maandag 23 september 2013

Mijn preek over de Verloren Zoon - Maak ik er een zooitje van?

Dit weekend preekte ik over Lukas 15:11-32.  Was mijn exegese niet een beetje off the mark?  Dat is nakaarten natuurlijk, maar de mening van een paar experts kan ik altijd gebruiken, om toekomstige downfalls te vermijden, zeg maar.

Hier kan je alle 1850 woorden lezen.  Maar als je wat haast hebt, hier een paar van mijn gedachten.

1. Jezus vergelijkt zichzelf met de herder van het verloren schaap, met de vrouw die een munt verliest, met de vader wiens zoon thuiskomt.
2.  Wat de drie gelijkenissen verbindt is bovenal het feestmaal.  Jezus wil uitleggen waarom hij met zondaars en tollenaars feest.
3.  Wat Jezus zegt is niet dat zijn eten met die 'booswichten' een evangelisatiemethode is, maar het feest is omdat ze zijn thuisgekomen bij God.  Ze 'naderen tot Jezus om te luisteren'.  Net zoals we wekelijks in de kerk doen.
4.   De zondaars naderen tot Jezus; de verloren zoon nadert de Vader; de Farizeeërs naderen alleen het huis van de vader, maar maken ruzie met de vader zelf.  Een verwijzing naar de tempel?  De Farizeeërs doen wel alles voor het huis van de Vader maar zijn het spoort bijster omdat ze van de Vader zelf op afstand blijven?
5.   De Farizeeërs wilden niet meedoen met Jezus die feestte met de zondaars.  Zoals de oudste zoon in de gelijkenis niet in het huis wil komen om te feesten met de verloren zoon.
6.  Wie op afstand blijft van slechte mensen die niet keurig alle regeltjes van de kerk volgen, kan zich daarmee ook wel eens op afstand houden van God zelf, die wel omgaat met een ieder die tot hem komt.
7.  Dit heeft consequenties voor ons houding jegens het avondmaal waarin Jezus zichzelf aanbiedt.  Aan volmaakte christenen? Welnee, aan alle mensen die naar hem willen komen om van hem te leren.

donderdag 12 september 2013

De Jezus van de gemeente-theologie


Theologen in de vorige eeuw hebben geprobeerd het Jezus-beeld van de bijbel pootje te lichten, door te beweren dat die Jezus van de bijbel niet de echte Jezus was, maar de ‘Jezus-van-de-kerk’. De leiders van de kerk zouden een beeld van Jezus hebben geschapen, aan het papyrus hebben toevertrouwd, en zo ontstond het beeld van een wonderdoener, zoon van God, derde persoon in de Drie-eenheid.

Op grond van dit soort overwegingen zijn allerlei dames en heren al een eeuw bezig een beeld van de historische Jezus te construeren. Een goed idee, maar volgens mij zijn deze mensen niet radicaal genoeg. We kunnen ons immers met geen mogelijkheid een betrouwbaar beeld van Jezus scheppen buiten de bronnen om die ons ter beschikking staat. De bronnen van de eerste kerk. Wat mij betreft, gooi al dat zoeken naar de historische Jezus gerust overboord. Als de bronnen van de eerste eeuw na Christus niet te vertrouwen zijn en de vroege kerk er zo'n potje van maakte, dan valt er geen echte Jezus uit te distilleren.

Maar wat voor mij als een paal boven water staat, en voor veel wetenschappers met mij, is dat het feit dat al onze kennis van Jezus via die eerste gemeente komt, dat Jezusbeeld niet diskwalificeert, maar juist bekrachtigt. Hoe hadden we het dan gewild? 21ste eeuwse ‘objectieve’ geschiedschrijving?

Wat we in het Nieuwe Testament en in de geschriften van de kerk van na het Nieuwe Testament bezitten, is een rijke schakering aan getuigenverslagen. Die zijn in het Romeinese Rijk wijd verspreid, al meteen in de eerste jaren na de dood en opstanding van Jezus. Er werd flink wat afgereisd tussen alle grote steden in die tijd.

Wat in Jeruzalem gebeurde was niet geisoleerd. De gemeenschap van 12, 120, 3000, 5000 en meer volgelingen van Jezus – waren voor een fors deel mensen die Jezus gekend hadden, en anders wisten ze wel Joden die Jezus hadden ontmoet. Alles kon geverifieerd.

De Joden in Jeruzalem en erbuiten konden bij duizenden getuigen de verhalen navragen – en die gemeenschap van ooggetuigen en kennissen van ooggetuigen heeft de herinnering aan Jezus nauwkeurig overgeleverd, opgeschreven, gecontroleerd, etc. Je kon maar niet zo een verhaaltje verzinnen en dan denken dat iedereen dat voor zoete koek slikte, en als je onzin verkondigde (zoals de Gnostieke bewewging in de tweede eeuw) dan kon je rekenen op verzet van de gemeenschap rond Jezus en hun volgelingen.

De collectieve herinnering van die eerste gemeenschap van gelovigen – en dat was dus een grote gemeenschap – presenteert Jezus aan ons. Wat mij betreft is er geen ontkomen aan de keus: Die gemeenschap was een stel goedgelovige domoren of die gemeenschap was betrouwbaar met zijn collectieve getuigenis. Het zal duidelijk zijn, ik kies voor die laatste optie. Lees het Nieuwe Testament op een onbevangen manier en je ziet dat hier op een consistente manier over Jezus wordt gesproken. En er wordt ook niet geprobeerd een ideaalbeeld van de eerste christengemeenschap te geven. Integendeel, het is door-en-door eerlijk en gericht op waarheidsgetrouw zijn.

Het is juist omdat ons Jezusbeeld uit die gemeenschap komt, dat ik het vertrouw. De kans dat een grote gemeenschap van duizenden mensen uit die tijd ons zomaar iets op de mouw spelt, is erg onwaarschijnlijk. Ze gingen ervoor door het vuur.

Overigens… voorgaande gedachtenspinsels hebben ook invloed op mijn visie op ‘Schrift’ en ‘Traditie’. Ons geloof is verankerd in de traditie. Aan die traditionele gemeenschap danken we de geschriften die getuigenis afleggen van het geloof van die gemeenschap. De inhoud van die geschriften uitspelen tegen de gemeenschap waaruit ze voortkomen zou eigenaardig zijn. De term ‘sola scriptura’ is daarom ook beslist eenzijdig, en die scriptura kan nooit buiten de gemeenschap van de kerk worden begrepen.

maandag 2 september 2013

Wat is het nut van de studie van de geschiedenis van de Kerk?

We beginnen in Cairo bijna met onze MA studie in Oud Afrikaans Christendom. Een goede vraag in het algemeen voor onze studenten, waarom studeren we eigenlijk onze geschiedenis als kerk?

In zekere zin komt de zin voort uit de bron van het christendom, de bijbel en met name het verhaal van Jezus Christus. De God van Israel liet zich kennen door de gebeurtenissen van het volk Israel, en Jezus kennen we niet alleen uit zijn theologische speeches, maar ook uit zijn leven in de Joodse context.

Toen Lukas het boek Handelingen schreef, opende hij dat met veelzeggende woorden - hier de HSV vertaling:
Het eerste boek heb ik gemaakt, o Theofilus, over alles wat Jezus begonnen is te doen én te onderwijzen tot op de dag waarop Hij opgenomen is, nadat Hij door de Heilige Geest aan de apostelen, die Hij uitgekozen had, opdrachten had gegeven. Hij heeft Zichzelf, nadat Hij geleden had, ook levend aan hen vertoond, met veel onmiskenbare bewijzen, veertig dagen lang, waarbij Hij door hen gezien werd en over de dingen sprak die het Koninkrijk van God betreffen. En toen Hij met hen samen was, beval Hij hun dat zij niet uit Jeruzalem weg zouden gaan, maar de belofte van de Vader zouden verwachten, die u, zei Hij, van Mij gehoord hebt; want Johannes doopte wel met water, maar u zult met de Heilige Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen.

Dat eerste boek van Lukas was wat wij nu het Evangelie van Lukas noemen.  Zijn intro van het boek Handelingen lijkt te zeggen, 'nu in mijn tweede boek ga ik verder met het verhaal van Jezus, maar nu in zijn kerk'.  Immers, Jezus zal zijn Geest aan de kerk schenken. De Kerk is de voortzetting van het leven van Jezus op aarde. 

Als we als kerk Jezus gedenken, doen we dat dus niet alleen door naar het 'eerste boek' te kijken, naar het evangelie van Jezus op aarde, maar we moeten evengoed naar het 'tweede boek' kijken, de historie van de kerk.  Niet alleen Lukas deed dat, maar na hem volgende al snel anderen die de geschiedenis van de kerk beschreven. Hegesippus, Eusebius, Socrates, Sozomen, Theodoret en vele anderen beschreven de evenementen in de kerk.

Het Christendom is een sacramentele godsdienst. God maakt zich present door mensen, plaatsen en dingen.  Daar gaat het over in kerkgeschiedenis. Maar in die geschiedenis gaat het bovenal om de mensen.  De heiligen domineren. Het gaat om Origenes, Augustinus, Anselmus, Calvijn, Cranmer, Paus Johannes Paulus II, en om de zeven monniken  die in 1996 in Algerije werden gedood.

De studie van de geschiedenis is een oefening in nederigheid; het leert ons immers dat wat we weten en geloven door onze voorgangers is aangereikt.

Ons leven zou zo leeg zijn zonder ons geheugen. Het verhaal van het verleden van de kerk, met zijn kunst en muziek, architectuur, concilies, theologie, monniken, heiligen, zijn instituties en talen, is mateloos interessant - omdat het onze geschiedenis is, en de geschiedenis van de aanwezigheid van Christus op aarde.

(n.a.v. Why Does the Church Need Church History? Robert Louis Wilken.  He is the author a great introduction to early church history, 





zondag 1 september 2013

8 september word ik REGIONAL DEAN van Oost Cairo

Dat klinkt wel enorm, alsof ik landjepik doe... Op 8 september word ik ingezegend als 'dean' van Oost Cairo.  In die regio hebben we als Anglicaanse Kerk in Egypte drie kerken.  Van een daarvan, in Heliopolis, ben ik sinds 2 jaar de Priest-in-Charge.  Dat wil zeggen, ik heb eindverantwoording over onze ene Engelse, twee Egyptische en twee Soedanese erediensten.  Dat doe ik met een Soedanese en twee Egyptische collega's.


Maar nu komt daar het toezicht op twee andere kerken bij.  Die hebben hun eigen leiders maar die mag ik dus gaan begeleiden.  En daarnaast word ik geacht in de regio van Oost Cairo nieuwe kerken te openen.  Dit gaat niet alleen om de stad Cairo, maar ook de enorme nieuwe steden ten oosten van Cairo. Een formidabele opdracht dus.

Verder word al geacht als Dean de priesters in onze regio te vertegenwoordigen naar de bisschop, en de bisschop bij hen.  Tussen hamer en aambeeld, wellicht.  :-)

Ik ben zo slecht thuis in kerkelijk Nederland.  Is Dean hetzelfde als wat Rooms Katholieken de 'deken' noemen?  In de Anglicana is een dean 1) de 'eerste' priester in een kathedraal of 2) iemand met een regionale functie.

In Engeland worden die dean over een regio vaak 'rural dean' genoemd, maar dat klinkt wat vreemd in de context van Cairo. Dus heb ik het maar 'regional dean' genoemd.  Ik ben in onze kerk in Egypte de eerste van dit soort.... dus mocht ook mijn eigen job description schrijven.  Zo ploeteren we voort.

O ja, en vanaf heden ben ik ook verantwoordelijk voor de training van al onze kerkelijke leiders.  Elke maand zal ik twee 'refresher days', terugkomdagen, organiseren.  Op 8 en 9 oktober hebben we 20 clergy die wat opgefrist gaan worden op het gebied van hoe te preken.