Deze zevende brief van Cyprianus is gericht aan de priesters en diakenen in Carthago.
Cyprianus mist de priesters en diakenen maar kan niet naar de stad terugkeren uit vrees dat dit de vrede van de gelovigen in gevaar brengt. ‘Wat ik vrees is dat mijn aanwezigheid een uitbraak van geweld en weerzin onder de heidenen kan veroorzaken’.(1)
Alleen als priesters en diakenen hem schrijven dat de rust is teruggekeerd, zal hij terugkomen, of als de Heer hem zelf een teken geeft. (1)
Cyprianus bindt de priesters en diakenen op het hart om nauwkeurig te zorgen voor weduwen, zieken en armen en om financieel zorg te dragen voor vreemdelingen die dat nodig hebben. Daarvoor moeten ze de persoonlijke fondsen gebruiken die Cyprianus bij priester Rogatianus heeft achtergelaten. Via de acoliet Naricus stuurt Cyprianus meer geld naar Rogatianus om te zorgen dat het charitatieve werk onder de behoeftigen kan doorgaan. (2)
Opmerkingen:
Cyprianus mist de priesters en diakenen maar kan niet naar de stad terugkeren uit vrees dat dit de vrede van de gelovigen in gevaar brengt. ‘Wat ik vrees is dat mijn aanwezigheid een uitbraak van geweld en weerzin onder de heidenen kan veroorzaken’.(1)
Alleen als priesters en diakenen hem schrijven dat de rust is teruggekeerd, zal hij terugkomen, of als de Heer hem zelf een teken geeft. (1)
Cyprianus bindt de priesters en diakenen op het hart om nauwkeurig te zorgen voor weduwen, zieken en armen en om financieel zorg te dragen voor vreemdelingen die dat nodig hebben. Daarvoor moeten ze de persoonlijke fondsen gebruiken die Cyprianus bij priester Rogatianus heeft achtergelaten. Via de acoliet Naricus stuurt Cyprianus meer geld naar Rogatianus om te zorgen dat het charitatieve werk onder de behoeftigen kan doorgaan. (2)
Opmerkingen:
- Cyprianus houdt zich verscholen buiten Carthago en schrijft aan priesters en diakenen die in Carthago voortgaan met hun werk.
- Deze brief zal ongeveer tegelijk met brief 4-6 geschreven zijn, in de verdrukking onder Decius. Cyprianus hoopt nog spoedig te kunnen terugkeren en er is nog vrede onder de christenen. E is ook nog geen sprake van gevangen christenen. Rogatianus de priester is nog op vrije voeten. Als brief 5 en 6 rond April 250 zijn geschreven moet deze nog eerder zijn geschreven.
- Het lijkt of Cyprianus gelooft dat de storm nog steeds kan overwaaien.
- Cyprianus onderstreept dat het zijn persoonlijke geld is dat hij aan Rogatianus had gegeven voor onderhoud van armen, geen kerkgeld. Zorg voor armen etc werd als taak van de bisschop gezien, en als een bisschop welgesteld was, dan was het gebruik van zijn eigen geld een normale ‘Romeinse’ zaak.
- Dit is de eerste keer in de kerk dat we de formele titel acoliet tegenkomen. Een helper van de priester?
2 opmerkingen:
Maar hoe kwam een/die bisschop dan aan (al) dat geld? Ik neem aan dat het om flinke sommen ging.
hij kwam uit een puissant rijke familie.
Een reactie posten