Joden en Samaritanen hadden een bloody hekel aan elkaar; Jezus en zijn discipelen wandelden naar Jeruzalem via het no-mans-land tussen Galilea en Samaria, om problemen met Samaritanen te voorkomen. In dat gebied woonde een groep mensen met huidvraat - en apart genoeg, dat waren Joden en Samaritanen samen. Het feit dat ze elkaar behoorden te haten volgens hun eigen nationale cultuur was blijkbaar niet meer zo belangrijk nu ze dezelfde ellende deelden en door hun eigen volk waren uitgespuugd. Een verzameling outcasts van het meest treurige soort.
Jezus gaf ze nieuwe hoop; in hun ellende riepen ze tot hem. 'Jezus, meester, heb medelijden met ons.' Slim van ze dat ze beseften dat Jezus degene was aan wie ze hun verzoek moesten richten. De barmhartigheid van God was in hem belichaamd.
Jezus stuurde ze dus op weg naar de de tempel in Jeruzalem, en terwijl ze op weg gingen, werden ze genezen van hun ziekte. Negen van de 10 liepen door naar de tempel, om daar formeel genezen verklaard te worden en om daar de noodzakelijke offers te brengen en daarmee God eer te bewijzen voor hun genezing. Niet alleen waren ze genezen, maar ze konden weer deel uitmaken van de gemeenschap van hun volk! Jezus haalde ze uit hun isolement.
Een Samaritaan liep niet mee naar de tempel maar keerde rechtstreeks naar Jezus terug toen hij zag dat hij genezen was. Jezus maakte toen een heel cryptische opmerking:
Zijn er niet tien gereinigd? Waar zijn de negen anderen? Wilde niemand anders terugkomen om God eer te bewijzen dan alleen deze vreemdeling?
Jezus wist heus wel dat de negen anderen God eer bewezen in de tempel volgens het voorgeschreven ritueel. Zijn opmerking is van belang voor ons begrijpen van hoe Jezus zichzelf zag. Hij zei in wezen dat niet langer in de tempel maar middels zijn persoon God de eer moest krijgen. God heeft zich in Jezus onthuld en alleen de Samaritaan bewees God dus de eer na zijn genezing.
Nou, zoiets ga ik dus preken. 't Is maar dat u het vast weet.
6 opmerkingen:
Hoe weet je zo 'zeker' dat het niet ging om wat we nu 'melaatsheid' of 'lepra' noemen?
Ik weet dat enkel vrij zeker omdat de meeste bijbelcommentaren dat zeggen.
Als je ziet hoe in de wetten van het OT 'melaatsheid' wordt omschreven, dan lijkt dat niet erg op lepra.
Ja, dat wordt een fijne preek. Zo goed om te benoemen, een relatie te hebben met Hem. Las laatst zo iets als, in voor- en tegenspoed blijven we op Hem zien, een bewuste keuze. Voor velen een controversiële naam, maar nog altijd en voor eeuwig de Naam boven alle Naam.
Bedankt voor je antwoord. Wat je volgens mij met zekerheid kunt zeggen is dat het begrip 'melaatsheid' in de bijbel ruimer is dan het tegenwoordige begrip. Anders gezegd: behalve lepra vallen er ook andere (huid-)aandoeningen en verschijnselen (schimmel?) onder. Het is m.i. niet zeker dat de tien melaatsen geen lepra-patienten waren. Als lepra een bekende ziekte was in Israel, kunnen de tien 'melaatsen' heel goed lepra-patienten zijn geweest.
Het zou zomaar kunnen. In het kader van mijn preek ga ik er ook van uit - maakt het wat makkelijker om uit te leggen waarom het leven voor deze mensen zo miserabel was.
Interessante gedachte. Leuk!
Een reactie posten