donderdag 27 november 2014

Cyprianus - Brief 26 - Bisschop Cyprianus aan priesters en diakenen in Carthago

Deze brief is geschreven door bisschop Cyprianus aan zijn geestelijkheid in Carthago

Alle gelovigen moeten nederig en vreedzaam zijn en beven voor de woorden van de Heer, in het bijzonder wie afvallig zijn geworden. Door echte bekering en totale nederigheid moeten ze de gunst van de Heer proberen te verwerven.

Ik heb een brief gelezen van alle belijders, ze willen dat ik hun brief aan al mijn collegae laat lezen en dat we vrede geven aan hen die gevallen zijn maar van wie, na ons onderzoek, blijkt dat ze nu goed leven. (1.1)

Ik durf zo’n besluit niet te nemen zonder concilie met u allen. Intussen moeten we ons houden aan de brieven die ik jullie hierover schreef. Ik heb die brieven ook aan al mijn collegae gestuurd, en die hebben laten weten het eens te zijn met ons besluit en dat er niet van wordt afgeweken; de vrede moet eerst hersteld, dan kunnen we samenkomen, en elk geval afzonderlijk onderzoeken. (1.2)

Ik voeg aan deze brief mijn twee brieven van en aan Caldonius toe. (1.3)

Lees deze correspondentie voor aan onze broeders opdat zwaan hun eerste zonde niet nog meer zonde toevoegen. Ze moeten geduld hebben. (1.4)

Opmerkingen:
  • Datering: late zomer van 250AD 
  • Cyprianus slaagde er met deze brief niet in de kloof met zijn geestelijkheid te overbruggen. Die schreven aan hem meer vijandige brieven die we niet meer hebben. Zie brief 35. 
  • Cyprianus verwoordt de brief van de belijders nogal selectief. 
Voor deze bespreking heb ik gebruik gemaakt van The Letters of St Cyprian Volume 1 (Letters 1-27) door G.W. Clarke (Newman Press, New York, 1984). Dit is deel 43 van de serie Ancient Christian Writers.


Geen opmerkingen: