In oktober 2007 ondertekenden 138 islamitische leiders het zogenoemde
Common Word document. Daarin riepen ze het Christendom op om een serieuze dialoog met de Islam aan te gaan. Hun uitgangspunt was dat beide religies vrede willen, en een eind aan de internationale spanningen tussen de christelijke en de islamitische cultuur. In beide religies zou het ten diepste gaan over liefde voor de medemens, en zonder samenwerking van beide religies zou wereldvrede onmogelijk zijn.
Aan christelijke kant werd opgetogen gereageerd door nogal wat academici en kerkleiders. Velen reageerden op allerlei manieren positief op het initiatief. Als moslims ons zo oprecht vragen om dialoog voor internationale vrede dan moeten we daar toch op zijn minst positief op ingaan om te zoeken of er ook iets bereikt kan worden?
Mijn scepticisme over dat document werd dezer dagen bevestigd door uitspraken van de Egyptenaar Dr. Mohamed Salim al-Awah. Deze vooraanstaande ‘gematigde’ Islamist en voormalig secretaris-generaal van de Wereldraad van Moslimgeleerden zei krasse dingen in het televisieprogramma Grenzenloos op de Arabische nieuwszender AlJazeera. Hij beschuldigde mijn vrienden en collega’s, de Kopten, er van dat ze een oorlog tegen moslims voorbereiden door wapens in kerken en kloosters op te slaan en dat ze nu al ‘een staat binnen de staat’ vormen. De zaak is op zich lachwekkend (ik verzeker u, onder mijn kerk in Cairo liggen geen wapens), ware het niet dat zulke uitspraken in een kruitvat als Egypte heel makkelijk door moslims als aanleiding kunnen worden gebruikt om met het ‘grote gevaar’ van de Koptische Kerk voorgoed af te rekenen. Al-Awah zei dreigend dat het land ‘zal branden’ als de Kopten niet inbinden. Te midden van de 84 miljoen Egyptenaren zijn er misschien 6 miljoen Kopten. Hun situatie is dus zeer precair.
Wat de zaak extra treurig maakt, is dat deze zelfde Al-Awah in 2007 een van de ondertekenaars was van het Common Word document.
Op de Engelse website van die organisatie prijkt zijn naam op de 13de plaats. Nu bewijst de agressieve taal van Al-Awah niet dat het document uit 2007 niet serieus genomen moet worden, maar het feit dat een vooraanstaande Egyptische moslim zo’n Januskop lijkt te hebben, mag je op zijn minst doen afvragen of de westerse christenen die stonden te juichen, niet erg naïef waren.
De naam van het document, Common Word, refereert aan Soera 3.64 uit de Koran, waar Joden en christenen worden opgeroepen om met de moslims tot een ‘gezamenlijk woord’ te komen, namelijk dat Allah de enige God is en dat hij geen ‘metgezellen’ heeft. Dat is een uitspraak die klip en klaar tegen het christelijk geloof in de drie-eenheid bedoeld is. De tekst van Common Word maakte ook verder wel duidelijk dat het voor moslims in wezen om een verkapte vorm van dawa (‘zending’) ging, niet om een serieuze poging tot met elkaar in gesprek zijn.
Al-Awah en de medeondertekenaars van Common Word zeggen dat ze een eind willen aan internationale spanningen en betere betrekkingen tussen de christelijke wereld en die van de Islam. Maar in zijn eigen land speelt voor al-Awah het zoeken naar vrede blijkbaar geen rol; hij gooit olie op het vuur met hatelijke en leugenachtige verzinsels.
Dit voorbeeld legt goed enkele pijnpunten bloot in de internationale omgang tussen de culturen. Op globale schaal zoeken moslims en christenen naar vreedzame omgang met elkaar, maar waar het gaat om binnenlands beleid is sprake van sterke ongelijkheid. In veel moslimlanden worden christenen schandalig behandeld. Net zo beroerd als bijvoorbeeld sjiieten, homoseksuelen of aanhangers van de Bahai trouwens. Omdat ze minderheden zijn, moeten ze zich vooral klein maken en onopvallend zijn; het liefst niet bestaan.
Laten we elke gelegenheid tot dialoog met islamitische landen en vertegenwoordigers van moslims uit die landen assertief aangrijpen om te spreken over hoe ze hun minderheden behandelen. En mogen ze daarbij ook te horen krijgen dat internationale verdragen en handelsakkoorden samenhangen met hoe ze al hun minderheden behandelen? En dat de internationale vrede waar ze het graag over hebben, samenhangt met hun interne beleid en met de kwaliteit van hun samenleving?
Datzelfde geldt natuurlijk ook voor onszelf in het westen. Laten we in vredesnaam niet morrelen aan onze traditionele manier van omgaan met ‘de ander’ in onze samenleving. Dat zou gaan ten koste van onze hele samenleving, die rijker is door het respect en ruimte voor minderheden. Laat onze eis aan allerlei landen waar minderheden slecht behandeld worden niet worden ondermijnd door zelf de rechten van onze minderheden aan te tasten.
Dit artikel stond vanmorgen in het
Nederlands Dagblad