Goed nieuws - Stephanie heeft juist een nieuwe kamer in Utrecht gevonden - we hopen spoedig wat fotos te zien. Ze heeft een kamer van 25m2 in een antikraakpand. Mooi groot dus. En ze heeft haar laatste examens er voor dit jaar bijna opzitten. Nog 1 te gaan. En dan komt ze begin juli bij ons op vakantie in Egypte hoera hoera.
Rosemarie en Justine hebben hun schooljaar af; Rosemarie heeft geen eindcijfers nog, maar intussen wel een mooi papiertje ter viering van het afronden van haar een-na-laatste schooljaar. Justine heeft wel haar cijfers. Onze kleine nerd heeft bijna alleen A's en 1-en. De A's duiden staan ongeveer gelijk aan een 9, en de 1-s duiden op de hoogste inzet. Goed gedaan mop!
vrijdag 27 juni 2008
zondag 15 juni 2008
Stephanie, Studie, en de liefde
Mijn tweede jaar aan de universiteit zit er al bijna op. Sjonge, dat schiet dat op, en hoe verder ik kom hoe meer plezier ik ervan beleef. Ik ga nog voor de zomer verhuizen naar een grotere kamer, ook in Utrecht maar dan wel helemaal aan de andere kant van de stad, in Zuilen aan de Amsterdamsestraatweg. Ik studeer dus kunstgeschiedenis maar binnen dat vak zijn veel richtingen die je als student op kan.
Ik ga mij verdiepen in de vroege kerk en de koptische (vroege Egyptische) kerk. Het is wel weer grappig om te zien dat nu dat ik niet meer in Egypte woon ik er wel na al die jaren interesse in krijg. Mij wordt regelmatig gevraagd wat ik nou eigenlijk wil worden met die studie van me. Nou, dat weet ik nog niet. Ik wil graag na dat ik deze studie heb afgerond, waarschijnlijk over twee jaar, nog een leraren opleiding volgen. Ik wil ook graag een beetje de archeologische kant op zodat ik misschien ooit mee mag werken aan opgravingen in Egypte bijvoorbeeld. We zien wel. Ik maak me daar niet zo druk om. Ik heb mijn studierichting gekozen omdat het me heel leuk leek en niet met vooruitzicht op een baan.
Ik ga hier ook naar een studentenkring van Netwerk. Dat is een soort vereniging voor studenten en mensen die zich nog student voelen maar geheel vrijblijvend. Maandagavond komen we met 40 mensen bijeen om te eten, zingen en in aparte kringen bijbelstudie te houden. Daarna is er nog een borrel.
Ik heb nu vrienden en een druk leven, en een geweldige vriend! Ik heb hem ontmoet via het studentenhuis waar ik nu woon en waar hij vorig jaar woonde, toen ik voor een kennismakings gesprek kwam. Hij heet Jouke-Thiemo Waleson en zijn familie woont in Zeeland. Hij is ook twintig en tweedejaars student, en studeert kunstmatige intelligentie en informatica. Deze zomer komt hij met mij naar Egypt. Ik ben de hele maand juli naar Cairo. Hartstikke leuk natuurlijk!
Groeten,
Stephanie
zaterdag 14 juni 2008
Oudste Kerk ter Wereld in Jordanie?
De archeoloog Abdul Qader Hussein, hoofd van het Rihab Centrum voor archeologische studies in Jordanie, heeft bekend gemaakt dat in Rihab (dichtbij Mafraq) de oudste kerk ter wereld is gevonden. Hij dateert de kerk tussen 33 en 70 na Christus. De Jordaanse krant Jordan Times schrijft hierover.
Die archeoloog lijkt wel erg sterk de belangen van het toerisme naar Jordanie op het oog te hebben. ‘We hebben bewijs om te geloven dat deze kerk de eerste christenen, de 70 discipelen van Jezus Christus, heeft geherbergd’, aldus Hussein. Bewijs???
Hussan vertelt vreemde verhalen, laat dat duidelijk zijn eerst. Hij meldt dat die 70 discipelen naar Rihab vluchtten vanuit Jeruzualem vanwege vervolgingen, en dat ze zich toen in een grot vestigden. Daar zouden ze in het geheim hun riten hebben uitgevoerd. ‘We geloven dat ze de grot niet verlieten tot de christelijke godsdienst door Romeinse leiders werd omarmd’, aldus Hussein.
Welaan, meneer Hussein lijkt van die oude christelijke geschiedenis weinig te weten. Maar wat is wel duidelijk? Dat is dat de vindplaats (de grot) onder de St George Kerk ligt, waarvan Hussein beweert dat die uit 230 na Chr. stamt. In de grot is een rond gedeelte, (het koor) met verscheidene stenen stoelen voor de geestelijken. Een muur met een opening erin scheidt dat deel van het leefkwartier in de grot. Een diepe tunnel leidde naar een waterbron.
Ik ben sceptisch. Hoe weet Hussein dat het gaat om een kerk van tussen 33 en 70 na Chr.? Wel lijkt het me waarschijnlijk dat, als het in die grot om een kerk gaat, dat die inderdaad dateert van voor 230 na Chr. Wie zou immers een provisorisch kerkje aanleggen als er een grote kerk net om de hoek stond? Maar eh... dateert de St George Kerk wel uit het jaar 230 na Chr.? Ook dat is discutabel. Er zijn archeologen en (kerk)historici die de kerk niet vroeger dan de 6de eeuw dateren. Als dat zo is, zou de grotkerk best oud kunnen zijn, maar niet spectaculair oud.
Mijn suspicions worden onderstreept door de amerikaanse archeoloog Thomas Parker, die bij opgravingen in Rihab betrokken is. On Discovery News wordt hij nogal kritisch geciteerd:
An extraordinary claim like this requires extraordinary evidence. We need to see the artifacts and dating evidence to suggest such an occupation in the 1st century A.D.
Het is dus afwachten tot er meer serieus onderzoek geschiedt in de grot in Rihab.
Oranjegek Jos
Ik (Jos) had het grote geluk even in Nederland te zijn voor een bliksembezoek - en kon daar de voetbalwedstrijden van Nederland tegen Italie en Frankrijk zien. Ik logeerde onder meer bij mijn broer Alex in Soest, waar de straat nogal oranje kleurde. 'Wij' wonnen, en de oranjeleeuw werd vaardig over me, zeker nadat ik in Groningen een shirt aantrok met de brullende leeuw.
Ik was de afgelopen week in Nederland voor een paar dagen van intensieve fondswerving, en vlieg morgen door naar Engeland waar ik met diverse organisaties kontakt zal hebben. Vrijdag 20 juni vlieg in terug naar Cairo, waar me een drukke week wacht. Niks nieuws dus.
vrijdag 6 juni 2008
Clemens en Apostolische Successie
De brief van Clemens van Rome aan de gemeente in Korinthe werd rond het jaar 96 geschreven door deze leider van de gemeente in Rome. Van 92 tot 101 was hij daar bisschop. Clemens heeft Petrus en Paulus nog gekend. Een man die dus met een zeker gezag kon spreken! Deze brief werd in de eerste eeuwen van de kerkgeschiedenis vaak met grote instemming vermeld, en in Egypte werd het lange tijd als onderdeel van de canon van het Nieuwe Testament gezien. De brief verdween echter geleidelijk uit het oog. In de 16de eeuw werden gedeeltes ondekt. Pas in 1875 werd een complete versie gevonden.
Het centrale probleem in Korinthe is dat de gemeente daar, of in elk geval een deel ervan, tegen hun eigen presbyteroi [oudsten of priesters] in opstand is gekomen. Clemens noemt dat een 'verschrikkelijke en onheilige schande'. [I Clemens 1] Hij benadrukt de noodzaak voor een christen om in harmonie te leven, en gehoorzaamheid aan de presbyteroi is daar een onderdeel van. Jaloezie beschouwt Clemens als de zeer kwalijke oorzaak van het concrete schisma, en van heel veel ander kwaad in de wereld.[Zie bijv. I Clemens 4-6]
Clemens citeert opvallend veel uit de bijbel van die tijd: dat was wat wij nu het Oude Testament noemen. Hij citeert bovendien uit veel brieven die later in het Nieuwe Testament terecht kwamen. Hij maakt geen onderscheid tussen de woorden van het Oude Testament, Jezus, en de Apsotelen. Die hebben allemaal gezag als Woord van God, gesproken door de Helige Geest.[Zie bijv. I Clemens 13:1-4] Clemens zegt: Onthoud dat daarin niet verkeerds of onwaars is geschreven.[I Clemens 45:3]
Opvallend in de brief van Clemens is zijn visie op het leiderschap en de apostolische successie.
In I Clemens 42 zegt hij:
Interessant is dat Clemens het nodig vindt om aan te tonen dat de instelling van bisschoppen en diakenen geen vernieuwing was, maar iets wat al eerder in de Schriften was aangekondigd.[I Clemens 42:5] Er waren blijkbaar gemeenteleden die beweerden dat het nieuw was - vergeleken met de allereerste gemeenten wellicht?
In I Clemens 44 zegt Clemens:
1. Het lijkt of Clemens geen onderscheid maakt tussen de termen presbyteros en episkopos. Gaat het bij hem om hetzelfde ambt? Dit is niet duidelijk uit deze brief.
2. Clemens benadrukt het belang van het kerkelijk leiderschap in Korinthe door te onderstrepen dat er sprake is van opvolging. God zond Jezus, Jezus zond de apostelen, de apostelen stelden de daarop volgende generatie leiders aan, en die stelden hun opvolgers aan.
3. Clemens gaat met die opvolging om als een door God gewilde benadering van leiderschap.
4. Hij zegt dat de kerk(leden) het met de aanstelling van de leiders eens waren. Misschien werd hun formele of informele instemming gevraagd, we weten het niet.
Een sterk pleidooi op basis van deze brief van Clement komt van Ben Witherington III, op diens blogspot. Witherington ziet deze brief als bewijs dat de kerk van het Nieuwe Testament absoluut een hierarchische leiderschapsstruktuur kende, en dat dit door de kerk onmiddellijk na het Nieuw Testament is voortgezet. Waard om te lezen, en ook de commentaren op wat Witherington zegt.
Laat me kort melden wat me verder in de brief opvalt.
1. Om aan te tonen dat gemeenteleden zich harmonieus in het lichaam, de kerk, moeten voegen, dus ook onderdanig aan de leiders, vergelijkt Clemens dit met de tempeldienst van Israel waarbij alles in orde moest gebeuren. Hij noemt de offers, de dienst in de tempel in Jeruzalem, etc. Hij doet dat in de tegenwoordige tijd. Waarschijnlijk is dat om de eredienst waarvan een ieder afwist, helder voor de geest te halen, niet om te suggereren dat dit nog steeds plaatsvond en de brief dus van voor het jaar 70 zou dateren.[I Clemens 40-41]
2. Clemens zegt dat Paulus naar de grenzen van het westen is geweest. Naar Spanje dus? [I Clemens 5:7]
3. Grote nadruk legt Clemens op het belang van bekering. [I Clemens 7-8] Bij het woord bekering benadrukt Clemens niet de aktie, maar de bekering als genadegave waaraan de gelovigen deelnemen.[I Clemens 8:5]
4. Deugden die worden benadrukt zijn: geloof, heiligheid, vroomheid, gastvrijheid, kennis, onpartijdigheid, gehoorzaamheid, beheersing, eer, nederigheid, tevredenheid, gebed, tederheid, geduld, medelijden, vriendelijkheid, vreedzaamheid, liefde Deze deugden verschillen niet van die in de brieven van de apostelen werden genoemd.
5. De gemeente in Corinthe moet: 'aandacht geven aan de glorieuze en eerbiedwaardige regel en standaard van onze traditie'. [I Clemens 4:2] Een term die lijkt te duiden op een formele overlevering van het vroeg-christelijke geloof.
6. Paulinische visie op de verlossende dood van Christus: 'laat ons aandacht geven aan het bloed van Christus werd gestort... voor onze redding en het bracht de genade van bekering aan de wereld.' [1 Clemens 7:4]
7. Rahab de hoer hing een scharlaken koord uit haar raam, 'om te laten zien dat door het bloed van Christus verlossing zou komen...'[I Clemens 12:7]
8. Vrede en harmonie worden zeer hoog geacht als na te streven doelen, en lijken sterk te maken te hebben met orde. Dit lijken me deugden die wel sterk Romeins klinken. [Zie I Clemens 19:2-21:4] Ze waren in de situatie waarover Clemens schrijft, het schisma, natuurlijk ook zeer zinvol om te benadrukken.
9. Clemens heeft een verwachting van een toekomstige opstanding, waarvan Jezus de eersteling was. Daarbij lijkt hij naar 1 Cor. 15 te verwijzen. [I Clemens 24:1]. Als voorbeelden voor het concept van opstanding wijst Clemens op de regelmatigheid van de seizoenen, dag en nacht, en het zaad dat in de aarde valt en tot een oogst wordt. Hij noemt als voorbeeld ook het verhaal van de Feniks.[I Clemens 24-25]
10. Clemens ziet de kerk als het erfdeel van God, en citeert verzen over Israel die hij op de kerk toepast.[I Clemens 29:1-30:1]
11. Clemens heeft het over rechtvaardiging door geloof alleen:
12. Goede bisschoppen offeren de gaven op een vlekkeloze en heilige manier.[I Clemens 44:4]
13. Clemens zegt over de gemeenteleden in Korinthe dat ze de Schriften kennen en bestuderen.[I Clemens 53:1]
14. In een slotgebed bidt Clemens dat de gelovigen gehoorzaam zullen zijn aan God, en aan de heersers op aarde. God heeft hen de soevereiniteit gegeven.[I Clemens 60:4-61:2]
15. Aan het slot van de brief vat Clemens de zaak samen. Hij stuurt enkele mannen (Claudius Ephebus, Valerius Bito, en Fortunatus) om de brief af te leveren en daarna terug te keren, hopelijk met een verslag dat de vrede en harmonie zijn hersteld.[I Clemens 63-65]
Het centrale probleem in Korinthe is dat de gemeente daar, of in elk geval een deel ervan, tegen hun eigen presbyteroi [oudsten of priesters] in opstand is gekomen. Clemens noemt dat een 'verschrikkelijke en onheilige schande'. [I Clemens 1] Hij benadrukt de noodzaak voor een christen om in harmonie te leven, en gehoorzaamheid aan de presbyteroi is daar een onderdeel van. Jaloezie beschouwt Clemens als de zeer kwalijke oorzaak van het concrete schisma, en van heel veel ander kwaad in de wereld.[Zie bijv. I Clemens 4-6]
Clemens citeert opvallend veel uit de bijbel van die tijd: dat was wat wij nu het Oude Testament noemen. Hij citeert bovendien uit veel brieven die later in het Nieuwe Testament terecht kwamen. Hij maakt geen onderscheid tussen de woorden van het Oude Testament, Jezus, en de Apsotelen. Die hebben allemaal gezag als Woord van God, gesproken door de Helige Geest.[Zie bijv. I Clemens 13:1-4] Clemens zegt: Onthoud dat daarin niet verkeerds of onwaars is geschreven.[I Clemens 45:3]
Opvallend in de brief van Clemens is zijn visie op het leiderschap en de apostolische successie.
In I Clemens 42 zegt hij:
De apostelen ontvingen het evangelie voor ons van Jezus Christus, en Jezus de Christus werd door God gezonden. Dus Christus is van God, en de apostelen zijn van Christus; beiden kwamen ze in de juiste (volg)orde door de wil van God. […] En terwijl [de apostelen] van land tot land en van stad tot stad preekten, stelden ze hun eerste bekeerlingen aan […] om episkopoi [opzieners of bisschoppen] en diakenen te zijn van de toekomstige gelovigen.
Interessant is dat Clemens het nodig vindt om aan te tonen dat de instelling van bisschoppen en diakenen geen vernieuwing was, maar iets wat al eerder in de Schriften was aangekondigd.[I Clemens 42:5] Er waren blijkbaar gemeenteleden die beweerden dat het nieuw was - vergeleken met de allereerste gemeenten wellicht?
In I Clemens 44 zegt Clemens:
En onze apostelen wisten door onze Heer Jezus Christus dat er strijd zou komen over de titel van episkopos. Daarom, omdat hen volledige voorkennis was gegeven, hebben ze hen aangesteld die ik hiervoor noemde, en daarna hebben ze de opdracht toegevoegd, dat als die zouden overlijden, andere bekwame mannen hen in hun bediening zouden opvolgen. Diegenen dus die door hen zijn aangewezen, of daarna door andere eerbare mannen (met de instemming van de hele kerk) […], die mannen zijn volgens ons dus onterecht uit hun bediening verwijderd. We zijn niet schuldig aan een kleine zonde als we hen uit het ambt van episkopos ontslaan die op een vlekkeloze en heilige manier de gaven hebben geofferd. Gezegend zijn de presbyteroi die al zijn heengegaan [en die dus niet bang hoeven te zijn dat ze uit hun ambt worden verwijderd].Een paar conclusies voor het moment, beseffende dat er in de brief van Clemens enige textuele onduidelijkheden zijn:
1. Het lijkt of Clemens geen onderscheid maakt tussen de termen presbyteros en episkopos. Gaat het bij hem om hetzelfde ambt? Dit is niet duidelijk uit deze brief.
2. Clemens benadrukt het belang van het kerkelijk leiderschap in Korinthe door te onderstrepen dat er sprake is van opvolging. God zond Jezus, Jezus zond de apostelen, de apostelen stelden de daarop volgende generatie leiders aan, en die stelden hun opvolgers aan.
3. Clemens gaat met die opvolging om als een door God gewilde benadering van leiderschap.
4. Hij zegt dat de kerk(leden) het met de aanstelling van de leiders eens waren. Misschien werd hun formele of informele instemming gevraagd, we weten het niet.
Een sterk pleidooi op basis van deze brief van Clement komt van Ben Witherington III, op diens blogspot. Witherington ziet deze brief als bewijs dat de kerk van het Nieuwe Testament absoluut een hierarchische leiderschapsstruktuur kende, en dat dit door de kerk onmiddellijk na het Nieuw Testament is voortgezet. Waard om te lezen, en ook de commentaren op wat Witherington zegt.
Laat me kort melden wat me verder in de brief opvalt.
1. Om aan te tonen dat gemeenteleden zich harmonieus in het lichaam, de kerk, moeten voegen, dus ook onderdanig aan de leiders, vergelijkt Clemens dit met de tempeldienst van Israel waarbij alles in orde moest gebeuren. Hij noemt de offers, de dienst in de tempel in Jeruzalem, etc. Hij doet dat in de tegenwoordige tijd. Waarschijnlijk is dat om de eredienst waarvan een ieder afwist, helder voor de geest te halen, niet om te suggereren dat dit nog steeds plaatsvond en de brief dus van voor het jaar 70 zou dateren.[I Clemens 40-41]
2. Clemens zegt dat Paulus naar de grenzen van het westen is geweest. Naar Spanje dus? [I Clemens 5:7]
3. Grote nadruk legt Clemens op het belang van bekering. [I Clemens 7-8] Bij het woord bekering benadrukt Clemens niet de aktie, maar de bekering als genadegave waaraan de gelovigen deelnemen.[I Clemens 8:5]
4. Deugden die worden benadrukt zijn: geloof, heiligheid, vroomheid, gastvrijheid, kennis, onpartijdigheid, gehoorzaamheid, beheersing, eer, nederigheid, tevredenheid, gebed, tederheid, geduld, medelijden, vriendelijkheid, vreedzaamheid, liefde Deze deugden verschillen niet van die in de brieven van de apostelen werden genoemd.
5. De gemeente in Corinthe moet: 'aandacht geven aan de glorieuze en eerbiedwaardige regel en standaard van onze traditie'. [I Clemens 4:2] Een term die lijkt te duiden op een formele overlevering van het vroeg-christelijke geloof.
6. Paulinische visie op de verlossende dood van Christus: 'laat ons aandacht geven aan het bloed van Christus werd gestort... voor onze redding en het bracht de genade van bekering aan de wereld.' [1 Clemens 7:4]
7. Rahab de hoer hing een scharlaken koord uit haar raam, 'om te laten zien dat door het bloed van Christus verlossing zou komen...'[I Clemens 12:7]
8. Vrede en harmonie worden zeer hoog geacht als na te streven doelen, en lijken sterk te maken te hebben met orde. Dit lijken me deugden die wel sterk Romeins klinken. [Zie I Clemens 19:2-21:4] Ze waren in de situatie waarover Clemens schrijft, het schisma, natuurlijk ook zeer zinvol om te benadrukken.
9. Clemens heeft een verwachting van een toekomstige opstanding, waarvan Jezus de eersteling was. Daarbij lijkt hij naar 1 Cor. 15 te verwijzen. [I Clemens 24:1]. Als voorbeelden voor het concept van opstanding wijst Clemens op de regelmatigheid van de seizoenen, dag en nacht, en het zaad dat in de aarde valt en tot een oogst wordt. Hij noemt als voorbeeld ook het verhaal van de Feniks.[I Clemens 24-25]
Is het dan een te grote en te wonderlijke gedachte dat de Schepper van alle dingen hen uit de doden doet opstaan die hem hebben gediend in heiligheid en in de zekerheid van een goed geloof? [...] God is trouw aan zijn beloften. [...] Hij zal niet liegen.[I Clemens 26:1, 27:1-2]Clemens spreekt ook over onsterfelijk leven en een toekomst die beter is dan wat de mens zich kan voorstellen.[I Clemens 34:8-35:2] Hij spreekt ook over het Koninkrijk van Christus dat nog komen moet, en dat er een goede dag komt waarop mensen uit hun graven zullen opstaan.[I Clemens 50:4] De scheuringmakers moeten niet denken dat ze hoop hebben.[I Clemens 57:2]
10. Clemens ziet de kerk als het erfdeel van God, en citeert verzen over Israel die hij op de kerk toepast.[I Clemens 29:1-30:1]
11. Clemens heeft het over rechtvaardiging door geloof alleen:
Wij, die naar zijn wil zijn geroepen in Christus Jezus, zijn gerechtvaardigd niet uit onszelf of door onze eigen wijsheid of begrip of vroomheid, en ook niet door dingen die we in reinheid van ons hart hebben gedaan, maar door het geloof waardoor de almachtige God alle mensen vanaf het begin heeft gerechtvaardigd.[I Clemens 32:4]
12. Goede bisschoppen offeren de gaven op een vlekkeloze en heilige manier.[I Clemens 44:4]
13. Clemens zegt over de gemeenteleden in Korinthe dat ze de Schriften kennen en bestuderen.[I Clemens 53:1]
14. In een slotgebed bidt Clemens dat de gelovigen gehoorzaam zullen zijn aan God, en aan de heersers op aarde. God heeft hen de soevereiniteit gegeven.[I Clemens 60:4-61:2]
15. Aan het slot van de brief vat Clemens de zaak samen. Hij stuurt enkele mannen (Claudius Ephebus, Valerius Bito, en Fortunatus) om de brief af te leveren en daarna terug te keren, hopelijk met een verslag dat de vrede en harmonie zijn hersteld.[I Clemens 63-65]
woensdag 4 juni 2008
TV programma tegen kindermishandeling valt op!
Vorige maand produceerden we een TV programma om te pleiten voor een strengere wetgeving in Egypte wat betreft kindermishandelingen. Vrouwen en kinderen worden hier door veel mannen als eigendom van de man beschouwd, en zo worden ze dan soms ook behandeld. Er wordt hier in Egypte veel mishandeld zonder dat de dader ooit gestraft wordt. De politie heeft niet de neiging zich met troebelen in het gezin te bemoeien, en zaken komen zelden voor de rechter.
We maakten een nogal dramatisch programma met veel schokkende voorbeelden. Kinderen vertelden over de ellende die ze thuis meemaken. Een krant besteedde een hele pagina aan dit programma. Hopelijk heeft deze actie wat succes. We hebben alle leden van het parlement een kopie van het programma gestuurd.
maandag 2 juni 2008
Het primaat van het onbevangen geloven
.
Hoe verhouden zich bijbel, traditie en verstand? Dr. Henry Vander Goot (geb. 1946) zegt daarover interessante dingen in zijn boekje Onbevangen Verstaan – Over de werkelijkheid van de theologie (Amsterdam, 1987). Dit boekje, uitgegeven door Buijten & Schipperheijn samen met de Stichting voor Reformatorische Wijsbegeerte, heet in het engels: Interpreting the Bible in theology and the church. Die titel maakt duidelijk waar het de schrijver om gaat. De man is buitengewoon Calvinistisch in zijn overtuigingen, anders zou hij niet sinds 1982 hoogleraar aan Calvin College (Grand Rapids, Michigan) zijn verbonden.
Stelling van Vander Goot is: ‘Het christelijk verstaan van het bijbelverhaal vindt plaats in de context en traditie van de christelijke geloofsgemeenschap en de wijze waarop het verstaan wordt is direct en onbevangen.’(p. 10). Hij bedoelt daarmee te zeggen dat theologische wetenschap secundair is vergeleken met het primaat van het ‘onbevangen verstaan’ door de gelovigen. Maar let erop, dat verstaan vindt plaats 'in de context en traditie van de christelijke geloofsgemeenschap'.
‘Het is niet nodig te ontkennen dat de bijbel uitgelegd wordt door de gemeenschap waarin hij gelezen wordt en waarin hij gebruikt wordt om bepaalde handelingen te autoriseren en te rechtvaardigen. In de christelijke geloofsgemeenschap bestaan bepaalde gebruiken, belijdenissen en zelfs instellingen die de onmiddellijke context vormen waarbinnen men de bijbeltekst leest en zich toe-eigent.’(p. 37)
Vander Goot stelt dan de vraag wat de relatie is tussen de zin van de bijbeltekst en de manier waarop de Bijbel in de geloofsgemeenschap functioneert. ‘Het debat over deze vraag is al honderden jaren oud. We zijn allen bekend met het Schrift-en-Traditie schema van het klassieke katholicisme.’(p. 37)
Dit is de conclusie van Vander Goot: ‘Tenslotte houdt deze beschouwing de prioriteit van de Schrift boven de kerk in. In het licht van deze prioriteit beschouwd is de geschiedenis van de kerk […] de geschiedenis van de "interpretatie" van de Bijbel. De traditie van de kerk is daarom van belang omdat zij, als het goed is, de uitwerking van de Bijbel in concreto door de christelijke gemeenschap is. Hoewel de christelijke traditie natuurlijk niet de Bijbel zelf is, kan zij wel bijbels, d.w.z. door de Bijbel bezield en gevormd zijn; en zo kan zij de traditie van ervaring zijn waarbinnen de Bijbel toepasbaar gemaakt werd. Verre van het principe van sola scriptura te willen ontkrachten, zouden we willen betogen dat welbeschouwd traditie het eigenlijke middel is waardoor dit principe het krachtigst wordt bevestigd.(p. 44)
Ik vind dit een werkbare benadering; ons begrijpen van de Bijbel en ons geloven groeien binnen de kerkgemeenschap en worden daardoor gevormd. Maar als ons begrijpen van de Bijbel gebeurt binnen de door traditie gevormde kerkgemeenschap, is het dan toch niet beter om te spreken over een voortgaande dialoog tussen Bijbel, onszelf als kerk-vandaag, en de kerkelijke traditie? Waarbij we voortdurend toelaten dat de Bijbel ons 'terugroept' als we af dreigen te dwalen? Maar aangezien ons begrijpen van de Bijbel plaatsvindt binnen die kerktraditie, eh eh... ik moet hier nog maar eens diep en lang over peinzen.
1) Hoe kan Vander Goot vasthouden aan sola scriptura als hij beweert dat het gelovig begrijpen van de bijbel binnen de kerkgemeenschap primaat heeft.
2) En is het dan niet juist de formeel door de kerk bewaakte traditie die zorgt dat de gemeente bij de les blijft en de Bijbel goed blijft lezen?
3) Zijn stelling is dat het gelovige kerkvolk de bijbel begrijpt op een directere manier dan de theoloog, omdat de gelovige ervaring direct is, en theologie indirect.... Alsof er geen correctie hoeft plaats te vinden? Of om het anders te zeggen:
4) De gelovigen vormen de kerk, de gelovigen geloven goed, de kerk en zijn traditie blijven dus ook goed gelovig. Dus is de gemeenschap van de gelovigen binnen de bedding van de kerk, per definitie de juiste gelovige gemeenschap? Eh?
Hoe verhouden zich bijbel, traditie en verstand? Dr. Henry Vander Goot (geb. 1946) zegt daarover interessante dingen in zijn boekje Onbevangen Verstaan – Over de werkelijkheid van de theologie (Amsterdam, 1987). Dit boekje, uitgegeven door Buijten & Schipperheijn samen met de Stichting voor Reformatorische Wijsbegeerte, heet in het engels: Interpreting the Bible in theology and the church. Die titel maakt duidelijk waar het de schrijver om gaat. De man is buitengewoon Calvinistisch in zijn overtuigingen, anders zou hij niet sinds 1982 hoogleraar aan Calvin College (Grand Rapids, Michigan) zijn verbonden.
Stelling van Vander Goot is: ‘Het christelijk verstaan van het bijbelverhaal vindt plaats in de context en traditie van de christelijke geloofsgemeenschap en de wijze waarop het verstaan wordt is direct en onbevangen.’(p. 10). Hij bedoelt daarmee te zeggen dat theologische wetenschap secundair is vergeleken met het primaat van het ‘onbevangen verstaan’ door de gelovigen. Maar let erop, dat verstaan vindt plaats 'in de context en traditie van de christelijke geloofsgemeenschap'.
‘Het is niet nodig te ontkennen dat de bijbel uitgelegd wordt door de gemeenschap waarin hij gelezen wordt en waarin hij gebruikt wordt om bepaalde handelingen te autoriseren en te rechtvaardigen. In de christelijke geloofsgemeenschap bestaan bepaalde gebruiken, belijdenissen en zelfs instellingen die de onmiddellijke context vormen waarbinnen men de bijbeltekst leest en zich toe-eigent.’(p. 37)
Vander Goot stelt dan de vraag wat de relatie is tussen de zin van de bijbeltekst en de manier waarop de Bijbel in de geloofsgemeenschap functioneert. ‘Het debat over deze vraag is al honderden jaren oud. We zijn allen bekend met het Schrift-en-Traditie schema van het klassieke katholicisme.’(p. 37)
Dit is de conclusie van Vander Goot: ‘Tenslotte houdt deze beschouwing de prioriteit van de Schrift boven de kerk in. In het licht van deze prioriteit beschouwd is de geschiedenis van de kerk […] de geschiedenis van de "interpretatie" van de Bijbel. De traditie van de kerk is daarom van belang omdat zij, als het goed is, de uitwerking van de Bijbel in concreto door de christelijke gemeenschap is. Hoewel de christelijke traditie natuurlijk niet de Bijbel zelf is, kan zij wel bijbels, d.w.z. door de Bijbel bezield en gevormd zijn; en zo kan zij de traditie van ervaring zijn waarbinnen de Bijbel toepasbaar gemaakt werd. Verre van het principe van sola scriptura te willen ontkrachten, zouden we willen betogen dat welbeschouwd traditie het eigenlijke middel is waardoor dit principe het krachtigst wordt bevestigd.(p. 44)
Ik vind dit een werkbare benadering; ons begrijpen van de Bijbel en ons geloven groeien binnen de kerkgemeenschap en worden daardoor gevormd. Maar als ons begrijpen van de Bijbel gebeurt binnen de door traditie gevormde kerkgemeenschap, is het dan toch niet beter om te spreken over een voortgaande dialoog tussen Bijbel, onszelf als kerk-vandaag, en de kerkelijke traditie? Waarbij we voortdurend toelaten dat de Bijbel ons 'terugroept' als we af dreigen te dwalen? Maar aangezien ons begrijpen van de Bijbel plaatsvindt binnen die kerktraditie, eh eh... ik moet hier nog maar eens diep en lang over peinzen.
1) Hoe kan Vander Goot vasthouden aan sola scriptura als hij beweert dat het gelovig begrijpen van de bijbel binnen de kerkgemeenschap primaat heeft.
2) En is het dan niet juist de formeel door de kerk bewaakte traditie die zorgt dat de gemeente bij de les blijft en de Bijbel goed blijft lezen?
3) Zijn stelling is dat het gelovige kerkvolk de bijbel begrijpt op een directere manier dan de theoloog, omdat de gelovige ervaring direct is, en theologie indirect.... Alsof er geen correctie hoeft plaats te vinden? Of om het anders te zeggen:
4) De gelovigen vormen de kerk, de gelovigen geloven goed, de kerk en zijn traditie blijven dus ook goed gelovig. Dus is de gemeenschap van de gelovigen binnen de bedding van de kerk, per definitie de juiste gelovige gemeenschap? Eh?
zondag 1 juni 2008
Rosemarie: nog een paar examens
Dit is mijn een na laatste jaar op de New Cairo British International School, en het jaar is al bijna af. Ik (Rosemarie, rechts op foto) heb op woensdag jammer genoeg nog drie examens. Twee economie-examens en een theaterexamen. Dat zal samen meer dan vier uur duren. Gelukkig zijn dat dan wel de laatste voor dit jaar. Helaas moet ik daarna nog drie weken op school zitten zo dat we al met het volgende schooljaar kunnen beginnen. Voor de helft van de vakken hebben we de boeken nog niet, dus wordt het wel interressant om te zien hoeveel we eigenlijk kunnen doen.
Dit jaar deed ik vier vakken; Engelse literatuur, Computer Technologie, Economie en Theater. Volgend jaar laat ik Computer Technologie vallen. Ik heb al bedacht dat ik het jaar daarna in Utrecht Film, Theater en Televisie Wetenschap wil studeren en hopelijk kan ik een kamer bij Stephanie (links op foto) vinden, of iets heel erg dichtbij. Ik hoop dat ze dat wel leuk zal vinden.
Deze zomer zitten wij de hele tijd in Egypte, dus zal ik waarschijnlijk kijken of ik een paar kleine filmpjes kan maken als oefening voor later, want ik wil zoiets wel doen als ik ouder ben. Ik heb laatst een film gemaakt met een van mijn vriendinnen voor een andere vriendin die weg gaat. Dit is natuurlijk ook waarom ik Theater studeer en Engels en Economie is uiteraard heel erg handig voor later als ik ouder ben, maar nu ook al. Ik leg nu al vaak uit waarom we taxichauffers meer moeten betalen: omdat er veel inflatie is; de prijs van, bijvoorbeeld, benzine is in no time van 1.35 naar 1.75 pond per liter gegaan. Deze dingen klinken allemaal wel irrelevant, maar het is een stukje uit mijn dagelijkse leven.
Abonneren op:
Posts (Atom)