Ibrahiem Hodaibi (foto linksonder), kleinzoon van een vermaarde leider in de Broederschap en zelf jaren lid van de organisatie die hij dus van binnenuit kent, spreekt over “fragmentatie”. Een richtingenstrijd is uitgebroken die wel eens kan zorgen dat de politieke betekenis van de beweging geringer wordt dan door velen gevreesd.
Tientallen jaren werd de Broederschap onderdrukt door Moebarak en diens voorgangers Gamal Abdel Nasser en Anwar Sadat. In die tijd leek de beweging verenigd maar dat imago is de Broederschap kwijt nu ze bovengronds is gekomen na Moebarak’s val.
De Broederschap kent twee conservatieve stromingen, namelijk die van volgelingen van de oprichter, Hassan al-Banna (1906 -1949, foto linksboven) en die van de Azhar universiteit. Banna wilde de samenleving geleidelijk islamiseren door het volk te onderwijzen. Zijn aanhangers volgen die lijn nog steeds. Azharis zijn minder activistisch en wat traditioneler dan de aanhangers van Banna. Beide stromingen zijn conservatief.
Aan de andere kant kent de Broederschap twee revolutionaire stromingen. Dat gaat enerzijds om aanhangers van Sayyid Qoetb (1906-1966, foto rechtsboven) Die argumenteerde dat een Islamitische regering die niet volgens de regels van de Islam heerst, feitelijk afvallig van de Islam is en dus de doodstraf verdient. Nasser vond die gedachte zo onprettig dat hij Qoetb ter dood liet veroordelen. In 1981 waren het aanhangers van Qoetb die Sadat om het leven brachten.
Veel radicaler en activistischer zijn de Salafisten. Die zijn van mening dat ze de opdracht van Allah hebben om alles wat in de samenleving niet in overeenstemming is met de islamitische wetgeving persoonlijk recht te zetten als de overheid zijn taak verzaakt. Salafisten danken hun naam aan hun verlangen om Egypte terug te voeren naar de tijd van de salafioen, de ‘voorouders’ uit de begintijd van de Islam. Volgens Hodaibi zijn de Qoetbi’s en de salafisten momenteel aan de macht binnen de Broederschap. Dit was voor hem een belangrijke reden om die beweging te verlaten.
Overigens meent Hodaibi dat deze radicale component binnen de Broederschap tegen het gebruik van geweld is bij het bereiken van de doelen. Volgens hem is dat een consensus binnen de hele organisatie.
Een andere consensus is dat de Broederschap democratie en politiek pluralisme wil, maar “iedereen definieert dat op zijn eigen manier”. Verder “gelooft iedereen dat de Islam een alomvattend systeem is; niet alleen een religie. Het heeft dus iets te zeggen over de politiek. Maar wat dit in de praktijk betekent, daar is totaal geen consensus over. De Islam is geen ideologie; er is niet zoiets als een Islamitische politieke partij.”
De verdeeldheid wordt deze dagen zichtbaar nu de organisatie een eigen politieke partij opricht. Veel leden hebben gezegd daar niet op te zullen stemmen. En terwijl de organisatie heeft besloten geen kandidaat te zullen hebben bij de presidentsverkiezingen, heeft een voornaam lid, Abdel Monaim Aboe el-Foetoeh, zich toch kandidaat gesteld.
“Zolang de Broederschap onderdrukt werd, hield het zijn ideologie bewust vaag”, zegt Hobeidi. “Daardoor kon het veel sympathie en steun krijgen uit de bevolking.” Nu is de Broederschap niet langer in staat vaag te blijven; het moet politieke programma’s schrijven waardoor de interne verdeeldheid op straat ligt. De vrijheid die de beweging nu geniet lijkt een groter probleem dan de onderdrukking van voorheen.
Door Jos Strengholt en Kees Hulsman
1 opmerking:
wat een verhelderend stuk over de geschiedenis van deze beweging, het geeft hoop dat hun invloed niet zo groot zal worden als velen hier vrezen. Daniella, Cairo
Een reactie posten