1. God zegent wie Israel zegenen en vervloekt wie Israel vervloeken
2. De Joden zijn Gods ‘uitverkoren volk’
3. Het “beloofde land” is door God aan Israel gegeven als een eeuwige erfenis
4. Jeruzalem is de exclusieve en onverdeelde, eeuwige hoofdstad van het Joodse volk
5. De Joodse Tempel moet worden herbouwd voordat Jezus terugkeert
6. Eerst een geheime opname, dan de wederkomst
7. God heeft een speciaal plan met het Joodse volk, los van de kerk
De vraag die we ons moeten stellen is, heeft God een of twee volken? In de beeldspraak van de wijnstok en de ranken (Johannes 15) en de natuurlijke en wilde takken van de olijfboom (Romeinen 11) zien we dat God slechts een inclusief volk heeft, waarbij het gaat om geloof en niet om ras.
Als heidenen zijn ‘geënt’ (Romeinen 11:17) moeten we ons afvragen waarin ze dan zijn geënt. In de brief aan de Filippenzen zegt Paulus expliciet van de kerk dat het de ‘ware besnijdenis’ is. (Filippenzen 3:3). Dit is geheel in overeenstemming met het Oude Testament waar burgerschap van Israel open was voor allen die Mij kennen’. (Psalm 87:4)
Dit is hoe we Romeinen 9-11 moeten begrijpen. Natuurlijk heeft God het Joodse volk niet verworpen. Zijn verbondsdoel met hen, als met elk ander volk, was altijd ‘gericht op hun zaligheid’. (Romeinen 10:1), om een volk voor zichzelf te verzamelen, gevormd uit Joden en heidenen (Romeinen 11:26). Gods verbondsdoelen worden alleen in en door Jezus Christus vervuld. Dit wordt heel volledig uitgelegd in Efeziërs 2:
Bedenk daarom dat u – u die eigenlijk door uw afkomst heidenen bent en onbesnedenen genoemd wordt door hen die door mensenhanden besneden zijn – bedenk dat u destijds niet verbonden was met Christus, geen deel had aan het burgerschap van Israël en niet betrokken was bij de verbondssluitingen en de beloften die daarbij hoorden. U leefde in een wereld zonder hoop en zonder God. Maar nu bent u, die eens ver weg was, in Christus Jezus dichtbij gekomen, door zijn bloed. Want hij is onze vrede, hij die met zijn dood de twee werelden één heeft gemaakt, de muur van vijandschap ertussen heeft afgebroken en de wet met zijn geboden en voorschriften buiten werking heeft gesteld, om uit die twee in zichzelf één nieuwe mens te scheppen. Zo bracht hij vrede en verzoende hij door het kruis beide in één lichaam met God, door in zijn lichaam de vijandschap te doden. (Efeziërs 2:11-16)
Een hoofdstuk verder, de eenheid van het volk van God is omschreven als het ‘geheimenis van Christus’:
…. dit mysterie van Christus. Het is onder vorige generaties niet aan de mensen onthuld, maar nu door de Geest geopenbaard aan zijn heilige apostelen en profeten: de heidenen delen door Christus Jezus ook in de erfenis, maken deel uit van hetzelfde lichaam en hebben ook deel aan de belofte, op grond van het evangelie. (Efeziërs 3:4-6)
De volgende bijbelgedeelte laten zien dat er harmonie is tussen Gods doelen voor zijn Oudtestamentische heiligen en die van zijn heiligen in het Nieuwe Testament – er is continuïteit tussen Israel en de Kerk:
Israel: Kerk in Oude Testament | Kerk: ware Israel in Nieuwe Testament |
Rechtvaardig leven door geloof (Hab 2:4) | Rechtvaardig leven door geloof (Rom 1:17) |
Heiligen (Deu 7:6, 33:3, Num 16:3) | Heiligen (Efe 1:1, Rom 1:7) |
Uitverkoren (Deu 7:6, 14:2) | Uitverkoren (Col 3:12, Tit 1:1) |
Geroepen (Jes 41:9, 2 Kron 7:14) | Geroepen (Rom 1:6-7, 1 Cor 1:2) |
Ekklesia (gemeente) (Micha 2:5) | Ekklesia (gemeente) (Mat 16:18, 18:17, Ef 2:20) |
Kudde (Eze 24:2, 7, Ps 77:20) | Kudde (Luk 12:32, Han 20:29) |
Heilige natie (Ex 19:6) | Heilige natie (1 Pet 2:9) |
Gods bezit en Koninkrijk van priesters (Ex 19:5-6) | Gods bezit en Koninkrijk van priesters (1 Pet 2:9) |
Kinderen van God, Volk van God (Hos 1:10, 2:23) | Kinderen van God, Volk van God (Joh 1:12, 1 Pet 2:10) |
Gods erfenis (Deu 4:20) | Gods erfenis (Ef 1:18) |
Gods woonplaats (Lev 26:11, Eze 37:27) | Gods woonplaats (Joh 1:14, 2 Cor 6:16) |
Echtgenoot (Jes 54:5, Jer 3:14, Hos 2:19) | Echtgenoot (2 Cor 11:2, Ef 5:25-30) |
Twaalf stammen (Gen 49:28, Op 21:12) | Twaalf apostelen (Mar 3:14, Op 21:14) |
De fundamentele vraag die we ons moeten stellen is deze: Leert het Nieuwe Testament dat de komst van Jezus Christus de vervulling of het uitstel betekende van Gods beloften aan Abraham en zijn doelen met het Joodse volk.
1 opmerking:
Hi Jos, positieve boodschap lees ik bij een "toevallig" bezoekje hier.
Van harte eens:de bruidsgemeente begint bij Adam/Eva en gaat door alle volken heen, uiteraard met Israel als verspreidingscentrum, tot de komst van Yeshua, eenmaal (!) zoals in Zach. 14 om ter elfder ure Israel van de vernietiging door de volken te redden.
Israel blijft de rode draad via 12 stammen en 12 apostelen (allemaal Israeli's).
Dan is de conclusie toch simpel, dat volgens Matth. 5:17 e.v. de Tora inclusief het vieren van de Moadiem en Bijbels kosher eten van kracht blijft?
Matth.13:52 geeft aan, dat een Israeliet, die Yeshua aanvaardt, als een heer des huizes is, die uit zijn voorraad oude en nieuwe dingen te voorschijn brengt: Tora en Yeshua.
Hij blijft Jood, natuurlijk. En niet-Joden, die Yeshua aanvaarden, worden "mensen van de weg", Mashiach-volgers, christenen in de zin van Tora-Yeshua.
Niet alleen Yeshua, want "wie Mijn geboden (Tora) heeft en ze bewaart, die is het die Mij liefheeft" Joh.14:21
Daarom zie je ook in het 1000 jarig rijk de hele tempeldienst, vieren van de Moadiem, complete Tora, terug, zie Ez. 40-48
Shalom,
Ben Kok (joods-chr.pastor)
www.tora-yeshua.nl
PS: in dat plaatje is op geen enkele wijze plaats voor de koranafgod en islam, hun weg is inderdaad ex-moslim worden, hun afgoderij achter zich laten en hun afgod en de Vader leren kennen in Yeshua.
Een reactie posten