De schrijver van de brief heeft Diognetus goed voorbereid in zijn ‘preek’.
- Hij liet zien dat de afgoderij van het Griekse heidendom verwerpelijk is.
- Hij liet zien dat het Jodendom ook geen intelligent alternatief is.
- Hij toonde aan dat de christelijke levensstijl en eredienst zeer aantrekkelijk is.
- Ook liet hij zien dat christenen onontbeerlijk zijn voor het welzijn van de wereld.
- Daarna ging hij in op Griekse tegenwerping dat het christendom ‘jong’ was: God had zijn plannen al lang voor Plato en Mozes gemaakt.
- Tenslotte legt de schrijver het evangelie uit. Het gaat om de rechtvaardigheid van Christus die door geloof ons deel wordt; dat geeft ons de toegang tot het leven met God.
Als dit het geloof is waar je naar verlangt, dan moet je in de eerste plaats volle kennis krijgen van de Vader. Want God hield van de mensheid, omwille van wie hij de wereld schiep, aan wie hij alles op aarde onderworpen heeft, aan wie hij verstand gaf, die hij met denken begiftigde; alleen hen stond hij toe omhoog te zien naar de hemel, hen schiep hij naar zijn eigen beeld, aan hen zond hij zijn enige Zoon, aan hen beloofde hij het koninkrijk in de hemel, dat hij aan hen zal geven die hem liefhebben. En als je deze kennis verkregen hebt, met wat voor vreugde denk je gevuld zult worden, of hoe zal je hem liefhebben die jou eerst heeft liefgehad? [10:1-3]
Mooie woorden voor Diognetus. Als hij christen wordt, zal hij vol vreugde en liefde zijn. Zijn bestemming wordt dan het koninkrijk van God – nu al beleefd door die liefde en vreugde, en eenmaal in eeuwigheid. De schrijver houdt Diognetus meer heerlijkheid voor, namelijk een andere levensstijl. Hoewel we het niet zeker weten, wordt wel gedacht dat Diognetus waarschijnlijk een Romeinse bestuurder was. In dat geval past de schrijver zijn verkondiging mooi aan die bestuursfunctie aan, als hij zegt hoe Diogentus een imitator (Grieks: een mimetes, waar ons woord mimiek vandaan komt) van God kan worden.
Door hem lief te hebben ben je een imitator van zijn goedheid. Wees niet verbaasd dat een mens een imitator van God kan worden; dat kan, zo de Here dat wil. Want geluk is niet een kwestie van heersen over je buren, of het verlangen om meer te hebben dan zwakke mensen, of om weelde te bezitten en geweld te gebruiken jegens de ondergeschikten. Niemand kan God met zulke dingen imiteren, integendeel, zulke zaken staan haaks op zijn grootheid. [10:4-5]
Naast de liefde en de vreugde die de schrijver al aan Diognetus voorhield, komt daar nu ‘geluk’ bij. En dat is het deel voor wie in zijn levensstijl de aard van Gods handelen imiteert. Daar hoort in elk geval geen heersen, geldzucht, geweldsmisbruik en dergelijk bij. Interessant dat dit wordt gezien als in tegenstelling tot de grootheid van God. Die grootheid is blijkbaar niet gelegen in macht, maar ook in God’s ‘moraal’.
Hoe moet een christen dan wel leven, in harmonie met die grootheid van God?
Maar wie de last draagt van zijn buurman, wie iemand wil helpen die slechter af is op een gebied waarin hij het zelf beter getroffen heeft, wie mensen in nood helpt met de goederen die hij zelf van God ontvangen heeft, en die zo dus een god wordt voor hen die die goederen ontvangen- zo iemand is een imitator van God. [10:6]
De schrijver heeft het dus over wat we tegenwoordig doorgaans de navolging van Christus noemen. Wie zo leeft, is een gelukkig mens.
Dan zal je zien dat, hoewel je lot op aarde is, God in de hemel woont; dan begin je de
geheimenissen van God te verkondigen; dan zal je zowel houden van hen die worden gestraft omdat ze weigeren God te loochenen en je zult hen bewonderen; dan zal je het bedrog en de onwaarheid van de wereld veroordelen, als je je realiseert wat het ware leven in de hemel is, als je de schijnbare dood op aarde zult minachten, als je de ware dood vreest die is bestemd voor hen die worden veroordeeld to het eeuwige vuur dat tot het eind hen zal straffen die eraan worden overgeleverd. Dan zal je hen bewonderen de omwille van de gerechtigheid het voorbijgaande vuur [van de verdrukking, JMS] verdragen, en je zult hen beschouwen als gezegend, als je denkt aan dat andere vuur. [10:7-8]
De schrijver noemt hier aan het slot nog even de eeuwige straf in zijn preek-per-brief, maar de context hier is wel vooral positief. Hij nodigt Diognetus uit om net als hem te worden, net als de andere christenen. Dat zijn immers de meest bewonderswaardige mensen. Ze hebben liefde, vreugde, geluk ervaren in hun navolging van God, en om die reden weigeren ze God te verloochenen, zelfs onder de zwaarste martelingen. Wil jij ook zo iemand worden, Diognetus?
Helaas! De brief breekt hier af. Er volgt nog wel meer tekst in het oorspronkelijke manuscript, maar dat hoort er niet bij en is zeer waarschijnlijk per ongeluk verkeerd gekopieerd door een goede middeleeuwse monnik die moe over zijn tafel hing, en bij flakkerend kaarslicht misschien met een verkeerd document verder ging op zijn stuk perkament.
Dat was het, de Brief aan Diognetus. Doe er uw lering mee. En in de trend van de schrijver wek ik mezelf en een ieglijk op, laat ons imitators van God zijn door in liefde voor alle mensen te handelen en door aan die gemeenschap van Christenen mee te doen met geloof in God.
*slot*
Geen opmerkingen:
Een reactie posten