Dus maar weer eens lezen wat de bijbel ons over Stefanus vertelt, in Handelingen 6 en 7. (Pagina 1715-1718 in de HSV, voor de nog niet zo Bijbelvaste zoekers)
Morrende Griekssprekende christenen
Het verhaal van Stefanus begint met gemor onder de eerste volgelingen van Jezus in Jeruzalem. De korte beschrijving daarvan is heel instructief over de vroeg-christelijke (Joodse) kerk. Kritische lezing van Han 6:1-7 leert een paar dingen:
- In Jeruzalem woonden heel veel Joden die geen Hebreeuws kenden maar die alleen nog Grieks spraken.
- Deze lui kenden geen Hebreeuws – zouden de apostelen tweetalig preken?Anders konden deze lui de preken van de apostelen immers niet begrijpen? In dit verband ook geen vreemde vraag of Jezus wellicht ook in het Grieks sprak?
- Veel van die Griekssprekende Joden waren volgelingen van Jezus – maar in hoe ze behandeld werden voelden ze zich achtergesteld bij de Hebreeuwse volgelingen van Jezus.
- De 12 apostelen spraken de menigte van discipelen toe om mensen uit hun midden te vinden die geschikt zouden zijn om de diaconale taak op zich te nemen.
- Die menigte van discipelen koos zeven mannen uit: opvallend, allemaal mannen met een Griekse naam. Dat suggereert in elk geval dat dit mannen uit de groep van Griekstalige Joden waren, hoewel er ook veel Hebreeuwse Joden zullen zijn geweest die van hun papa een Griekse naam hadden ontvangen. Was modieus toen. Een van de zeven mannen was een proseliet - dus geboren als heiden.
- Stefanus was hoogstwaarschijnlijk een van die Griekstalige Joden.
- De diakenen moesten vol van geloof, wijsheid en de Heilige Geest zijn. Ik zie geen onderscheid in wat van deze mannen (mannen!) werd verwacht, vergeleken met de geestelijkheid van de apostelen.
- De manier van aanstellen was interessant: de gemeente zocht ze uit en stelde ze aan de apostelen voor; die aanvaardden deze mannen – na enig onderzoek lijkt me. Ze baden voor de mannen en stelden ze aan door handoplegging. In onze anglicaanse kerk gaat dit nog immer zo: de gemeente stelt een diaken aan de bisschop voor, die met gebed en handoplegging aanstelt.
Tegenstand tegen Stefanus
Dat Stefanus een Griekstalige Jood was, lijkt te worden onderstreept door de aanklacht tegen hem: die werd ondernomen door synagogen van buitenlandse Joden – die waarschijnlijk ook allemaal Griekstalig waren, en dus de preken van Stefanus begrepen. De Joden in de Hebreeuwse synagogen hadden wellicht helemaal niet door wat Stefanus verkondigde.
De Griekse Joden die met Stefanus in discussie gingen, konden zijn argumenten niet onderuit halen; ze kozen voor een oneerlijke aanval door valse beschuldigingen. (Han 6:8-11)
Wordt vervolgd
2 opmerkingen:
Terzijde: was het niet zo dat Aramees, en niet Hebreeuws, de 'gewone' spreektaal was onder de Joden in die tijd?
Jazeker, maar dat wordt in Handelingen 6 'Hebreeuws' genoemd. Maar wij noemen die spreektaal nu Aramees, in onderscheid van het Hebreeuws dat voor zover ik weet ttv Stefanus alleen nog een (heilige?) schrijftaal was.
Een reactie posten