woensdag 27 oktober 2010

Israel: 'Tot de tijd van de heidenen vervuld is' (Luk 21)

Christenzionisten hebben nogal wat ‘bewijsteksten’ voor hun standpunt. Vrind Gert gaf me er vijf om op te reageren. Gisteren ging ik in op Mat 23:37-39. Vandaag de tweede, namelijk Lukas 21:24.

In Lukas 21:24 lezen we dat Israel in ballingschap zal worden weggevoerd en ‘dat Jeruzalem vertrapt zal worden door heidenen, tot de tijd van de heidenen voorbij is. Dan zullen er tekenen zijn aan de zon [...] de hemelse machten zullen wankelen, maar dan zullen ze op een wolk de Mensenzoon zien komen...’

Het gaat hier ontegenzeglijk om de verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70, samen met de wegvoering van Joden uit hun land. Wanneer zal aan deze ellende een eind komen? Pas als de 'tijd van de heidenen' voorbij is.

Ik denk dat deze tekst en de context ons alleen vertellen dat de ellende voor Israel erg lang gaat duren, namelijk zolang de tijd van de heidenen duurt. Over de betekenis van die term ‘tijd van de heidenen’ zegt Lukas ons niets. Wel zegt hij dat de ellende voor de Joden pas ophoudt als de ‘tijd van de heidenen' voorbij is. Wanneer is dat? Dat lijkt te zijn op het moment van de wederkomst van Christus, volgens Lukas.

‘Tot de tijd van de heidenen voorbij is’. Is dat nou een belofte of een waarschuwing? Eerlijk gezegd, in de context lijkt me dat je moet vaststellen dat wat Jezus hier zegt geen belofte is, maar een aankondiging van straf. Deze uitleg kom ik trouwens ook tegen bij Greijdanus en Hendriksen, twee Nederlandse exegetische coryfeeën waar ik in verband met mijn veel te korte "commentaar" maar even naar greep.

'De tijd van de heidenen', is dat niet een specifieke term met een specifieke betekenis? Misschien, maar uit dit vers van Lukas leren we daar verder niets over. En wie zal ons verzekeren dat als Daniel de term een keer gebruikt, Jezus aan die ene tekst dacht toen hij deze uitspraak deed die Lukas citeert?

Dispensationalisten denken dat de term een heel specifieke betekenis heeft - maar wat precies lijken ze ook niet te weten. Aardig is het commentaar van de Vader aller Dispensationalisten, C.I. Scofield. Die zei hierover:
The Times of the Gentiles is that long period beginning with the Babylonian captivity of Judah, under Nebuchadnezzar, and to be brought to an end by the destruction of Gentile worldpower by the "stone cut out without hands" (Dan 2:34, 35, 44), i.e. the coming of the Lord in glory (Rev 19:11, 21), until which time Jerusalem is politically subject to Gentile rule (Luke 21:24) (C. I. Scofield, Reference Bible, p. 1345).

Scofield concludeerde dus dat aan de heidense bezetting van Jeruzalem pas een eind zou komen met de wederkomst. Dat schreef hij natuurlijk lang voor Israel Jeruzalem (1948) en de tempelberg (1967) in handen kreeg. Dus zijn de dispensationalisten na 1948 en 1967 hun visies gaan aanpassen. Nu wordt vaak gezegd dat de 'tijden der heidenen' in 1948 of 1967 afgelopen waren. Opvallend overigens dat iets wat voor dispensationalisten zo enorm belangrijk is - terugkeer van Israel, herstel van Jeruzalem - door Scofield zo totaal anders werd begrepen. Is het dan allemaal toch niet zo duidelijk als ze zelf denken?

Huidige dispensationalisten trekken dus, in tegenstelling tot Scofield, in Lukas 21:24 het einde van de tijden der heidenen en de wederkomst van Christus ver uit elkaar. Terwijl nauwkeurig lezen van Lukas 21:24 toch wel de indruk lijkt te wekken dat die heidense tijden pas voorbij zijn bij de wederkomst. Geef ik Scofield hier toch gelijk. Dat dit moment nog eens moest komen...

6 opmerkingen:

gert zei

Hoi Jos,nou dat was nou ook niet helemaal mijn bedoeling om je zo aan het werk te zetten.Hoewel ik het wel waardeer natuurlijk.
Alleen jammer dat jij de regels van Bijbel onderzoek bepaald.

Jij zou bij wijze van spreken Pilippus verbieden om het voortschrijdend inzicht te gebruiken als hij voor de kamerling het gedeelte uit Jesaja heeft uitgelegd.

Vergeet ook fff niet dat de Bijbel 66 boeken bevat waarvan er 13 gaan over de gemeente(rom-filem)en 53 boeken over Israel.

Ten diepste gaat het in de gehele zaak of Israel/de Joden nu nóg wel Gods volk zijn over de betrouwbaarheid van God.Óf je gelooft wat Paulus daar nadrukkelijk over schrijft; "want de genadegavenen en de roeping Gods zijn onberouwelijk" of je neemt dat met een hele grote korrel zout.

Het blijkt eens te meer dat als het over het behoud van het Joodse volk gaat dat vele gristenen zich gedragen als teleurgestelde Jona's.

Unknown zei

Ik vind dit leuk om te doen hoor Gert. Geen probleem!

Ah je gooit een nieuwe 'tekst' in de strijd. Je gaat dus niet in op wat ik zeg...

gert zei

Hoi Jos,wat kan ik nog meer zeggen dan jij al deed.
Jij gaat je af vragen wanneer de tijd van de heidenen vervuld zal zijn.Dat is voor mij niet zo relevant.Wel staat of dat moment al aangebroken is of nog moet komen,in ieder geval daaraan vast komt het beloofde herstel voor Jeruzalem/Joodse volk.

Unknown zei

Je zuigt het uit je duim Gert, deze tekst zegt daar geen woord over.

Paul Miller zei

Lieve help, heb geduld en kracht niet jullie te volgen na een dag lang werken en forenzen. En dat terwijl jullie ouder zijn dan ik. Waar moet dat heen met deze arme jongen...

Klaas zei

Déjà vu, déjà vu...

Deze manier van discussiëren (of beter gezegd het uit de weg gaan van de discussie) brengt allemaal herinneringen aan goede oude tijden boven. ;-)