vrijdag 7 november 2008

De Fatiha: Het gebed van de Islam (3) De verering van Allah

Surah Al-Fatiha:
1. In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle
2. Alle lof zij Allah, de Heer der werelden
3. De Barmhartige, de Genadevolle
4. Meester van de Dag des Oordeels
5. U alleen aanbidden wij en U alleen smeken wij om hulp
6. Leid ons op het rechte pad,
7. het pad dergenen aan wie Gij gunsten hebt geschonken, niet dat van hen op wie toorn is
nedergedaald, noch dat der dwalenden.

Introductie

De Fatiha (De Opening) is het meest bekende hoofdstuk van de Koran. Moslims leren het van kindsbeen aan uit het hoofd, en horen de Fatiha dagelijks 17 keer op te zeggen. We vergelijken de Fatiha met het OnzeVader; in dit artikel kijken we naar de betekenis van verering in de Islam.

Wat beogen moslims met de verering van Allah?
Het eerst deel van de Fatiha legt nadruk op de noodzaak om Allah lof en verering te schenken. In het tweede deel van de Fatiha vraagt de moslim aan Allah op hulp. Wat dat betreft volgt het gebed van de Islam dezelfde indeling als het OnzeVader. Moslims en Christenen zijn het erover eens dat God allereerst recht heeft op onze verering, en pas daarna komen we met de meer op onszelf gerichte wensen en verlangens tot Hem.

De woorden U alleen vereren wij vormen de afsluiting van het eerste gedeelte van de Fatiha. Dat woord vereren komt van de arabische werkwoordstam ‘abada. Het woord voor verering dat daarvan is afgeleid is ‘ibadah. Van hetzelfde werkwoord komt ook het woord ‘abd, wat slaaf of dienaar betekent.[1] De Pakistaanse theoloog Sayyid Abul A’la Mawdudi legt het woord ‘ibadah uit met de termen verering, gehoorzaamheid, onderwerping, en dienst.[2]

In een Islamitisch catechetisch boekje zegt Gulam Sarwar, dat het rituele gebed, de betaling van aalmoezen, het vasten en de bedevaart de belangrijkste vormen van ‘ibadah zijn. ‘Ibadah heeft dus een sterk rituele connotatie. Het gaat om het nauwkeurig uitvoeren van voorgeschreven handelingen. Sarwar noemt drie voorwaarden om die rituele daden tot ware ‘ibadah te maken. Een moslim moet ze uitvoeren met als doel om God te behagen, hij moet ze regelmatig uitvoeren, en dat ook zeer nauwkeurig zoals voorgeschreven in de Islam. Hij voegt eraan toe dit de route is ‘naar succes en geluk in het leven na de dood.’[3]

Zou aanbidding in de Islam dan bedoeld zijn om het eeuwige geluk te ontvangen? In dat geval gaat aanbidding niet om de eer van God vanwege diens karakter en daden, maar om het welzijn van de gelovige.

Yusuf Ali, die een bekende Koranvertaling in het Engels produceerde, zegt over het vereren van God dat het vooral goed is voor de innerlijke geloofsopbouw van de moslim:
Als de verering uit ons diepte wezen komt, brengt dat ons in eenheid met de wil van God. Dan zien onze ogen alles wat goed, vreedzaam en harmonieus is. Kwaad, opstand en conflict worden uitgedelgd. Ze bestaan niet voor ons, want onze ogen kijken daar overheen in verering. Zulk gebed is voor onze eigen geestelijke opbouw, troost, en versterking.[4]
Die nadruk op de eigen geloofsopbouw is niet bepaald wat de orthodoxe Islam leert; evengoed klinkt het net zo utilitair als het prijzen van Allah vanwege de hoop op zegeningen in dit leven en in het hiernamaals.

Overigens zijn er natuurlijk ook moslims die op een wat andere manier omgaan met de verering van Allah. Voor veel moslims is Allah degene die ze aanbidden om zijn grootheid en goedheid, en om wie Hij is, niet om het gewin van een goed leven nu en na de dood. Maar het moet gezegd: dit lijkt niet de teneur van hoe de orthodoxe Islam over de verering van Allah spreekt.

Wat beogen christenen met het vereren van God?
In het christelijk geloof kennen we ook de verbinding tussen de verering van God en dienstbaarheid. De apostel Paulus zegt christenen dat ze zichzelf als heilig offer ten dienste van God moeten stellen; dat is hun eredienst. Gehoorzaamheid en het eren van God kunnen niet zonder elkaar. [5]

Woorden van verering hebben geen betekenis als ze niet worden gevoed uit een dienstbaar leven, en omgekeerd. Het gebed Uw wil geschiede is nauw verweven met de bede dat God’s naam geheiligd worde. Een Christen bidt Uw wil geschiede in de eerste plaats met het oog op zichzelf, omdat hij met zijn woorden en daden God’s wezen niet wil ontheiligen, omdat hij Hem als Koning wil dienen; kortom, omdat hij de wil van God wil doen.

De manier waarop we over eredienst spreken in verband met de wekelijkse samenkomst op zondag, komt ook wel wat overeen met hoe voor moslims ‘ibadah vooral op het correcte gebed in de moskee en op andere riten duidt.

Toch moeten we het verschil in visie op die begrippen niet onderschatten. Het is niet mogelijk om de motieven van elke christen afzonderlijk onder de loupe te nemen; in het algemeen kunnen we wel zeggen dat het historische Christendom altijd heeft onderstreept dat God de eer verdient omdat Hij Onze Almachtige en liefhebbende Vader is. We vereren Hem om wie Hij is, almachtig en liefdevol, en om zijn daden die een volmaakte weerslag van dat karakter zijn.

De Islam lijkt meer de nadruk te leggen op Allah’s eis dat men Hem eert, en op de beloftes die daaraan verbonden zijn. In het christelijk geloof is het ondenkbaar dat we God zouden vereren omdat dit moet of omdat we daar zelf beter van worden. Voor een christen zijn dat motieven die niet passen bij de eredienst aan God. Die is namelijk voor God, en voor Hem alleen.

[1] In Arabische persoonsnamen komen we dit woord ‘abd vrij vaak voor. De naam Abdallah, of Abdullah, is heel gewoon in de moslimwereld en betekent dus: dienaar van Allah.
[2] Sayyid Abul A’la Mawdudi,Towards Understanding the Qur’an, Vol 1, Surahs 1-3 (Translated and edited by Zafar Ishaq Ansari), (Leicester, 1988), p. 37.

[3] Gulam Sarwar, Islam: beliefs and teachings (London 1984), p. 15, 42, 76.
[4] Yusuf Ali (vertolker), The Holy Qur’an (Beirut), p. 14.
[5] Zie Romeinen 12:1-2.

Geen opmerkingen: