dinsdag 11 januari 2011

Brief aan Diognetus: Gekkigheid van het Jodendom (2)

Ik ben eerder begonnen met een bespreking van De Brief aan Diognetus (ca. 200 na Chr). Die brief opende met een samenvatting van de vragen die de heidense Diognetus stelde aan de onbekende Christelijke briefschrijver. In mijn eerste bespreking van deze leuke oude Grieks-Romeinse christelijk apologetische brief geef ik die samenvatting weer en ook het begin van zijn reactie.

De schrijver legde eerst aan Diognetus uit dat de heidense religie, waarin allerlei zelfgemaakte voorwerpen met offers van bloed en dierlijk vet worden aanbeden, verwerpelijk is.

Nadat de schrijver de zwakheden van de heidense religie heeft blootgelegd, is het Jodendom aan de beurt. ‘De Joden [...] beweren terecht dat ze de ene God van het universum vereren en dat ze aan hem denken als Meester’, zegt de schrijver. [3:2] In dat opzicht heeft het Jodendom het dus beter door dan het heidendom. Maar omdat de Joden net als de heidenen dieren en dergelijk offeren aan God alsof die dat nodig heeft, is hun religie ook ‘eerder een dwaasheid dan eredienst.’ [3:3]
In elk geval, zij die zich voorstellen dat ze offers aan [God] brengen door middel van bloed en vet en complete brandoffer en dat ze hem eren met deze tekens van respect lijken mij niet op enigerlei manier te verschillen van hen die hetzelfde respect tonen aan dove beelden. [3:5]

De Christen die de Brief aan Diognetus schreef, had duidelijk een erg negatieve visie op het Jodendom. Dat de Christenen na de komst van Christus geen waarde hechten aan de offers die tot het jaar 70 in de tempel werden gebracht, is klip en klaar uit het Nieuwe Testament. Als de Brief aan Diognetus nou in die periode van 30-70 na Chr was geschreven, zou ik zijn opmerking in dat kader kunnen plaatsen. Maar de brief is beslist later geschreven, toen de Joden in het Romeinse Rijk dus geen dierlijke offers meer brachten.

Sprak de schrijver dus in wezen over het Jodendom zoals dat bekend was uit de historie en uit de Joodse geschriften? Dat lijkt me het geval. Maar hoe zou hij het Oude Testament dan hebben beschouwd? Als een feitelijke beschrijving van de Joodse religie maar zonder dat God aan Mozes de opdrachten tot offerandes had gegeven? Dat lijkt me een houding die je beslist niet ‘nieuwtestamentisch’ kan noemen.

De schrijver gaat nog veel verder. Hij spreekt over hun problemen met allerlei soorten vlees, hun ‘bijgeloof betreffende de sabbat, trots op de besnijdenis en hypocrisie ten aanzien van vasten en de nieuwe maan.’ Hij noemt ze ‘belachelijk’ en ‘niet waard om te bespreken’.
Want is het niet onwettig om sommige dingen die God schiep te aanvaarden voor menselijke gebruik als goede dingen, maar om andere te weigeren als nutteloos en overbodig? En is het niet onvroom om God te beschuldigen door te suggereren dat hij ons verbiedt om ook maar iets goeds te doen op de sabbat? En is het niet belachelijk om trots te zijn op de verminking van het vlees als teken van uitverkiezing, alsof ze hierdoor speciaal geliefd zouden zijn door God? [4:2-4]

Mijn voorgaande commentaar geldt ook hier. Als de schrijver het Oude Testament als geïnspireerd woord van God nam, wat de oude kerk tamelijk unaniem zeker deed, dan klinken deze woorden zeer vreemd. Was de schrijver misschien beïnvloed door Marcion, die het Oude Testament verwierp als het boek van een lagere god dan Jezus? Dat lijkt me niet; de schrijver is heel positief over God als schepper en prijst het Jodendom voor de verering van de juiste God – en dat was voor Marcion het centrale taboe.

Ik kan alleen maar constateren dat de schrijver van de Brief aan Diognetus de plank missloeg in zijn beschrijving van het Jodendom. Zo hoort een Christen niet over de gebruiken van die godsdienst te spreken, want de gebruiken waren (vanuit Christelijke optiek) in elk geval tot de komst van Christus door God gewild. Daarna kan je als Christen het Jodendom verwijten dat het met die gebruiken doorging, maar niet dat ze intrinsiek verkeerd zouden zijn.

Schrijver schreef aan Diognetus dat die wel zou begrijpen dat ‘Christenen er goed aan doen afstand te houden van deze gekkigheid en misleiding en pietluttigheid en trots van de Joden.’

Welaan, de schrijver heeft aan Diognetus laten zien dat heidendom en Jodendom niet deugen. Zijn volgende stap is te laten zijn dat het Christendom wel de juiste godsdienst is.
Wordt vervolgd.

3 opmerkingen:

Paul Miller zei

"Zijn volgende stap is te laten zijn dat het Christendom wel de juiste godsdienst is."
Ik zie uit naar je volgende posting. :-)

Arjan Baarssen zei

Boeiend. Ga hiermee door :)

MarshallsBlog zei

Misschien was het wel Paulus die vergeten is zijn handtekening te plaatsen. Ik kan me er wel zeker iets bij voorstellen. De Joden hebben Jezus verworpen en dus ook het nieuwe verbond dat we lezen in het NT. Aangezien we Paulus als een aardige van het NT kennen, zou het best mogelijk kunnen zijn dat dit anoniem schrijven van hem afkomstig kan zijn geweest.

Of het moeten profetische woorden zijn geweest als het eerder dan het NT is geschreven die later ook uit zijn gekomen.