Polycarpus schrijft zijn brief ‘samen met alle presbyters’ [Grieks: presbyteroi] aan de kerk in Filippi.’ (Polycarpus 1:1) Hij geeft de gemeente in Filippi opdracht ‘om gehoorzaam te zijn aan de presbyters en de diakenen als aan God en Christus’. (Polycarpus 5:3). Blijkbaar had de kerk presbyters en diakenen, net als in wat we van Polycarpus’ tijdgenoot Ignatius leren. Hij verwacht ook een zelfde gehoorzaamheid als we bij Ignatius aantroffen.
Polycarpus zelf staat boven deze presbyters en diakenen, want hij is de bisschop van Smyrna, weten we van de brief die Ignatius aan hem stuurde. (Ignatius aan Polycarpus 1:1)
Polycarpus stuurt een aantal vermaningen aan de presbyters en de diakenen. Hij richt zich eerst tot de diakenen; ze moeten ‘onberispelijk zijn in de aanwezigheid van [God’s] gerechtigheid, als dienaars van God en Christus en niet van mensen’. (Polycarpus 5:2)
Aan de presbyters geeft Polycarpus een aantal vermaningen die aangeven wat voor taak ze in de gemeente hadden.
Presbyters […] moeten barmhartig en genadig voor allen zijn, degenen terugroepen die zijn afgedwaald, alle zieken bezoeken, geen enkele weduwe, wees of arme veronachtzamen, maar altijd beogen wat eerbaar is in de ogen van God en de mensen. (Polycarpus 6:1)
Hij adviseert de presbyters ook om afstand te houden ‘van degenen die anderen tot zonde verleiden, en valse broeders, en zij die de naam van de Heer leugenachtig gebruiken en die dwaze mensen misleiden.’ (Polycarpus 6:3)
Met die valse broeders duidt Polycarpus ongetwijfeld onder meer op Valens, die eenmaal een presbyter in Filippi was, maar die door geldzucht die functie niet meer had.
Conclusie:
1. De brief van Polycarpus wijkt niet af van wat we van Ignatius hebben geleerd over de hierarchie in de gemeentes in Klein Azie; Polycarpus, bisschop van Smyrna, werkte in zijn kerk samen met de presbyters, en richt zich tot de presbyters en diakenen in Filippi.
2. Het is me niet duidelijk waarom er in Fillipi niet wordt gerept over een plaatselijke bisschop. Een suggestie die ik tegenkwam is dat de gemeente misschien nog te klein was daarvoor. Die was echter niet zo klein dat er geen priesters en diakenen waren.
2 opmerkingen:
Voorlopig haal je in je serie over apostolische successie alleen nog maar vroege kerkvaders aan. Het lijkt me logisch dat er toen meer noodzaak was voor sterk en gezaghebbend hiërarchisch leiderschap dan tegenwoordig, met het oog op dat de kerk haar visie op bepaalde dingen nog niet zo duidelijk had als na verschillende concilies die later zouden plaatsvinden en na het vaststellen van de canon. Het risico op dwaalleren door het optreden van mensen die niet geworteld waren in de Joodse Schrift en het christelijke denken (voor zover dit al ontwikkeld was) was in het vroege christendom groot.
Tegenwoordig is sterk leiderschap nog steeds belangrijk en nodig in de kerk, maar dat hoeft mijns inziens niet in de vorm van een hiërarchische kerkstructuur op basis van apostolische successie. Ondertussen hebben we na 2000 jaar een kerktraditie opgebouwd waarin we kunnen ontdekken wat tot de kern van het christelijk geloof behoort en waarop niet ingebonden zou mogen worden (toegegeven dat er een hoop grijze gebieden zijn en dat er ook nieuwe problemen naar voren komen). Tegelijkertijd zien we dat er onder kerkleiders die in de apostolische successie-kerken zitten ook veel leiders zitten die kernpunten van het christelijk geloof loslaten, terwijl er bijv. onder vrije kerken goede leiders opstaan zonder dat ze door iemand in de lijn van de apostolische successie de handen opgelegd hebben gekregen.
De kern van mijn verhaal is dat de apostolische successie een middel was om het christelijk geloof op het rechte pad te houden, maar dat dit nu niet per se noodzakelijk is als de kerktraditie en de Schrift maar in het oog gehouden worden door leiders (maar natuurlijk ook gewone mensen) binnen de kerk - of ze nou in de lijn van apostolische successie zitten of niet.
Los hiervan: ik kan me van mijn theologieopleiding nog vaag iets herinneren dat de lijn van apostolische successie helemaal niet zo duidelijk te traceren is als kerken die leiderschap door apostolische successie voorstaan doen voorkomen (maar ik kan het mis hebben). Is deze lijn wel ononderbroken geweest en is dit in jouw standpunt van belang: zie je apostolische successie ook als een overdracht van iets geestelijks (noem het een zalving) dat van persoon tot persoon vanaf de eerste apostelen is overgedragen?
Als je deze punten nog in latere blogs hierover wilt aanhalen zie ik het vanzelf wel. Ik ben in elk geval benieuwd naar je visie op deze punten.
Ha Jaap - ik denk inderdaad dat apostolische successie de methode was om de nieuwe leer van de apostelen zuiver te bewaren in een tijd van onzekerheid.
Je argument dat het om leiders zou gaan die de Joodse schriften niet kenden, lijkt me wat minder. De meeste leiders na de apostelen waren volgens mij nog Joden.
Je hebt inderdaad ketters onder bisschoppen, en orthodoxen onder lui uit vrije kerken - als je tenminste het aspect van kerkstructuur NIET tot een aspect van de christelijke leer maakt.
Clemens is in zijn brief heel expliciet he? Die zegt:de apostelen hebben zelf hun leiders aangesteld en die moesten op hun beurt de volgende generatie leiders aanstellen.
Clemens liegt hier, of hij beschrijft inderdaad hoe de apostelen dit regelden, Als de apostelen dit inderdaad zo regelden, dan zou ik geen goed argument weten om van deze 'stijl' van leiderschap af te wijken.
Als priester in een Anglikaanse kerk vind ik het bovendien een mooi idee dat een bisschop die in een traditie van 2000 jaar staat, me inzegende ;-)
Maar vergun me eerst nog iets over de Didache te plaatsen voor ik verder ga. Morgen of zo.
Een reactie posten