De christelijke leer van de erfzonde is, volgens de oude journalist J.L. Heldring, columnist van NRC Handelsblad, ‘politiek buitengewoon nuttig’. Dat zegt hij in een gesprek met filosoof Ernst van den Hemel, in het Nederlands Dagblad.
Dit is opmerkelijk, omdat Heldring, hoewel van protestantse achtergrond, zichzelf ongelovig noemt. Volgens hem moeten ook niet-christelijke politici het nut van de leer van de erfzonde erkennen.
De leer van de erfzonde gaat over de aangeboren neiging van mensen om niet het goede te doen. Zelfs als mensen het goede willen doen, komt er toch vaak, ‘van nature’ iets anders uit. Heldring meent dat de gedachte een matigend effect op de politiek heeft. Het christelijk geloof heeft dus grote waarde in de politiek en in het sociale leven, zegt Heldring.
‘Ik zeg dat met enige schroom en schaamte, maar ik erken de functie van de erfzonde als politiek buitengewoon nuttig, hoewel ik niet gelovig ben’', aldus Heldring. ‘Ik meen dat het enige doeltreffende middel waarvan de overheden zich kunnen bedienen om eer te doen aan het geloof, erin bestaat dagelijks te handelen alsof zij er zelf in geloven.'’
Wat een unieke gedachte van Heldring. De gedachte van erfzonde is in zijn optiek een idee dat zichzelf in het dagelijks leven van politiek en maatschappij werkzaam moet tonen, en dus moeten politici ‘net doen’ of ze erin geloven, ook al doen ze dat niet.
Aanleiding voor het interview met Heldring is zijn overtuiging dat partijen op christelijke grondslag stabieler zijn in tijden van maatschappelijke woelingen dan seculiere partijen. ‘Een mogelijk verklaring is dat seculiere partijen worden afgerekend op wat ze hier, op aarde, presteren, terwijl christelijke partijen menen dat het koninkrijk des hemels niet van deze aarde is. In deze gedachte zit een zekere berusting, en geduld. Zij geeft tolerantie ten aanzien van het menselijk falen, ook van anderen.’
Christelijke partijen hebben dus meer oog voor het falen van andere mensen dan seculiere partijen. Volgens Heldring is dat dus een positieve kwestie. Een samenleving heeft een mate van inlevingsvermogen, noem het barmhartigheid, nodig voor mensen die falen.
Heldring kan het niet geloven, maar vindt wel dat het ‘werkt’ en dat alle politici zouden moeten handelen alsof ze er in geloven. Is het dan zo moeilijk om de volgende logische stap te zetten? Zou het niet logischer zijn om te zeggen: omdat de leer van de erfzonde in politiek en samenleving een positieve rol speelt – het ‘blijkt te werken’, is het verstandig om te concluderen dat die leer een mensvisie vertegenwoordigt die ook geloofwaardig is?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten