Jesaja 45:23 en Filippenzen 2:10-11
In Jesaja 45 is JHWH, de Schepper van hemel en aarde, aan het woord. Keer op keer spreekt hij de woorden: ‘Ik ben JHWH’, vertaald als: ‘Ik ben de HEER’. Heel expliciet zegt hij: ‘Ik ben de HEER, er is geen ander, buiten mij is er geen god.’ (Jes 45:5) Het gedeelte onderstreept dat deze HEER de schepper is van hemel en aarde, oppermachtig, rechtvaardig, de enige God. Herhaaldelijk onderstreept hij dat er geen andere God is. (Jes 45:5-6,14,18,21-22).
Deze JHWH zegt:
Voor mij zal elke knie zich buigen en elke tong zal bij mij zweren. (Jes 45:23)In dit vers is ‘mij’ ontegenzeglijk JHWH, en elke tong zal zweren bij JHWH.
Ditzelfde vers van Jesaja wordt door Paulus geciteerd in zijn brief aan de gemeente in Filippi, waar staat:
...opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen... en elke tong zal belijden: Jezus Christus is Heer. (Filippenzen 2:10-11)Deze woorden die Paulus gebruikt, citeert hij, naar velen menen, uit een lied dat in de vroege kerk werd gezongen.
Waar dit vers van Jesaja ontegenzeglijk spreekt over JHWH, de God van Israel, voor wie een ieder zich moet en zal buigen, zingt de jonge kerk over Jezus Christus als degene voor wie een ieder zich moet en zal buigen. Hier is beslist sprake van een complete identificatie van Jezus van Nazareth met JHWH.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten