zaterdag 4 september 2010

Wij hebben een andere stad

In de Pastor van Hermas (ca. 125 na Chr.?) wordt veel gewaarschuwd tegen rijkdom; bezittingen op aarde zijn voor een christen een groot gevaar. In zijn gelijkenissen (50:1-4) beschrijft Hermas, een Romeinse christen, een visioen dat hij kreeg van de 'engel der bekering':
Hij sprak tegen mij: “Je weet”, zei hij, “dat jullie die Gods dienaars zijn, in een vreemd land leven, want uw stad is ver van deze stad. Als je dus”, zei hij, “de stad kent waarin je bestemd bent te wonen, waarom bereid je voor jezelf hier dan landerijen en dure bezittingen en gebouwen en nutteloze kamers? Als je die dingen toebereid voor deze stad ben je duidelijk niet van plan naar je eigen stad terug te keren. Dwaze en miserabele mensen die op twee gedachten hinken, besef je niet dat al deze zaken vreemd voor je zijn, en onder het gezag van een ander? Want de heer van deze stad zegt, ‘Ik wil niet dat je in mijn stad woont; ga liever weg, want je past je niet aan mijn wetten aan.’ Als je dus velden en gebouwen en veel andere bezittingen hebt, wat zal je met je veld en je huis en je vele andere bezittingen doen als je door hem wordt verjaagd? Want de heer van dit land heeft elk recht om tegen je te zeggen: ‘conformeer je aan mijn wetten, of verlaat mijn land.’”

De Pastor van Hermas was een geliefd boekje in de oude kerk. In de Codex Sinaiticus (vierde eeuw, afbeelding) volgt het onmiddellijk na het boek Openbaring en Barnabas. Kerkvaders als Irenaeus, Origines en Clemens van Alexandria beschouwden het als heilige schrift.

En de Pastor gelezen hebbende, kijk ik om me heen in het huis van mijn eigen bestaan, en dan zie ik dat ik nog zoveel te leren heb.