Hier wat ik gisteren schreef. (II)
Hier wat ik eergisteren over hem zei. (I)
Stefanus werd beschuldigd dat hij negatief sprak over de Tempel (‘Deze heilige plaats’, en tegen de Wetten van Mozes. Tegen de topos en tegen de nomos. Als Stefanus een christenzionist of een Judaiserende christen van anno 2010 was, zou hij deze beschuldiging ferm hebben tegengesproken. ‘Hoe komen jullie erbij! Ik houd me aan alle wetten en ik bid in de tempel! Dit is de plaats waar ik God ontmoet!’
Stefanus voert een heel ander soort ‘verdediging’. Hij gebruikt het thema van ‘heilige plaats’ en ‘wet’ om Christus te verkondigen. Die hele preek moet je een paar keer lezen om de argumentatie van Stefanus te volgen. Het kan geen kwaad om dat te doen! (Han 7:1-53) Ik probeer een korte samenvatting te geven die recht doet aan de inhoud:
Stefanus spreekt vooral over de ‘founding fathers’ van Israel; Abraham, Jozef, en Mozes in het bijzonder, en ook kort over koning David en Salomo. Stefanus laat zien dat de plaats waar Abraham, Jozef en Mozes echte en diepe ontmoetingen met God hadden, in Mesopotamie en Egypte was. In een tijd dat er helemaal geen tempel was, en ver weg van Israel.
- Opmerking: Hoe belangrijk is dus de tempel? Misschien geen toeval dat juist de Griekstalige Stefanus dit zegt; hij voelde zich verwant met miljoenen andere Griekstalige Joden die buiten Israel woonden. Konden die God dan niet ontmoeten in Alexandria, Babylon of Rome?
- Opmerking: Hier loopt Stefanus vooruit op zijn conclusie aan het slot, dat Israel altijd zijn profeten vervolgt en dat het met de verwerping van Jezus zijn verlosser heeft afgewezen.
- Opmerking: Is elke plek waar God zich openbaart dus ‘heilige grond’? Wat is dan de betekenis van de Heilige Plaats – de Tempel – waar Israel zich zo om bekommert?
Maar het volk verwierp Mozes; het diende de afgoden in de woestijn. Ondanks dat Mozes in de woestijn ‘levende woorden’ van God ontving om aan het volk door te geven. God sprak zijn Wet tot het volk, maar het volk gehoorzaamde niet. (Han 7:38-43)
God was met het volk in de woestijn, zichtbaar in zijn tabernakel. Buiten Israel dus. En toen het volk in Israel kwam, wilde David God een permanent huis geven, waarop Salomo de Tempel bouwde. Maar God woont helemaal niet in tempels die met mensenhanden zijn gemaakt. Hij zelf is de schepper van alle dingen!
Stefanus eindigt dan met een uitsmijter: Jullie hart is onbesneden; net zoals het volk in het verleden tegen God inging (denk aan Jozef, Mozes) doen jullie dat ook. Jullie hebben de profeten vervolgd, en nu hebben jullie, tenslotte, de Rechtvaardige Jezus vermoord.
- Mag Stefanus dat zeggen? Dat de Joodse leiders Jezus hebben gedood?
Nu mijn conclusie: Stefanus had volgens veel huidige christenen moeten zeggen dat de wet goed is en dat hij die helemaal wil volgen, en hij had moeten onderstrepen hoe belangrijk de tempel was. Hij deed precies het omgekeerde. Hij laat zien dat God zich overal openbaart en dat een tempel niet belangrijk is. En dat de wet goed is, maar dat het Israel niet heeft geholpen omdat ze zich er niet aan houden, maar dat ze zelfs degenen die de Woorden van God brengen, vervolgen.
Stefanus werd de eerste martelaar van de kerk; zijn sterven is beschreven in Han 7:54-8:1. wordt fijntjes onderstreept dat Paulus, de christelijke apostel, daarbij met instemming betrokken was.
3 opmerkingen:
Vraag me af Jos, wat Stefanus' preek en zijn benadering van de tempel te zeggen heeft over de 'theologie van het heilige land'. Brandbaar onderwerp, die land-theologie, maar het lijkt wel alsof de topologie door Stefanus wordt gerelativeerd. Mooi stuk, trouwens. Zat op 2e kerstdag in de auto te luisteren naar Antoine Bodar (Echo van Eeuwigheid) op Radio 4 met een aantal muziekstukken over Stefanus. Weer iets wat met het badwater van de reformatie is weggespoeld.
Inderdaad - ik denk dat hier de topografie van het heil ter sprake is. Niet meer op Tempel (en Israel) gericht, maar op de wereld.
En ook dat Stefanus aangeeft dat de wet niet het middel is waardoor God mensen tot zich trekt. Zelfs zijn eigen volk slaagde er niet in die wetten te houden. Er was een drastischer 'middel(aar)' nodig.
Mooie serie Jos. Naar mijn idee neig je in je conclusie wel iets te veel naar een of-of benadering.
M.i. is er wel degelijk sprake van een relativering maar dan wel in het licht van het 'ware geloof' en ten diepste in het licht van Jezus. Ik zou hem als volgt parafraseren: "Als jullie je mond zo vol hebben van godsdienst, wet en tempel, hoe zit het dan met Jezus die de vervulling van zowel tempel als wet is? Door wat jullie met Hem gedaan hebben bewijzen jullie niet aan Gods kant te staan!"
Een reactie posten