Wetenschappers zijn bekend met het concept van ‘peer review’. Telkens als een wetenschapper een mogelijk ontdekking doet, informeert hij eerst de gemeenschap van geleerden over zijn werk en hij staat ze toe het te bezien. De gedachte achter dit proces is dat elke expert, ongeacht zijn intelligentie of harde werk, fouten kan maken, maar een gemeenschap van experts zal makkelijker de fouten eruit halen. Pas nadat iets door ‘peers’ is onderzocht, wordt het aanvaard als echt wetenschappelijk.
Een soortgelijk proces vindt ook plaats in de Kerk. Door haar hele geschiedenis hebben mensen nieuwe opvattingen geventileerd over wat aan waarheid geopenbaard is. In de 4de eeuw zei een priester Arius bijvoorbeeld dat Jezus niet God was, maar een lager wezen dat door God was geschapen. Arius deed serieus Bijbelonderzoek en ging de waarheid die hij meende te vinden, verkondigen. De christelijke gemeenschap ging zijn verkondiging testen met de lakmoesproef van wat hen door voorgaande generaties van Christenen was onderwezen – de Traditie dus. Dat was wat ze in de Bijbel lazen, samen met hoe de kerk dat altijd had uitgelegd. Ze realiseerden zich dat ze Christus al eeuwenlang in hun liturgie als God hadden vereerd, dus hoe kon hij dan geen God zijn?
Zelfs hoewel de argumenten van Arius op het eerste gezicht best Bijbels klonken, leerde de Kerk van de Traditie dat zijn onderwijs niet waarachtig was. Het kostte de Kerk wat tijd en veel studie en discussie, en hoewel veel bisschoppen en zelfs de Keizer van Byzantium een tijdlang achter Arius stonden, heeft de Kerk zijn leer toch voorgoed verworpen. De ‘peer review’ van de Traditie, waarin de ‘peers’ alle christenen sinds de tijd van Christus waren, wist de fouten in Arius’ argumenten feilloos boven tafel te krijgen.
Het proces van ‘peer review’ is ook vandaag nog zinvol binnen de Kerk. Het is zowel voor wetenschappelijk werk als voor persoonlijke openbaringen de beste lakmoestest. Als een theoloog ons vertelt dat we Paulus ‘altijd verkeerd begrepen’ hebben, of als hij een ‘schokkend nieuw inzicht’ in Jezus Christus heeft (iets dat naar het lijkt bijna wekelijks gebeurd), dan moet die nieuwe gedachte worden vergeleken met het geloof van 2000 jaar Christendom. Of als iemand beweert dat een engel of desnoods Jezus zelf hem in een droom nieuwe leringen bekend maakt, dat kan de Traditie de waarde van deze nieuwe ideeën beoordelen aan de hand van 20 eeuwen christelijk onderwijs. Niemand is meer betrouwbaar dan miljoenen christenen door 2000 jaar kerkgeschiedenis.
G.K. Chesterton (foto) heeft gezegd dat de traditie de ‘democratie van de doden’ is. Het stelt hen die ons zijn voorgegaan in staat om hun zegje te hebben in wat we in de kerk als waarheid onderwijzen. Net zoals een wetenschapper zijn collega’s naar zijn werk laat kijken voor het wordt gepubliceerd als wetenschappelijk, is het wijs om alles wat vandaag de dag als christelijk geloof wordt verkondigd, tegen het licht te houden van wat christenen 2000 jaar lang hebben geleerd. Pas dan kan je het voor waar aannemen.
Zulke Traditie is niet onfeilbaar, want mensen zijn feilbaar en kunnen ook wat ze uit de Traditie menen te moeten leren, bewust of onbewust verdraaien. Ik denk dat we daarom mogen stellen dat de oudere elementen uit de Traditie per definitie meer kans hebben om het Evangelie goed uit te leggen dan latere Traditie. Vandaar mijn persoonlijke keus voor een paleo-orthodoxe geloofshouding.
En voor het goed verstaan van het Evangelie en hoe dat in de Traditie is doorgegeven, moeten degenen die Evangelie en Traditie uitleggen zelf ook congeniaal daarmee zijn. Alleen door in de huid van Evangelie en Traditie te leven kan je ten diepste begrijpen waar dat over gaat. Daarom mogen en moeten we theologen niet alleen bevragen op hun gepubliceerde werk, maar ook op hun persoonlijk geloof.
Geinspireerd door Eric Sammons
Geen opmerkingen:
Een reactie posten