maandag 26 maart 2012

Arabische les en Gods beloften


Vandaag leerde ik een nieuw arabisch woord – het woord voor aanbetaling, of onderpand. Onze bewaker kreeg een aanbetaling in handen van iemand die per se wilde betalen om zeker te zijn dat hij in april de tuin van onze kerk kan huren. Als die aanbetaling eenmaal is geregeld, ligt de zaak vast. Hij zal – als eerlijk mens – de volle som betalen op de dag dat hij de tuin huurt, maar hij heeft nu alvast 30% aanbetaald. De zaak ligt vast. Ik weet zeker dat ik de volle mep krijg, hij weet zeker dat hij de tuin op 25 april ter beschikking heeft.

Waarom ik het Egyptische woord voor aanbetaling, of onderpand, nooit zal vergeten, is omdat het arraboon is. Direct ontleend aan het Grieks. De Grieken hebben eeuwenlang de handel en het bankwezen in Egypte gereguleerd. Zo is het Griekse woord voor onderpand een gewoon arabisch woord geworden.

Arraboon kom een paar keer in het Nieuwe Testament voor; drie keer wordt van de heilige Geest gezegd dat hij een onderpand is van onze erfenis.
2 Kor 1:22 [Die…] de Geest tot onderpand in onze harten gegeven heeft.
2 Kor 5:5 God is het, die ons … ons de Geest tot onderpand gegeven heeft.
Ef 1:14 [De Geest] die een onderpand is van onze erfenis.

God heeft zijn Geest in ons leven gegeven als aanbetaling van de eeuwige erfenis. Door de aanwezigheid van de Geest, door Gods werk in ons leven, zijn we er zeker van dat we de ‘tuin’ te zijner tijd mogen binnengaan. De erfenis is vast en zeker, want God heeft de aanbetaling al gedaan.

Eigenaardig – wij doen geen aanbetaling om in eeuwigheid bij God te mogen zijn. God zelf heeft de aanbetaling gedaan. Hij geeft om ons nog meer te geven. Nou , dan staat het eeuwige geschenk wel vast!

Geen opmerkingen: