woensdag 15 augustus 2012

Was Timotheus een bisschop?


Er wordt onder christenen nogal gesteggeld over wat de ‘Bijbelse’ kerkstructuur was. Ik doe graag mijn duit in het zakje, naar aanleiding van het lezen van de eerste brief van Paulus aan Timotheus.

Timotheus wordt doorgaans als een late brief beschouwd. Ik ga er van uit dat Paulus het epistel schreef; de oude kerk was kritische genoeg om dit goed te beoordelen en ook de inhoud van de brief wijst op Paulinisch auteurschap.

Om te beginnen begint Paulus met een opening die hij nooit elders gebruikt. Hij zegt dat hij apostel was overeenkomstig het bevel (Gr: epitagè) van God. God had het hem bevolen.

Paulus zegt aan Timotheus dat hij hem had opgeroepen (Gr: parekaleoo) om in Efeze te blijven om bepaalde redenen. Dat woord oproepen, en oproep, komen we ook tegen in 2:1 en 5:1. In dat laatste vers wordt duidelijk dat het gaat om een vriendelijke oproep vanuit een gezagspositie. Zo spreekt Paulus Timotheus aan, en zo moet Timotheus omgaan met de oude mannen (Gr: presbyteroi, oude mannen, of ouderlingen, priesters) in de gemeente.

Dat Timotheus de presbyteroi moet oproepen tot bepaald gedrag op een zachte, niet dwingende manier, heeft te maken met tact, niet met het ontbreken van gezag aan de kant van Timotheus. Dat blijkt uit de manier waarop in de brief vaak het woord ‘bevelen’ (Gr: paraggelleoo) wordt gebruikt.
  1. 1:3 – Timotheus moet bepaalde mensen bevelen geen dwaalleer te brengen. In vers 5 komt hetzelfde Griekse woord voor bevel voor, en de kracht van de term blijkt uit het feit dat exegeten zich afvragen of dit woord in vers 5 gaat over de Thora.
  2. 1:18 – Paulus legt Timotheus dit ‘gebod’ op… opnieuw wordt hier dit krachtige Griekse woord gebruikt. Paulus kan Timotheus blijkbaar gebieden. Dit duidt op een overduidelijke gezagsverhouding.
  3. 4:11 – Timotheus op zijn beurt moet de voorschriften van Paulus ook weer gebiedend opleggen in de gemeente in Efeze. Vergelijk ook met 5:7 en 6:17. In beide verzen wordt hetzelfde Griekse woord paraggeleoo gebruikt. Het gaat om bevelen.
  4. 6:13 – Paulus verbindt zelfs een eed met de naam van God erin aan zijn bevel. Daarmee geeft hij aan hoe serieus we die term ‘bevel’ moeten nemen.

Paulus beveelt Timotheus, en Timotheus moet weer andere mensen bevelen. Me dunkt dat we niet om de realiteit heen kunnen dat een bevel alleen betekenis heeft als er ook een werkelijk door alle partijen erkende gezagsverhouding is.

Binnen de kerk was Paulus de ‘baas’ over Timotheus, en Timotheus op zijn beurt deelde de lakens weer uit aan anderen.

In 5:21 herhaalt Paulus zo’n eed, waarin hij Timotheus bezweert iets te doen. Wederom, dit duidt op een gezagsverhouding.

Wat voor opdrachten geeft Paulus aan Timotheus?

  1. Zorg dat alleen het Evangelie zoals God dat aan Paulus heeft toevertrouwd, wordt gepreekt. (1:3-11, 6:3-10)
  2. Waarvoor moet in de gemeente worden gebeden (2:1-4)
  3. Hoe mannen en vrouwen zich in het algemeen moeten gedragen in de gemeente (2:1-15)
  4. Wat voor soort mannen geschikt zijn als Opziener (Gr: episkopos) in de gemeente.
  5. Wat voor soort mannen geschikt zijn als diaken (Gr: diakonos) in de gemeente.
  6. Timotheus moet aan de broeders deze voorgaande instructies geven. (4:6)
  7. Timotheus moet zich toeleggen op het voorlezen in het openbaar (van de Schrift), met vermanen en onderwijzen. (4:16)
  8. Wat voor soort weduwen door de gemeente moeten worden onderhouden (in ruil voor een bepaalde dienst in de gemeente) (5:3-16)
  9. Ouderlingen (Gr: presybyteroi) die goed leiding geven moeten worden geeerd en tegen hen moet Timotheus geen klachten aannemen behalve als er minstens twee getuigen zijn. (5:17-20)
  10. Leg niemand gehaast de handen op (5:22)
  11. Hoe slaven zich moeten gedragen (6:1-2)
  12. Hoe rijken zich moeten gedragen (6:17-19)

Mijn conclusie uit het voorgaande, is dat Paulus in een gezagsverhouding stond met Timotheus, die op zijn beurt weer gezag had over de ouderlingen en diakenen in Efeze.

Die ouderlingen worden ook opzieners genoemd. Ik denk dat de term uitwisselbaar was in de tijd van Timothus. De ene term duidde op de geestelijke wijsheid van de leiders, de andere op hun functie.

Mijn inschatting: Met de ontwikkeling van de kerk was geleidelijk een formelere structuur nodig om het apostolisch gezag in de plaatselijke gemeenten te implementeren. Paulus had in Efeze Timotheus als vertegenwoordiger aangesteld – hoewel Timotheus niet blijvend aan de gemeente daar verbonden was.

Ik denk dat we hier het begin zien van de ontwikkeling van wat 50 jaar later tot vollere bloei kwam: het episkopaat. In de tijd van Timotheus was de terminologie nog niet uitgekristalliseerd, maar de gezagsverhoudingen van het latere episkopaat waren er al. De leiders van de gemeente in Efeze moesten naar Timotheus luisteren, die op zijn beurt zijn opdrachten weer van Paulus kreeg.

Rond het jaar 95 schrijft Clement dat de apostelen op zeker moment beseften dat er problemen met dwalingen zouden komen, en dat ze daarom persoonlijk mannen aanstelden die het evangelie zuiver moesten doorgeven. Timotheus lijkt me een voorbeeld van zo iemand.

Was Timotheus slechts een gezant? Dat zou best kunnen. Maar een gezant met volledig apostolisch gezag. Ook de apostelen waren slechts gezanten, maar dan wel met gezag van God.  Zulke gezanten werden later bisschop genoemd. Ik denk dat we Timotheus en diens rol dus al in dat licht moeten zien.

1 opmerking: