woensdag 24 november 2010

Die bevrijdende Adventsverwachting

Deze zondag begint de Adventstijd – de periode in het kerkelijk jaar waarin christenen stilstaan bij hoe Israel naar zijn Messias verlangde; en waarin we ook stilstaan bij onze verwachting van de terugkomst van die Messias, Jezus Christus. Deze zondag staat in onze kerkdienst Jesaja 2:1-5 centraal:
1 Dit zijn de woorden van Jesaja, de zoon van Amos; het visioen dat hij zag over Juda en Jeruzalem. 2 Eens zal de dag komen dat de berg met de tempel van de HEER rotsvast zal staan, verheven boven de heuvels, hoger dan alle bergen. Alle volken zullen daar samenstromen, 3 machtige naties zullen zeggen: ‘Laten we optrekken naar de berg van de HEER, naar de tempel van Jakobs God. Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen, en wij zullen zijn paden bewandelen.’ Vanaf de Sion klinkt zijn onderricht, vanuit Jeruzalem spreekt de HEER. 4 Hij zal rechtspreken tussen de volken, over machtige naties een oordeel vellen. Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander volk, geen mens zal meer weten wat oorlog is. 5 Nakomelingen van Jakob, kom mee, laten wij leven in het licht van de HEER.

Wat een heerlijke hoop, dat er een dag komt waarop er geen oorlog meer is. Waarop alle wapens worden veranderd in werktuigen tot welzijn van de mensen. Waarop alle volken hun heil zullen zoeken bij God en diens Woord.

Wat moet het dodelijk hopeloos zijn om te denken dat de wereld altijd zo doorgaat als die nu is. Een bestaan dat niet uitmondt in iets beters, lijkt me buitengewoon deprimerend. Dat is werkelijk doelloos. En als er geen doel is, dan is het gedaan met de moraal, vrees ik. Nihilisme loopt uit op de grootste ellende.

Maar ook het idee dat de wereld alleen anders wordt, als we dat met onze eigen handen doen, is vreselijk. Dan is er wel een doel – een betere wereld – maar ook dan vrees ik voor de arme mens. Wie niet meedoet aan het Grote Doel staat de verbetering van de wereld in de weg. Zulke mensen, daar hoef je toch geen rekening mee te houden? Die kan je beter wegmaken. Zie waartoe dit heeft geleidt de afgelopen eeuwen.

Christenen zien uit naar een toekomst waarin God zelf gaat ingrijpen. Jezus Christus, die de wereld schiep, en die ons door het leven draagt, staat ook aan het eind op ons te wachten. Wie zo’n verwachting heeft, wil ook vandaag al leven in het licht van die heerlijke toekomst. Vandaar dat Jesaja zijn volk oproept:
Nakomelingen van Jakob, kom mee, laten wij leven in het licht van de HEER.

De adventsverwachting zorgt dus als het goed is niet voor luie christenen, of voor mensen die berusten in alle ellende van vandaag. Wetend dat alleen God alles nieuw kan maken, en levend bij diens Woord, zijn ze vandaag al aanwezig als vredestichters. Wie die toekomstdroom heeft, kan niet anders dan nu al in die ‘droom’ leven.

4 opmerkingen:

Anoniem zei

Hoi Jos, het gebed uit de lectionary van de eerste adventszondag dit jaar past mooi bij je stukje:

Almighty God,
give us grace to cast away
the works of darkness
and to put on the armor of light,
now in the time of this mortal life,
in which your Son Jesus Christ
came to us in great humility:
so that on the last day,
when he shall come again
in his glorious majesty
to judge both the living and the dead,
we may rise to the life immortal;
through him who lives and reigns
with you and the Holy Spirit,
now and for ever.

Het past ook mooi bij je nieuwe taak!

Groeten uit Rwanda!

Unknown zei

Dat is toch wonderlijk, iemand uit Rwanda die zo goed Nederland kan...

Ja, de collects passen doorgaans mooi bij het thema. Ik ben natuurlijk al hard aan het werken aan de liturgie die ik wil gaan gebruiken in toekomst; daar horen de collects zeker bij!

Rinus Verdult zei

Toen ik las "Wie die toekomstdroom heeft, kan niet anders dan nu al in die ‘droom’ leven" moest ik direct terugdenken aan een stukje uit het boek Job dat ooit een grote indruk op mij maakte toen ik ontdekte hoe hij Jezus gezien moest hebben, al lang voor Jezus zijn komst.

In zekere zin was hij wanhopig, want na dat visoen, wilde dat wat hij gezien had delen met alle mensen. Hij wilde het bespreken en vieren. Hij wilde het er wel bij iedereen "instampen". In zekere zin "schreeuwde hij het uit", maar bij velen kwam de boodschap niet over. Vrij vertaald staat er

"Ach kon ik het maar delen met iedereen. Ach kon ik het maar vastleggen. Ach kon ik het maar met een ijzeren stift graveren in een plaat lood, zodat roest het niet kan verteren. Of nog beter: Voor eeuwig uitkappen in een rots. Of nog beter: Kon ik het maar schrijven in een Belangrijk Boek, zodat de hele wereld, alle naties, en in alle tijden, dit zullen weten:

HIJ ZAL ONDER ONS LEVEN IN EEN LICHAAM VAN STOF.
EN IK ZAL HEM ZIEN VANUIT EEN NIEUW LICHAAM.
MIJN EIGEN NIEUWE LICHAAM.
NIET DOOR ANDERMANS OGEN ZAL IK HET ZIEN!
MET MIJN EIGEN OGEN ZAL IK HEM ZIEN.
VOL VERLANGEN ZIE IK UIT NAAR DIE DAG WANT:
IK ZAL MIJN VERLOSSER ZIEN \o/
IK ZAL GOD ZIEN \o/
MIJN VERLOSSER LEEFT. \o/"

De juichkreet "Mijn verlosser leeft" spat voor zo van het papier af alsof, hij de kruisiging heeft gezien, en alsof hij, nog steeds overstuur van wat zijn verlosser was overkomen, er bij was toen Jezus in het graf begon te ademen, en opstond.

(Job 19:23 eigen vrije vertaling)

Rinus Verdult zei

p.s.

Het grootste deel van Jobs leven draaide om de vraag "waarom toch"!

Maar zijn laatste dagen leefde Job vanuit verwachting en hunkering naar de toekomst, waar hij al heel even had mogen kijken.

Draait uw leven ook om de vraag "waarom toch", draai dan uzelf eens 180 graden om. Leer het "daarom" zien. Leer de toekomst zien.

Groeten, en Gods zegen toegewenst

Rinus