vrijdag 25 maart 2011

Gregorius 1.9: Veel leiders bedotten zichzelf

Gregorius de Grote
Boek van Pastorale Regels

DEEL 1: Betreffende de kwalificaties van degene die tot een positie van geestelijk leiderschap komt

Paragraaf 1-8: zie hier

Paragraaf 9: Het denken van wie verlangen naar de voornaamste plaats vleit zichzelf vaak met de fictie dat het goede werken zal volbrengen

Gregorius zegt dat wie verlangen naar een leidende functie zichzelf vaak bedriegen met de gedachte dat het hun om de goede werken en niet om de wereldse eer gaat.
In het zoeken [naar het ambt] is men vaak vol vrees dat wat men zoekt, niet zal komen; maar als het [dan] plotseling komt, denkt men dat wat is gebeurd, eigen verdienste is.

Een goede test, volgens Gregorius, is om te zien hoe de persoon zich als leek gedroeg. Daaraan weet je of iemand het als leider goed zal doen. Niemand kan nederigheid leren in een positie van leiderschap als hij zich in een positie van onderwerping niet kon onthouden van trots.
Een onervaren schipper had een schip door kalm water loodsen maar zelfs een ervaren schipper is ontzet door een storm. Een positie van geestelijk leiderschap is een mentale storm waarin het schip van het hart voortdurend wordt geschud door stormen van gedachten, heen en weer gegooid, tot het stukslaat door een plotselinge overvloed van woorden als de verborgen rotsen in de zee.
Wie overvloeit van nederigheid moet [het ambt van] geestelijk leiderschap aanvaarden en wie de deugden mist moet, zelfs als er op wordt aangedrongen, het ambt niet aanvaarden. Als die eerste geheel blijft weigeren moet hij oppassen dat hij het talent dat hij heeft ontvangen niet in een zakdoek begraaft om dan te worden geoordeeld omdat hij het heeft verborgen. In het geval van die ander die naar een positie van geestelijk leiderschap verlangt, laat die overwegen dat door het voorbeeld van zijn slechte daden als de Farizeeërs kan worden, een struikelblok voor hen die het Koninkrijk hopen binnen te gaan.

Gregorius eindigt deze paragraaf door erop te wijzen dat het geestelijk ambt als een arts is. Als de passies nog in de leider werken, is het aanmatigend te denken dat hij de zieken kan genezen, met de kenmerken van zijn ziekte zichtbaar in zijn eigen gezicht.

Geen opmerkingen: