woensdag 23 oktober 2013

Onze kerk in Cairo beroofd: je zou zo'n boef!

Toen ik gistermorgen rond half 9 de deur van mijn kantoor wilde openen, was direct duidelijk dat er een inbreker was geweest.  De deur was met een koevoet geopend dus de deurpost was nogal beschadigd.  De zware kluis was ook met een instrument, misschien dezelfde koevoet, geopend.  De twee kantoren van mijn collega's bleken op dezelfde manier geopend, en ook de christelijk boekhandel, en de kerkzaal.

Alleen wat geld was meegenomen; er zat LE 12.458 in de kluis, dus iets van 1.300 euro. Voor ons is dat veel, en daar komen de reparatiekosten en de installatie van veiligheidssloten nog bovenop.  En gisteren hadden we de hele dag rechercheurs over de vloer. Bovendien, mijn personeel was zo van slag, dat ze nauwelijks aan werken toekwamen.  Genoeg tegenslag dus.

Een paar Egyptische media besteedden er aandacht aan. Hoezo? Het ging toch om niet zoveel geld?  Jawel, maar door het in het kader te zetten van 'kerken die aangevallen worden' krijgt zo'n inbraak een heel sinistere klank op dit moment. Niet helemaal terecht denk ik. We vermoeden dat de dader iemand met een christelijke achtergrond is, om een aantal redenen die ik hier niet zal verklappen.

Een goede broeder in Nederland wenste me toe dat ik me temidden van dit gedoe zou verblijden. Die Paulinische opdracht stond wel wat haaks op mijn gevoelens over de man die ons heeft beroofd. Maar nu, een dag later, ach, we gaan weer vrolijk verder. En de affaire deed me wel beseffen dat ik en mijn dierbare vrienden in mijn kerk ook niet brandschoon zijn.

In Maleachi 3:8-10 verwijt God het zijn volk dat ze hem beroven door van hun bezittingen niet de tienden aan de tempel te doneren, zoals de wet voorschreef.  Iemand van buiten de kerk die geld van de kerk steelt is een rover, maar iemand van binnen de kerk die niet genoeg aan de kerk geeft, is evengoed een rover.

Ik bedoel dit nu niet als pleidooi voor het geven van precies 10% aan de kerk. Ik geloof in het geven van veel meer.  Jezus zei, als je twee jassen hebt, geeft er een weg.  Dat is 50%.  Het idee is, met ons geld en goed dienen we doorgaans liever onszelf dan God en de naaste.  En dat terwijl God ons alles heeft gegeven om er goed mee te doen.

Die vent die onze kerk heeft beschadigd en beroofd kan ik wel wat aandoen wegens alle tijd en geld die me dit kost.  Maar hij deed me beseffen dat we allemaal moeite hebben om op een godvruchtige manier met ons bezit om te gaan.  Voor een christen is ons geld en goed een bezit, maar geen eigendom.  We beheren het, maar 't is van God en als we niet met ons bezit doen wat hij wil, slaan we de plank mis.

God geeft ons alles, en dat om 'goed te doen, rijk te zijn in goede werken, vrijgevig te zijn en bereid om ook samen te delen'. (1 Tim 6:17) Ik verzet me ertegen dat zo'n boef zich het bezit van de kerk toe-eigent; maar in zoverre ik niet rijk ben in goede werken, vrijgevig, delend van wat ik heb, heb ik net als hij een ernstig moreel probleem met de pecunia.

Geen opmerkingen: