Hgl 2:1-2 Zij: ik ben maar zo gewoon, een bloempje in een perk... Hij: een bloem tussen het onkruid zal je bedoelen! Wondermooi en uniek!
Hgl 2:3 Mijn vent is een appelboom tussen gewone bomen, geen jongen kan aan hem tippen! Overschaduw me, laat me van je proeven!
Hgl 2:4 Mijn geliefde neemt me mee naar een plaats van enorme vreugde; hij schrijft het motto van de liefde boven mijn hele bestaan.
Hgl 2:5 Geef me wat fris te eten, ik heb een droge mond, ben helemaal ziek van liefde voor je...
Hgl 2:6 Ik lig met mijn hoofd op zijn linkerarm; met zijn andere arm omhelst hij me.
Hgl 2:7 Meisjeskoor: Meisjes in Jeruzalem, pas toch op dat jullie de liefde niet te snel zijn vrijheid geven, pas als je er aan toe bent!
Hgl 2:8 Ik hoor mijn geliefde, hij komt eraan! Hij is als een gazelle die vrolijk en vrij over de bergen springt... wat een man.
Hgl 2:9 Mijn geliefde komt echt! Als een jong hert zo mooi. Hij staat bij de muur, kijkt naar me tussen de tralies van het venster door.
Hgl 2:10-11 Sta op, mooi meisje, mijn vriendin, kom je? Het is lente! De kou is uit de lucht, het regent niet meer. Kom naar buiten!
Hgl 2:12-13 Mijn vriendin, zie de bloemen in het veld, duiven koeren op het land. Vijgen en druiven overal, kijk, ruik, zing! Sta op, kom.
Hgl 2:14 Mijn duifje, houd je niet verborgen voor me. Ik wil je zien, je stem horen; je stem is zo lief, je gezicht zo vol bekoring.
Hgl 2:15 Meisjeskoor: Jullie zien niet dat vosjes schade aanrichten in de wijngaard waarin je elkaar behaagt, jullie zien alleen elkaar!
Hgl 2:16-17 Mijn geliefde man is van mij, en ik ben van hem. Maar het wordt al licht! Ga snel naar huis, net als de gazellen en de herten.
maandag 1 november 2010
Het wondermooie Hooglied van Salomo voor Twitter
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten