Simpel gezegd zegt de vervangingstheologie: Israel was door God uitverkoren in het Oude Testament, maar omdat Israel Jezus Christus niet als zijn Messias aanvaardde, heeft God Israel nu vervangen door de Kerk. God werk nu met de Kerk, niet met Israel.
Wel, dat is het. De vervangingstheologie. Maar het is lastig om theologen te vinden, die zo denken! De term wordt echter heel snel op christenen geplakt als die niet een glorieuze toekomst voor de staat Israel voorzien, als ze allerhande profetie uit het Oude Testament niet 'letterlijk' nemen en vervuld zien worden op het huidige land van de staat Israel, etc.
Om aan te geven waarom ik niks moet hebben van de term 'vervangingstheologie' noch van de inhoud (!), wil ik kort aangeven hoe mijns inziens Israel niet ‘vervangen’ is. Ik ga u niet vermoeien met Bijbelteksten over dit thema (en zit in de trein nu ik dit schrijf) maar kan elke zin onderbouwen met heldere apostolische teksten, vooral uit de Romeinenbrief en de brief aan de Efeziers.
Wat is, volgens mij en een paar anderen, de nieuwtestamentische theologie?
Ten eerste, Paulus zegt dat alleen Joden die Christus volgen, erfgenamen van de verbondsbeloften aan Abraham en Israel zijn. Hij, zelf een Jood, versmalt dus het verbond. Het gaat God niet om wie genetisch een Jood is, maar om wie dat genetisch is en ook als volgeling van de Messias leeft. Dat zijn in Gods ogen Joden. Dat zijn de Joden die Gods beloften beërven. Paulus merkt ook op dat Joden die niet in Christus geioven, buiten die verbondsboot vallen.
Als dat zo is, waarde vrienden, kom dan niet aan met te zeggen dat God’s verbond nog altijd voor alle Joden geldt. Jawel, het verbondsAANBOD geldt voor alle Joden, maar dat blijft zonder uitwerking voor hen die Christus niet geloven. Paulus zegt dus klip en klaar dat het verbond van God met Abraham en diens nageslacht voorwaardelijk is. Als Paulus dat zegt, kan je als Christen niet het omgekeerde gaan beweren natuurlijk. Of suggereren dat op een of andere manier het toch op een zeker moment ineens weer voor alle Joden geldt, Karl Marx incluis.
Vervolgens leert Paulus dat heidenen die in de Joodse Messias en de Joodse Bijbel geloven, door dat geloof medeburgers zijn geworden, medebewoners in dat ‘huis’ van het ware Israel. Die heidense gelovigen ‘vervangen’ dus Israel niet, maar hebben het enorme voorrecht dat al Gods beloften aan Abraham en Israel ook hun verbondsbeloften zijn geworden, omdat ze onderdeel van het volk van God zijn geworden door geloof in de Messias. Al die beloften aan Abraham c.s. die ooit alleen voor het (hele) volk Israel leken te zijn, gelden volgens het apostolisch onderwijs alleen voor het gelovige deel van Israel, en ook voor alle gelovige heidenen die bij dat gelovige deel van Israel zijn gevoegd.
Dat kan je toch met geen mogelijkheid ‘vervanging’ noemen? De gemeenschap van gelovigen in de Messias Jezus, (ook bekend als 'de kerk'), is niet de vervanging van Israel, maar het is de gemeenschap van Joden en daarbij gevoegde heidenen. Die heidenen hebben door Gods genade deel gekregen aan alle beloften van Israel, en in het ene huis van Gods verbond wonen ze samen met de gelovigen uit de Joden. Niet als twee groepen, zegt Paulus, maar als één nieuwe man, als één vernieuwd volk van God. Het ware Israel.
In de eerste twee eeuwen van de kerkgeschiedenis was dit makkelijker te vatten dan daarna. In de eerste twee eeuwen bestonden de meeste christelijke gemeenschappen uit veel gelovige Joden met heidenen die daarbij waren gekomen. Veel kerkleiders hadden een Joodse achtergrond.
Maar toen kwam de grote toevloed van heidenen die zich bij de kerk gingen voegen, vooral na het jaar 313. Veel Joden binnen de kerken assimileerden zich met hun heidense kompanen. Hoe dat ging zien we in de bijbel zelf al, aan Petrus bijvoorbeeld, die gewoon met heidenen ging eten.
En naarmate de toevloed van heidenen groter werd, was nauwelijks meer zichtbaar dat de heidenen medeburgers zijn. Vandaag de dag is het dus belangrijk om dat veel meer te onderstrepen, omdat het niet meer zo kan worden beleefd in onze gemeenten. Er zijn doorgaans weinig Joden. Des te belangrijker om die Bijbelse theologie goed levend te houden in onze kerken. Dat houdt ons dankbaar naar het Jodendom toe, waar we zoveel aan te danken hebben. Het is bovendien van enorm belang omdat het simpelweg een bijbelse theologie is. Het hele Nieuwe Testament is ervan doortrokken.
Heeft de kerk Israel dus vervangen? Nee natuurlijk. De kerk is het samenkomen (de synagoge) van Joden die Jezus volgen met de heidenen die dat doen. En die samen vormen, volgens de definitie van de apostelen, het ware Israel.
Paulus geeft dus een enorme herdefinitie van de betekenis van het verbond, op grond van de unieke openbaring van Jezus Christus. Uiteraard zal dit ook tot een herijking van de oudtestamenische toekomstverwachting van Israel moeten leiden. Waar de Joden zich voor de komst van Christus als natie rijk rekenden als ze dachten aan het komende Rijk van God, zegt Paulus dat dit ten onrechte is. Alleen degenen uit de natie die Christus volgen, zullen de aarde beërven. En bovendien, daar zijn nu ook de heidenen bijgekomen als deelgenoten aan al die beloften.
Het is niet vreemd dat de reikwijdte van de zegeningen die Jezus, Paulus en de andere apostelen beschrijven, nu ook niet meer gaan over een stuk land in het Midden Oosten. Het gaat nu om de hele wereld. En het gaat niet meer om natuurlijke nakomelingen van wie dan ook; het gaat om verbonden zijn aan de Ene nakomeling van Abraham, Jezus Christus. En die is geen aardse koning, maar de Zoon van God, Schepper van hemel en aarde. Wat Hij aan Israel en wie bij Israel gevoegd zijn, aanbiedt, is eeuwig met God zijn, mooier dan wat iemand had kunnen bedenken, en een vervulling van alle profetie van het Oude Testament dat de stoutste verwachtingen te boven gaat.
Hoe eigenaardig om na dat heerlijke Evangelie terug te keren naar die oude teksten van Israel, en te dromen van een kortstondig aards rijk waar zonde en ziekte en dood wonen. Hoe eigenaardig om in wezen te doen of Christus nooit is gekomen, of diens komst en de openbaring van diens heerlijkheid niet al het eerdere in een schaduw plaatsen. En dat is precies wat we leren in het Nieuwe Testament. Dat wat God beloofde en sprak in het Oude Testament, een schaduw is van de werkelijkheid die met Christus kwam.
En dat gezegd hebbend, de komende tijd laat ik dit thema maar eens wat liggen. Er zijn belangrijker dingen te doen dan hierover te discussiëren. De reden waarom ik het toch vaak doe is omdat het zo'n enorme invloed heeft op onze hele manier van bijbel lezen, en omdat het zo'n haast dwingend macht lijkt te hebben over veel evangelische gemeenten. En omdat ik vind dat nogal wat christenen hun tijd hiermee verknoeien en zaken zouden moeten doen die van meer belang zijn in Nederland. Maar dat geldt ook voor mij in Egypte, en dus houd ik over dit thema maar een tijdje mijn mond - hoewel ik uiteraard zal reageren op discussies :-)