





(Cairo, 28 December) De zware aanvallen van Israel op Gaza, met meer dan 271 doden en een veelvoud aan gewonden, is het ernstigste en bloedigste incident tussen Israel en de Palestijnen sinds de oorlog van 1967. Israelische soldaten staan klaar om de Gazastrook in te trekken. Dat de Arabieren het ernstig veroordelen, was zo voorspelbaar als de opgang van de zon, en dat van over de hele wereld en vanuit Israel zelf, ook ernstige kritiek klinkt, is niet vreemd. Zoals zo vaak reageert Israel met een overdosis aan slagkracht.
Wie probeert een antwoord te vinden op de vraag waarom Israel dit heeft gedaan, kan snel klaar zijn. Hamas heeft de afgelopen tijd weer veel raketten op Israel afgevuurd. Dat Hamas dit doet als antwoord op het feit dat Israel de Gazastrook als een ghetto heeft afgesloten, laten we nu maar even buiten beschouwing; de aanvallen van Hamas moeten worden veroordeeld, en geven Israel het volle recht om te reageren, desnoods met geweld. Maar dan moet wel de vraag worden gesteld: hoeveel doden vielen er door die aanvallen van Hamas? Precies één. Het stellen van die vraag is redelijk, want in ons christelijke en westerse denken over de rechtvaardigheid van een oorlog speelt proportionaliteit een grote rol.
De meeste Arabische regeringen kunnen goed begrijpen dat Israel terugslaat, en hebben net zo’n hekel aan Hamas als Israel dat heeft. Misschien wel meer nog, want voor de meeste Arabische regeringen zijn Hamas en hun radikale vrienden een gevaarlijke interne oppositiebeweging. Mahmoud Abbas, leider van de Palestijnse Autoriteit op de Westbank, vindt het heerlijk als Hamas wordt getroffen, want Hamas heeft de Gazastrook aan het bestuur van de Palestijnse Autoriteit onttrokken. Maar het gebrek aan proporties is voor de Arabieren niet te pruimen, en dat heeft niet alleen te maken met het bloedige aspect ervan, maar ook met imago-kwesties.
Israel kan op militair gebied doen en laten wat het wil in de Arabische wereld, dat weten alle Arabieren. Ze weten het, maar ze hebben er een grote hekel aan dat het door Israel nu opnieuw wordt ingewreven in de toch al pijnlijke wonden van hun verdeeldheid, zwakte, armoede, en politieke onmacht. Bovendien hebben de Arabische legers niet de technologie die Israel mag kopen en ontwikkelen van de Verenigde Staten. Israel is de enige natie in het Midden Oosten met kernwapens. Door Israel’s disproportionele aanval, voelen de Arabieren zich vernederd. Opnieuw.
Waarom slaat Israel zo hard toe? Precies vanwege de imago-kwestie. Israel meent al 60 jaar dat als het maar duidelijk genoeg laat merken dat het niet met zich laat spotten, de Arabieren zich vanzelf neerleggen bij het bestaan van Israel. Wel, de meesten hebben dat al lang gedaan, maar nooit na bloedig te zijn verslagen, maar juist op momenten dat die Arabische naties het gevoel hadden dat ze serieus werden genomen en met respect behandeld. De aanval van dit weekend zal er niet voor zorgen dat de Palestijnen plotseling gaan denken dat ze Israel maar beter vriendelijk kunnen bejegenen. Een aanval waarbij Hamas wordt vernederd, en daar is zeker sprake van, zal juist vragen om wraak, want de eer is aangetast, en dus kan Hamas niet met Israel aan tafel gaan zitten voordat die eer is hersteld.
Zou Israel dat niet weten? Eigenlijk denk ik van wel. Veel Israeli’s zijn opgegroeid in Arabische landen, en ze kennen die cultuur door en door. Voor veel Israeli’s is het in wezen ook hun eigen cultuur. Misschien juist wel daarom wordt Hamas nu zo hard aangepakt. Israel wil helemaal niet aan tafel zitten met Hamas, omdat het die organisatie niet vertrouwt, en het niet tot onderhandelingen wil worden gedwongen door de internationale gemeenschap.
Israel kan het om binnenlands-politieke redenen niet aan te worden gedwongen tot echte vredesbesprekingen, want dan komt ontegenzeglijk de kwestie van de nederzettingen in de Westbank en de status van Oost-Jeruzalem aan bod. Israel wil geen burgeroorlog riskeren, en zet dus voorlopig maar liever de status-quo van lichte spanningen met de Palestijnen voort. Die zijn makkelijker in de hand te houden dan de grote massa’s Israeli’s die bereid zijn te vechten voor het behoud van hun nederzettingen.
En misschien, heel misschien, hopen ze in Israel wel dat de Palestijnen hun Hamas die ze zelf hebben gekozen wel zo zat raken door de problemen die het veroorzaakt dat ze afstand gaan nemen van deze radikale partij die nota bene in Iran, Syrie en Hizbollah zijn beste vrienden heeft. De meeste Arabische regimes hopen op precies hetzelfde, want behalve in Syrie, willen de Arabieren niks te maken hebben met de radikale Hamas.
Juist omdat de Arabieren in toenemende mate de macht van Iran vrezen, keren ze zich steeds meer af van de vrienden van Iran in de Arabische wereld, zoals Hizbollah en Hamas. Syrie is ernstig geisoleerd en wordt door de meeste Arabieren met argusogen bekeken. In het grootste Arabische land dat al tientallen jaren in vrede leeft met Israel, heeft het regime van president Hosni Moebarak een broertje dood aan Hamas en de Egyptische pendant, de Moslim Broederschap. Hamas voelt haarscherp aan dat Egypte het wel best vindt wat er dit weekend gebeurde. Taher al-Nunu, een woordvoerder van Hamas, verweet ‘derden’ samenwerking in de Israelische aanval. Andere Hamas-leiders noemden Egypte en de Palestijnse Autoriteit bij name.
In de burelen van President Moebarak en ook in de kantoren van de Palestijnse Autoriteit in Ramallah zullen ze zich nauwelijks bekommeren over de vraag of Israel gerechtigd was tot deze aanval. Ze waren het heus wel met Israel eens dat er 'iets' moest gebeuren. En Israel snapt ook heus wel dat de Arabische regimes, om interne redenen, stevige taal moeten gebruiken om Israel te veroordelen. Het gepeupel moet immers in de hand gehouden worden? Maar de disproportionaliteit van de aanval is het grote probleem voor de Arabieren.
Hun voornaamste vraag is: waartoe leidt dit, nu de aanval zo bloedig was. Wat de Arabische het meest vrezen, is dat hun gehate islamitische oppositie munt weet te slaan uit Israel’s gedrag en uit het feit dat de Arabische wereld de Palestijnse broeders laat 'afslachten'. Die kritiek is niet bedoeld om de Palestijnen te helpen, maar om de eigen regeringen in het hemd te zetten. Dus rest die Arabische leiders niets anders dan met grote, bombastische woorden Israel te veroordelen, de Palestijnen te verzekeren van hun hulp, en te hopen dat de Verenigde Staten een standje uitdeelt aan Israel. Woorden, verder niks.
(c) Dr Jos M. Strengholt
www.arabieren.blogspot.com
Onder moslims wordt regelmatig gediscussieerd over de vraag of christenen in islamitische landen eigenlijk geen jizyah zouden moeten betalen. Dat is een soort hoofdelijke belasting die ten tijde van de vroege Islam aan christenen werd opgelegd, ten behoeve van de schatkist van de kalief. Onder heel veel moslims bestaat het idee dat dit eigenlijk ook vandaag de dag zou moeten gebeuren.
Christenen in Egypte, Pakistan of Indonesië zijn uiteraard niet gediend van de gedachte dat ze zouden moeten betalen omdat ze de Islam niet aanhangen. Niemand wil natuurlijk meer belasting betalen, maar jizyah is bovendien een krachtig symbool van onderworpenheid. In dorpjes in Egypte moeten christenen regelmatig, vaak met dreiging van geweld, jizyah betalen aan radicale groepjes moslims die de wet in eigen hand nemen en daar een slaatje uit slaan.
Onder fundamentalistische moslims hoor je vaak argumenten waarom in Egypte en andere islamitische landen de jizyah weer moet worden ingevoerd. Natuurlijk is het eerste argument altijd dat dit in overeenstemming is met de bronnen van de Islam. In Koran 9:29 wordt aan de moslims gezegd dat ze de christenen moeten bestrijden ‘tot die naar vermogen en onderdanig jizyah betalen’.
Je hoort ook vaak het argument dat als moslims verplicht zijn zakah, hun religieuze belasting, te betalen, het niet vreemd is dat christenen ook verplicht zijn tot een soortgelijke betaling. Voor moslims behoort betalen van die zakah net zo goed tot de vijf zuilen van de Islam als de plicht tot bidden en bedevaart.
‘Jizyah degradeert de niet-moslims niet, maar het brengt juist gelijkheid’, hoor je moslims soms zeggen. ‘Aangezien wij zakah moeten betalen, waarom kunnen niet-moslims dan geen jizyah betalen? Het zorgt juist voor gelijkheid.’ Een bizar argument natuurlijk, want christenen ervaren het niet als ‘gelijkheid’ als ze worden gedwongen tot betalingen op basis van een religieuze wetgeving die niet de hunne is.
Onlangs schreef een Egyptische moslim, Ayman Ahmed Mahmoud, een proefschrift waarin hij argumenteert dat de historische gewoonte om christenen jizyah te laten betalen, vandaag de dag niet langer toepasbaar is. Volgens hem was de jizyah ooit bedoeld als vergoeding voor het feit dat christenen niet in de legers van de Islam hoefden te vechten.
Mahmoud’s proefschrift gaat over jizyah in Egypte en de effecten die het had op de Kopten. Daarbij keek hij vooral naar de opvattingen van de stichter van de Moslim Broederschap, Hassan al-Banna. Aan de ene kant verdedigt Mahmoud de instelling van de jizyah voor christenen in de tijd van de islamitische profeet. Christenen betaalden dat in ruil voor het feit dat ze niet in het leger van de kalief hoefden te dienen. Dat was immers een zuiver islamitische leger.
Maar juist omdat in de moderne legers van de Islamitische landen geen onderscheid meer naar religie wordt gemaakt, is volgens Mahmoud jizyah tegenwoordig niet meer relevant. Dat was ook de mening van al-Banna, laat hij zien. Mahmoud vindt dat ‘de uiterste gevoelige dosiers’ over de jizyah voorgoed moeten worden gesloten omdat dit de groeiende spanningen tussen moslims en christenen in Egypte kan helpen oplossen. Maar die groeiende spanningen zijn voor veel moslims juist een aanleiding om te eisen dat de betaling van jizyah weer verplicht wordt gesteld.
Dit artikel stond op 3 januari 2009 in het Nederlands Dagblad
(c) Jos M Strengholt
[Adi bin Hatim] vroeg [Muhammad] over Allah’s uitspraak over ‘op wie U bent vertoornd’, en hij zei: ‘dat gaat over de Joden’. Toen vroeg ik ‘en wat betreft de dwalenden’, en hij zei: ‘de Christenen zijn degenen die dwalen’.[2]Er zijn ook islamitische exegeten die deze uitleg om grammaticale redenen verwerpen, en die zeggen dat het rechte pad de weg is van de Islam; wie op die weg wandelen, genieten de gunsten van Allah, hoeven niet voor zijn toorn te vrezen, en dwalen niet. Die uitleg is veel meer in overeenstemming met het Arabisch; dat kan beter worden vertaald als:
… het pad van hen aan wie u gunsten hebt bewezen, op wie geen toorn rust en die niet dwalen.[3]De woorden geen toorn en niet dwalen zijn dus een nadere aanduiding van de persoon die de gunsten van Allah ontvangt. Er is sprake van slechts één pad. Maar nogmaals, de Islamitische traditie begrijpt dit vers anders en dat leidt tot vertaling die beslist problematisch zijn.
De hele religie van de Islam draait om deze twee principes: we vereren niemand dan Allah, en we stellen ons vertrouwen op niemand of niets dan op Allah. Dit zijn de manieren om eeuwige zegeningen en bescherming van alle kwaad te krij-gen – er is geen [andere] weg naar overwinning.[1]De reden die deze moslim geeft voor het vereren van Allah alleen, is dat het hele bestaan in zijn geheel, alleen onder Allah’s controle is. In het algemeen is een Christen het daarmee wel eens; we stellen ons vertrouwen op God, en op niemand anders. Toch zit er een addertje onder het gras, of liever gezegd, een stevige slang. Moslims gebruiken al snel het woord Tawhid, eenheid, als het gaat om de gedachte dat ze alleen op Allah vertrouwen, en daar schei-den zich onze wegen.
Mensen van het boek! Gaat niet te ver in jullie godsdienst en zegt over God alleen maar de waarheid. De masieh ‘Isa, de zoon van Marjam is Gods gezanten Zijn woord dat Hij richtte tot Mar-jam en een geest bij Hem vandaan. Gelooft dan in God en Zijn gezanten en zegt niet: ‘Drie’. Houdt daarmee op, het is beter voor jullie. God is één god. Geprezen zij Hij! Dat Hij een kind zou hebben![2]Interessant is een andere plaats in de Koran waar over de Drie-eenheid wordt gesproken:
Ongelovig zijn zij die zeggen dat God een derde van drie is. Maar er is geen andere God dan één god. En als zij niet ophou-den met wat zij zeggen, dan zal een pijnlijke bestraffing diege-nen van hen treffen die ongelovig zijn.[…] De masieh, de zoon van Marjam, is alleen maar een gezant… en zijn moeder was een oprechte vrouw; beiden aten zij voedsel.[3]De Islam heeft blijkbaar de indruk dat Christenen geloven in een Drie-eenheid die bestaat uit God, Jezus en Maria. Daar moeten we niet lacherig over doen, maar eerder met een besef van schaamte; het was ongetwijfeld mede door het heterodoxe geloof en gedrag van de Christenen die Mohammed ontmoette, waardoor hij tot deze conclusie kwam.
Ik ben niet onwillig om op te schrijven, vergezeld van mijn interpretaties, elke instructie die ik met zorg te eniger tijd heb ontvangen van de presbyters, en die ik met zorg in mijn geheugen heb bewaard, zodat je daardoor overtuigd kan zijn van hun waarachtigheid. Want ik schiep geen behagen, in tegenstelling tot de meesten, in degenen die veel spraken, maar in degenen die de waarheid vertelden; noch in hen die vreemde geboden verkondigen maar in hen die de de geboden overdroegen die waren gegeven voor de Heer tot geloof, en die voortkwamen uit de waarheid zelf. Als dus ook maar iemand kwam die naar de presbyters had geluisterd, vroeg ik nauwgezet naar hun uitspraken – wat Andreas of Petrus had gezegd, of wat was gezegd door Philippus, of door Thomas, of door Jakobus, of Johannes, of Mattheus, of bij elk van de andere discipelen van de Heer; wat voor zaken Aristion en de presbyter Johannes, de discipelen van de Heer, zeggen. Want ik stelde me voor dat wat ik uit boeken kon leren niet zo nuttig voor me was, als wat ik ontving van de levende en blijvende stem.In datzelfde gedeelte zegt Eusebius ook:
Papias […] bevestigt dat hij de uitspraken van de apostelen heeft ontvangen van degenen die hen vergezelden, en hij bevestigt dat hij persoonlijk Aristion en de presbyter Johannes heeft gehoord. [ed: die Johannes zou door de apostel Johannes zijn aangesteld.] Vervolgens noemt hij hen vaak bij name, en in zijn geschriften geeft hij hun tradities.Opvallend, hoe belangrijk de nauwkeurige overdracht van de feiten wordt gevonden. Er circuleerden al veel boekjes van de apostelen zelf, er waren al heel wat brieven van degenen die metgezellen van de apostelen waren, maar de generatie daarna maakte zich even bezorgd over de nauwkeurige overdracht van de woorden en daden van Jezus. Me dunkt dat we op z’n minst kunnen constateren dat er sprake was van grote continuiteit.
[Papias zei daarover het volgende:] En de presbyter [Aristion? Johannes?] zei dit. Markus was de tolk van Petrus geworden., en schreef nauwkeurig op wat hij zich herinnerde. Dat was echter niet in de exacte volgorde van de woorden of daden van Christus. Want hij had de Heer noch gehoord noch begeleid. Maar daarna, zoals ik zei, begeleidde hij Petrus, die zijn instructies aanpaste aan de noodzaak van de toehoorders, maar zonder de bedoeling om een geregeld verhaal van de woorden van de Heer te geven. Markus maakt dus geen vergissing door zo te schrijven als hj het zich herinnerde. Hij zorgde er speciaal voor dat hij niets wegliet dat hij had gehoord, en ook dat hij niet onwaars aan de uitspraken toevoegde.3) Over het Mattheus-evangelie zegt Papias:
Mattheus verzamelde de uitspraken van de Heer in de Hebreeuwse taal, en een ieder legde die zo nauwkeurig mogelijk uit.Overigens, Eusebius zegt dat Papias 'een man van een kleine verstandelijke capaciteit' was. Het lijkt erop dat Eusebius zich vooral verzette tegen een chiliatische visie die via Papias en Ireneaus in de kerk werd verspreid, vooral in het oosten van het Romeinse rijk. In hoeverre Papias inderdaad chiliastische ideeen had, is onduidelijk; in ieder geval zegt Eusebius:
Onder meer zegt [Papias] dat er een millennium zal komen na de opstanding der doden, wanneer het persoonlijke bestuur van Christus zal worden gevestigd op aarde.[Eusebius, iii.39]Eusebius schaart deze traditie onder wat hij noemt zaken van een meer fantastische aard. Zo zou Papias ook een aantal vreemde gelijkenissen en instructies van de Heer hebben genoteerd in zijn boeken. Eusebius zal dit wel correct hebben gezien; ik denk dat Papias inderdaad iets dergelijks over het millennium zal hebben gezegd. Wij kunnen dat niet nagaan omdat de boeken er niet meer zijn, maar Eusebius verwijst zijn eigen lezers naar die boeken van Papias, om het zelf nog eens wat nauwkeuriger te kunnen bestuderen. Jammer dat we die boeken niet meer hebben.
Als de verering uit ons diepte wezen komt, brengt dat ons in eenheid met de wil van God. Dan zien onze ogen alles wat goed, vreedzaam en harmonieus is. Kwaad, opstand en conflict worden uitgedelgd. Ze bestaan niet voor ons, want onze ogen kijken daar overheen in verering. Zulk gebed is voor onze eigen geestelijke opbouw, troost, en versterking.[4]Die nadruk op de eigen geloofsopbouw is niet bepaald wat de orthodoxe Islam leert; evengoed klinkt het net zo utilitair als het prijzen van Allah vanwege de hoop op zegeningen in dit leven en in het hiernamaals.