dinsdag 7 juni 2011

De opname van de gemeente: 1 Thes 4

In het kader van de preekschetsen die ik voor onze Anglicaanse priester (en mezelf) in Egypte schrijf, ben ik bezig de eerste brief van Paulus aan de Thessalonicenzen door te nemen. En daarbij ben ik deze dagen bezig met 1 Thes 4:13-18. In dat gedeelte is sprake van wat vaak de ‘opname van de gemeente’ wordt genoemd. Het gedeelte bestuderend meen ik te moeten constateren dat die term ‘opname van de gemeente’ in dit verband niet goed helpt met begrijpen wat hier staat. Een kleine exegetische vingeroefening dus over 1 Thes 4:13-18
13 Broeders en zusters, wij willen u niet in het ongewisse laten over de doden, zodat u niet hoeft te treuren, zoals zij die geen hoop hebben. 14 Want als wij geloven dat Jezus is gestorven en is opgestaan, moeten wij ook geloven dat God door Jezus de doden naar zich toe zal leiden, samen met Jezus zelf. 15 Wij zeggen u met een woord van de Heer: wij, die in leven blijven tot de komst van de Heer, zullen de doden in geen geval voorgaan. 16 Wanneer het signaal gegeven wordt, de aartsengel zijn stem verheft en de bazuin van God weerklinkt, zal de Heer zelf uit de hemel neerdalen. Dan zullen eerst de doden die Christus toebehoren opstaan, 17 en daarna zullen wij, die nog in leven zijn, samen met hen op de wolken worden weggevoerd en gaan we in de lucht de Heer tegemoet. Dan zullen we altijd bij hem zijn. 18 Troost elkaar met deze woorden.

Wat was de reden waarom Paulus dit gedeelte schreef? Het lijkt dat in de jonge kerk in Thessalonica (het huidige Saloniki) onduidelijk bestond over het lot van de gelovigen die waren overleden. Zouden die de wederkomst van Christus mislopen? Zouden ze ‘achtergesteld’ worden bij hen die leven tijdens de wederkomst van Christus? De droefheid over zulke overledenen was daarom onnodig groot. (vgl. vs 13, 18)

We hebben de afgelopen weken Goede Vrijdag, Pasen en Hemelvaart gevierd. Die ‘heilsfeiten’ lijken me de achtergrond voor de woorden die Paulus gebruikt om de gelovigen in Thessalonica te bemoedigen.

Ten eerste, in vers 14 wijst Paulus op de dood en opstanding van Jezus. Net zoals Jezus dood was en weer levend werd, zal God de doden door Jezus en samen met Jezus bij zich brengen. Er is dus hoop voor de doden, en die hoop is gelegen in de opstanding van Jezus.

Deze gelovigen die waren overleden zullen ook niet achtergesteld worden bij de levende gelovigen op het moment van de wederkomst van Christus, zegt Paulus vervolgens in vs. 15. Hij zegt dit ‘met een woord van de Heer.’ We weten niet dat Jezus hierover iets heeft gezegd; doelt Paulus op een speciale openbaring die hij had? Of heeft Jezus misschien over deze zaken gesproken met zijn discipelen en is dit via mondelinge traditie bij Paulus terecht gekomen? [terzijde: dat zo’n traditie bestond is duidelijk uit de brief van Clemens van Rome aan de gemeente in Corinthe, ca. 95 na Chr.) We weten het niet. Paulus wist het wel: ‘Wij die in leven blijven tot de komst van de Heer, zullen de doden zeker niet voorgaan.’

Paulus vertelt dan in vs. 16 dat als de Heer komt, de doden eerst worden opgewekt. Elders in het Nieuwe Testament lezen we dat wie in de Heer overlijdt, onmiddellijk bij Hem zal zijn. ‘Heden zult gij met mij in het paradijs zijn’, zei Jezus tegen de misdadiger die naast hem werd gekruisigd.

Als Jezus terugkomt, zullen degenen die zijn overleden en die met hem zijn, hun nieuwe lichamen krijgen. Dat zijn geen herstelde lijken, om het wat plastisch te zeggen. De botten worden niet bijeen geraapt. Maar toch is dat het moment waarop ziel en lichaam verenigd worden op een blijvende manier.

Vs. 17 zegt vervolgens: Na de opstanding van de doden zullen de levende gelovigen samen met de opgestane gelovigen de Heer tegemoet gaan. De hele gemeenschap van gelovigen – hen die eerder waren gestorven samen met hen die nog in leven zijn – ontmoeten dan de Heer. Samen. Wie eerder waren overleden zijn niet achtergesteld. Vandaar dat degenen die een dierbare zijn kwijtgeraakt, niet hoeven wanhopen. Ze leven in gemeenschap met God, en hun gemeenschap met de overige gelovigen zal volmaakt worden hersteld. Samen gaan ze de Heer tegemoet.

Maar nu die term ‘opname van de gemeente’. Opvallend is dat Paulus nadruk legt op de komst van de Heer. ‘De Heer zelf zal uit de hemel neerdalen’, lezen we in vs. 16. We zullen bovendien ‘op de wolken worden weggevoerd’. Me dunkt dat deze termen ons beslist moeten doen denken aan hemelvaart, toen Jezus naar de hemel ging ‘op de wolken’. Aan de gefrustreerde discipelen werd toen gezegd: ‘zoals je hem hebt zien opvaren, zo zal hij ook terugkeren.’ In 1 Thes 4:16-17 schetst Paulus ons hoe Jezus terugkeert zoals hij op de eerste hemelvaartsdag verdween.

Vs. 17 zegt dat we als gezamenlijke gemeente – allen die er ooit bij hebben gehoord (van Adam tot de laatste persoon, denk ik) worden ‘weggevoerd in de wolken tot een ontmoeting met de Heer in de lucht’. Voor ‘weggevoerd’ wordt ook wel het woord ‘opgenomen’ gebruikt.

In wezen maakt de term me niet veel uit, maar waar het om gaat: De Heer is komende, en de gemeente gaat hem tegemoet. Al in de oudheid wees kerkvader Johannes Chrysostomos erop hoe we dit moeten begrijpen. Hij noemde het ‘de grote verwelkoming’.
Als hij bezig is neer te dalen, waarom worden wij dan omhoog gevoerd? Vanwege de eer. Want als een koning de stad binnenkomt, gaan de hoogwaardigheidsbekleders hem uit [de stad] tegemoet; maar de veroordeelden wachten op de rechten binnenin [de stad]. En als een liefhebbende vader [naar huis] komt, gaan zijn kinderen en wie het waard zijn, zijn kinderen te zijn, in een wagen naar buiten, zodat ze hem zullen zien en kussen; maar de huisbewaarders die hem ontrieft hebben, blijven binnen. Wij worden in de wagen van onze Vader meegenomen. Want hij [de Vader] ontving hem [Jezus] in de wolken, ‘ en wij gaan hem tegemoet in de wolken’. Zie je hoe groot de eer is? En terwijl hij nederdaalt, gaan wij hem tegemoet, en wat heerlijker is dan alles, zo zullen we altijd met hem zijn. (Preken over Thessalonicenzen.8)

Dit gedeelte in de brief van Paulus gaat over de komst van Christus naar de aarde. Dat is de richting. Er is geen sprake van dat als we hem ontmoeten ‘in de lucht’, we terugkeren naar de hemel met hem. Dat wordt in dit gedeelte beslist niet gesuggereerd.

Het gaat bovendien niet om een geheime ontmoeting. Integendeel, in vs. 16 wordt juist benadrukt hoe publiek dit zal zijn. Op drie manieren wordt de komst van de Heer aangekondigd. Er wordt een commando gegeven, een aartsengel spreekt, en een bazuin zal klinken. Het gaat me er nu niet om, om dit nauwkeurig of letterlijk te willen duiden. Belangrijk in dit vers is, dat de komst van Christus op een krachtige manier word aangekondigd.

14 opmerkingen:

Kees Langeveld zei

De nadruk in 1 Thess. 4 ligt op de vereniging met de ontslapenen en met de Heer. In de lucht. Dat we vervolgens de hemel ingaan, de huis van de Vader ingaan, leid ik af uit Joh. 14.
Joh 14:2 In het huis van mijn Vader zijn vele woningen; als het niet zo was, zou Ik het u hebben gezegd, want Ik ga heen om u plaats te bereiden.
Joh 14:3 En als Ik ben heengegaan en u plaats heb bereid, kom Ik weer en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben.
Joh 14:4 En waar Ik heenga, weet u, en de weg weet u.

Kees Langeveld zei

Dat de stem van de aartsengel en de laatste bazuin klinkt gehoord zal worden, is mij duidelijk. De vraag is door wie? Bedoel je met 'publiek' dat de wereld dat hoort, Jos?
Vgl. Joh 5:25 "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: er komt een uur, en het is nu, dat de doden de stem van de Zoon van God zullen horen en zij die deze hebben gehoord, zullen leven."
Of worden die stemmen genoemd door Paulus alleen gehoord door hen voor wie de stemmen bestemd zijn?

Jaap zei

Hoezo zijn nieuwe lichamen geen herstelde lijken? Bij Jezus was dit toch ook in zekere zin het geval (het graf was immers leeg)?

Paul Miller zei

"Er is geen sprake van dat als we hem ontmoeten ‘in de lucht’, we terugkeren naar de hemel met hem. Dat wordt in dit gedeelte beslist niet gesuggereerd."

Jos, wat bedoel je hiermee precies te zeggen? Deze opmerking valt een beetje buiten de teneur van je stukje.

Mooie tekst overigens en wat een prachtig citaat.

Unknown zei

Ha Jaap - ik drukte me niet duidelijk uit vermoed ik :-)

Het opstandingslichaam is wel gerelateerd aan wat we ooit als lichaam hadden, maar het is geen samenraapsel van een paar botten, verteerd vlees etc. God schept een geheel nieuw lichaam. Herkenbaar, maar beduidend anders.

Unknown zei

@Miller

De Heer daalt uit de hemel neer. Wij gaan hem tegemoet.

Wat is dat de koers daarna, van de Heer met ons?

Als de koers daarna richting hemel is, zou er moeten staan dat de Heer ons tegemoet gaat.

Ik wil er in dit verband niet teveel bijhalen - wilde kijken wat dit bijbelgedeelte ons zegt. Maar ik denk dat hier sprake is van het moment dat Jezus hemel en aarde verenigt; het nieuwe Jeruzalem daalt neer om de aarde te vullen, etc.

Unknown zei

@Kees

1. hoezo licht de nadruk op de vereniging in de lucht? Dat kan je alleen denken als je al een heel denkschema hebt los van dit gedeelte. Onbevangen lezen van dit gedeelte lijkt me eerder nadruk te leggen op de komst van Jezus, en dat als hij komt, we hem tegemoet gaan.

2. Bij Joh 5:25: wat bedoelt Jezus met: 'er komt een uur, EN HET IS NU...' Die woorden lijken me aan te tonen dat dit niet gaat over de opstanding uit de doden. Dit gaat over de geestelijke wedergeboorte.

Kees Langeveld zei

De nadruk ligt toch op vereniging. Met de ontslapenen en met de Heer. Aangezien de Heer neerdaalt en de gelovigen opvaren, ligt een ontmoeting in de lucht voor de hand. Er is hier geen sprake van een komst en verschijning op aarde. De troost, die de tekst wil bieden, is de hereniging met de ontslapenen en de vereniging met de Heer ('met Hem zijn').

Peter Boswijk zei

Een prachtige commentaar op 1Thessalonicenzen 4! En wat weet je weer een mooi citaat van een vader te vinden. Tja... er blijven natuurlijk veel vragen op en het is een beetje mysterieus wat er vervolgens plaatsvind. We moeten het doen met wat geopenbaard is. Niettemin is onze hoop zo duidelijk, zowel voor onszelf en onze ontslapen broeders, de Heer tegemoet te gaan in de lucht bij Zijn komst. Laten we daarvoor bidden.

Jos over die drie dingen die de komst van de Heer inluiden (het geroep, de stem van een aartsengel en de bazuin Gods), wordt mogelijk ook verwezen in de Didache

"Then "there will appear the signs" of the Truth: first the sign of stretched-out [hands] in heaven, then the sign of "a trumpet's blast," and thirdly the resurrection of the dead, though not of all the dead,  but as it has been said: "The Lord will come and all his saints with him. Then the world will see the Lord coming on the clouds of the sky."

Ook hier zijn er dus drie tekenen, waarbij de laatste de opstanding van de ontslapenen in Christus zijn, zoals ook in Thessalonicenzen gebeurt. Vervolgens komen alle heiligen met de Heer naar de wereld.
Hier is het grieks:

6. kai tote fanhsetai ta shmeia thv alhqeiav, prwton shmeion ekpetasewv en ouranw, eita shmeion fwnhv salpiggov, kai to triton anastasiv nekrwn,

7 ou pantwn de, all' wv erreqh, hxei o kuriov kai pantev oi agioi met' autou.

8 tote oyetai o kosmov ton kurion ercomenon epanw twn nefelwn tou ouranou.

Peter Boswijk zei

een kleine aanvulling. het eerste teken in de didache hoort volgens andere vertalers een 'opening in de hemelen' te zijn. Dat doet mij denken aan de keren dat de hemel openging en God sprak... misschien zal God dus nog een keer spreken, het signaal, of geroep (HSV) of shout (NKJV).

Ik vind wel mooi in het citaat van Chrysostomos dat hij spreekt over 'de wagen van onze Vader'. Daarin lijkt wel een erwijzing te zitten naar Elia die de Heer immers ook in wagens van vuur tegemoet ging.

Jaap zei

@Jos

Het blijft voor mij vaag hoe jij het opstandingslichaam precies ziet. Is het volgens jou nou hetzelfde lichaam als het graf is ingegaan (maar dan verheerlijkt) of zie je het echt als twee onderscheiden lichamen (en wat gebeurt er dan met het eerste lichaam)?

Een gedachte: zoals Eva geschapen is uit de rib van Adam, wordt uit de resten van het eerste lichaam een verheerlijkt lichaam gemaakt (klinkt in elk geval leuk)?

Nog iets: aan het einde van Genesis zien we dat Jozef het belangrijk vond dat zijn botten zouden meegaan naar het beloofde land. Dat zegt wel iets over dat een dood lichaam van belang is.

Verder kun je ook een discussie over orgaandonatie e.d. beginnen, maar dan lijkt het me weer zwaarder wegen dat Jezus Zijn lichaam heeft gegeven voor de mensheid en dat wij Hem daarin moeten navolgen. Bij discussie begraven / cremeren - die je er ook nog bij kunt halen - zie ik een dergelijk argument niet.

Als laatste wil ook ik je nog complimenteren voor het aanhalen van een mooie oude bron!

Unknown zei

Ha Jaap - Paulus spreekt over het oude lichaam dat in de aarde wordt 'gezaaid als een zaad'. Misschien een aardige manier om ertegenaan te kijken.

Wel nogal esoterisch allemaal :-0

Er is vast een relatie tussen oud- en nieuw. Herkenbaarheid bijvoorbeeld. Maar mijn hernia is weg, en mijn grote neus, dat weet ik zeker...

Jaap zei

Tja, bij dergelijke onderwerpen blijven er onduidelijkheden bestaan vanwege dat er vooral in beelden over gesproken wordt in de bijbel en er weinig echt concrete informatie is. Aangezien het toch een belangrijk onderwerp is, is de verleiding groot om wat te gaan goochelen met de informatie die er is. Uiteindelijk blijft het afwachten. Het zal in elk geval ons huidige bevattingsvermogen te boven gaan en alleen dat vooruitzicht al is prachtig om te hebben.

JW van de Kamp zei

De theorie over een opname van de christelijke gemeente is mijns inziens niet te rechtvaardigen vanuit 1 Thess. 4.

Zoals Jos al aangeeft gaat het om de komst van Christus. Het woord 'parousian' (komst) (vs 15) duidt er op dat Jezus op aarde komt. Het woord 'parousia' werd o.a. gebruikt om de intocht van een hoogwaardigheidsbekleder (bijv. koning, vorst) aan te duiden. Mensen liepen de stad uit om de hoogwaardigheidsbekleder binnen te halen. In die context moet je volgens mij 1 Thess. 4 lezen. De gelovigen gaan Jezus tegemoet om Hem binnen te halen op aarde.

Het lijkt me trouwens logisch dat het geluid van een bazuin erop wijst dat de komst van Christus niet iets is wat ongemerkt voorbij gaat.