Als de vroege kerk niet twijfelde aan het auteurschap van de apostel Paulus van de brief die wij nu 1 Timtheus noemen, waarom zou ik het dan doen? Omdat het Grieks dat de schrijver gebruikt hier en daar wat anders klinkt dan in andere brieven van Paulus? Sjonge, als ik lees hoe ik 20 jaar geleden schreef dan moet ik blijkbaar ook besluiten dat ik mezelf niet meer ben vandaag de dag. Ik ga dus ongegeneerd uit van het auteurschap van Paulus.
Nu wat inhoudelijke gedachten dus.
1 Tim 1:3: Timotheus moet bepaalde mannen gebieden om geen verkeerde leerstellingen te verkondigen. Een paar vragen hierbij:
- Gaat het om bepaalde mannen binnen of buiten de christelijke gemeente? Erbinnen lijkt me, want daarbuiten had Timotheus niets te ‘gebieden’.
- Wat was de rol van deze ‘bepaalde mannen’ binnen de gemeente van Christus?
- Wat voor rol had Timotheus, dat hij bepaalde predikers zulke zaken kon ‘gebieden’? (zie ook 1 Tim 4:11)
Wat wil het zeggen over de rol van Timotheus dat Paulus hem aanschreef hoe
- in de gemeenten moest worden gebeden (1 Tim 2:1-2)
- vrouwen zich moeten gedragen (1 Tim 2:9-15)
- leiders zich moeten gdragen in de gemeente (1 Tim 3:1-13)
- hij instructies moest geven in de gemeente betreffende deze zaken, zolang Paulus er zelf nog niet was? (1 Tim 3:14-15, 1 Tim 4:6)
- leiding te geven aan oude mannen (presbyteroi!), jonge mannen, oude vrouwen en jonge vrouwen. (5:1-16)
- om te gaan met klachten tegen de oudsten: (5:17-20) en gedragsregels voor handoplegging (5:22)
- hij persoonlijk alle valse leer en geldzucht moet ontvluchten, en dat hij rechtvaardig moet leven (6:1-16)
- hij de rijken in de gemeente opdracht moet geven niet op hun geld te vertrouwen maar om dat te gebruiken voor goede daden. (6:17-19
- Opdracht geven geen dwaalleer te onderwijzen (1:3)
- Dienen in overeenstemming met profetie en handoplegging (1:18),
- Inhoud van gebeden regelen in gemeente (2:1-2)
- Gedrag van vrouwen regelen (2:9vv)
- Leiders in gemeente op hun verantwoordelijkheden wijzen (3:15, 4:6)
- Geboden geven voor gemeenteleven (4:11)
- De apostolische boodschap onderwijzen (4:11)
- Lezen van de Schrift in het openbaar, preken, onderwijzen, wat blijkbaar zijn gave was (4:13-15)
- Slaven in de gemeente advies geven (6:1-2)
De brief van Paulus aan Timotheus wijst op een duidelijk hierarchische structuur van de kerk in die tijd. Paulus gaf opdrachten aan Timotheus, en Timotheus moest weer opdrachten geven aan de leiders in de gemeente. Woorden als ‘gebieden’ en ‘opdracht geven’ komen regelmatig voor.
Hier is beslist een organisatiestructuur in zicht die naadloos aansluit bij de structuur van de kerk die ons door Clemens van Rome (ca 95 AD?) wordt opgedist.
In I Clemens 42 lezen we:
De apostelen ontvingen het evangelie voor ons van Jezus Christus, en Jezus de Christus werd door God gezonden. Dus Christus is van God, en de apostelen zijn van Christus; beiden kwamen ze in de juiste (volg)orde door de wil van God. […] En terwijl [de apostelen] van land tot land en van stad tot stad preekten, stelden ze hun eerste bekeerlingen aan […] om episkopoi [opzieners of bisschoppen] en diakenen te zijn van de toekomstige gelovigen. [42:1-4]Interessant is dat Clemens het nodig vindt om aan te tonen dat de instelling van bisschoppen en diakenen geen vernieuwing was, maar iets wat al eerder in de Schriften was aangekondigd. [I Clemens 42:5] Er waren blijkbaar gemeenteleden die beweerden dat het nieuw was - vergeleken met de allereerste gemeenten wellicht? Dan hadden ze denk ik gelijk. Er was iets veranderd.
Het is logisch dat in de eerste jaren van de jonge kerk, de structuur nog was primitief was. De apostelen waren er zelf nog, om persoonlijk het Evangelie en de verkondiging daarvan te garanderen. Is het vreemd dat toen de apostelen een voor een werden gedood, er een toenemende behoefte aan duidelijke structuur kwam die de boodschap van de apostelen zou continueren? De late brief van Paulus aan Timotheus (ca 65 AD) lijkt me hier een voorbeeld van.
Clemens bevestigt dat de ontwikkeling van de gemeentestructuur zo ongeveer moet zijn verlopen, van persoonlijk en sterk aan de apostelen gehecht, naar een bisschoppelijke structuur van apostolische successie: In I Clemens 44 zegt Clemens verder, in de context van een kerkstrijd waarbij wat kerkleiders aan de kant waren gezet in Korinthe:
Onze apostelen wisten [….] door onze Heer Jezus Christus dat er strijd zou komen over de titel van episkopos. [opziener, bisschop, jms] Daarom, omdat hen volledige voorkennis was gegeven, hebben ze hen aangesteld die ik hiervoor noemde, en daarna hebben ze de opdracht toegevoegd, dat als die zouden overlijden, andere bekwame mannen hen in hun bediening [Gr: leitourgia] zouden opvolgen. Diegenen dus die door hen zijn aangewezen, of daarna door andere eerbare mannen met de instemming van de hele kerk, en die de kudde van Christus zonder blaam, nederig, vreedzaam en onbaatzuchtig hebben gediend, die mannen zijn volgens ons dus onterecht uit hun bediening verwijderd.Voor wat het waard is op deze mooie nieuwe zondagmorgen…
2 opmerkingen:
Jos, ik zou het moeten weten, maar er zit hier m.i. een centrale gedachte achter. Wil je die nog eens noemen?
centrale gedachte: in het NT zelf zit al een ontwikkeling naar een eenhoofdig leiderschap in gemeenten; de episcopale kerkstructuur is 'bijbels'.
Een reactie posten