vrijdag 6 juni 2008

Clemens en Apostolische Successie

De brief van Clemens van Rome aan de gemeente in Korinthe werd rond het jaar 96 geschreven door deze leider van de gemeente in Rome. Van 92 tot 101 was hij daar bisschop. Clemens heeft Petrus en Paulus nog gekend. Een man die dus met een zeker gezag kon spreken! Deze brief werd in de eerste eeuwen van de kerkgeschiedenis vaak met grote instemming vermeld, en in Egypte werd het lange tijd als onderdeel van de canon van het Nieuwe Testament gezien. De brief verdween echter geleidelijk uit het oog. In de 16de eeuw werden gedeeltes ondekt. Pas in 1875 werd een complete versie gevonden.

Het centrale probleem in Korinthe is dat de gemeente daar, of in elk geval een deel ervan, tegen hun eigen presbyteroi [oudsten of priesters] in opstand is gekomen. Clemens noemt dat een 'verschrikkelijke en onheilige schande'. [I Clemens 1] Hij benadrukt de noodzaak voor een christen om in harmonie te leven, en gehoorzaamheid aan de presbyteroi is daar een onderdeel van. Jaloezie beschouwt Clemens als de zeer kwalijke oorzaak van het concrete schisma, en van heel veel ander kwaad in de wereld.[Zie bijv. I Clemens 4-6]

Clemens citeert opvallend veel uit de bijbel van die tijd: dat was wat wij nu het Oude Testament noemen. Hij citeert bovendien uit veel brieven die later in het Nieuwe Testament terecht kwamen. Hij maakt geen onderscheid tussen de woorden van het Oude Testament, Jezus, en de Apsotelen. Die hebben allemaal gezag als Woord van God, gesproken door de Helige Geest.[Zie bijv. I Clemens 13:1-4] Clemens zegt: Onthoud dat daarin niet verkeerds of onwaars is geschreven.[I Clemens 45:3]

Opvallend in de brief van Clemens is zijn visie op het leiderschap en de apostolische successie.
In I Clemens 42 zegt hij:
De apostelen ontvingen het evangelie voor ons van Jezus Christus, en Jezus de Christus werd door God gezonden. Dus Christus is van God, en de apostelen zijn van Christus; beiden kwamen ze in de juiste (volg)orde door de wil van God. […] En terwijl [de apostelen] van land tot land en van stad tot stad preekten, stelden ze hun eerste bekeerlingen aan […] om episkopoi [opzieners of bisschoppen] en diakenen te zijn van de toekomstige gelovigen.

Interessant is dat Clemens het nodig vindt om aan te tonen dat de instelling van bisschoppen en diakenen geen vernieuwing was, maar iets wat al eerder in de Schriften was aangekondigd.[I Clemens 42:5] Er waren blijkbaar gemeenteleden die beweerden dat het nieuw was - vergeleken met de allereerste gemeenten wellicht?

In I Clemens 44 zegt Clemens:
En onze apostelen wisten door onze Heer Jezus Christus dat er strijd zou komen over de titel van episkopos. Daarom, omdat hen volledige voorkennis was gegeven, hebben ze hen aangesteld die ik hiervoor noemde, en daarna hebben ze de opdracht toegevoegd, dat als die zouden overlijden, andere bekwame mannen hen in hun bediening zouden opvolgen. Diegenen dus die door hen zijn aangewezen, of daarna door andere eerbare mannen (met de instemming van de hele kerk) […], die mannen zijn volgens ons dus onterecht uit hun bediening verwijderd. We zijn niet schuldig aan een kleine zonde als we hen uit het ambt van episkopos ontslaan die op een vlekkeloze en heilige manier de gaven hebben geofferd. Gezegend zijn de presbyteroi die al zijn heengegaan [en die dus niet bang hoeven te zijn dat ze uit hun ambt worden verwijderd].
Een paar conclusies voor het moment, beseffende dat er in de brief van Clemens enige textuele onduidelijkheden zijn:

1. Het lijkt of Clemens geen onderscheid maakt tussen de termen presbyteros en episkopos. Gaat het bij hem om hetzelfde ambt? Dit is niet duidelijk uit deze brief.
2. Clemens benadrukt het belang van het kerkelijk leiderschap in Korinthe door te onderstrepen dat er sprake is van opvolging. God zond Jezus, Jezus zond de apostelen, de apostelen stelden de daarop volgende generatie leiders aan, en die stelden hun opvolgers aan.
3. Clemens gaat met die opvolging om als een door God gewilde benadering van leiderschap.
4. Hij zegt dat de kerk(leden) het met de aanstelling van de leiders eens waren. Misschien werd hun formele of informele instemming gevraagd, we weten het niet.

Een sterk pleidooi op basis van deze brief van Clement komt van Ben Witherington III, op diens blogspot. Witherington ziet deze brief als bewijs dat de kerk van het Nieuwe Testament absoluut een hierarchische leiderschapsstruktuur kende, en dat dit door de kerk onmiddellijk na het Nieuw Testament is voortgezet. Waard om te lezen, en ook de commentaren op wat Witherington zegt.

Laat me kort melden wat me verder in de brief opvalt.

1. Om aan te tonen dat gemeenteleden zich harmonieus in het lichaam, de kerk, moeten voegen, dus ook onderdanig aan de leiders, vergelijkt Clemens dit met de tempeldienst van Israel waarbij alles in orde moest gebeuren. Hij noemt de offers, de dienst in de tempel in Jeruzalem, etc. Hij doet dat in de tegenwoordige tijd. Waarschijnlijk is dat om de eredienst waarvan een ieder afwist, helder voor de geest te halen, niet om te suggereren dat dit nog steeds plaatsvond en de brief dus van voor het jaar 70 zou dateren.[I Clemens 40-41]
2. Clemens zegt dat Paulus naar de grenzen van het westen is geweest. Naar Spanje dus? [I Clemens 5:7]
3. Grote nadruk legt Clemens op het belang van bekering. [I Clemens 7-8] Bij het woord bekering benadrukt Clemens niet de aktie, maar de bekering als genadegave waaraan de gelovigen deelnemen.[I Clemens 8:5]
4. Deugden die worden benadrukt zijn: geloof, heiligheid, vroomheid, gastvrijheid, kennis, onpartijdigheid, gehoorzaamheid, beheersing, eer, nederigheid, tevredenheid, gebed, tederheid, geduld, medelijden, vriendelijkheid, vreedzaamheid, liefde Deze deugden verschillen niet van die in de brieven van de apostelen werden genoemd.
5. De gemeente in Corinthe moet: 'aandacht geven aan de glorieuze en eerbiedwaardige regel en standaard van onze traditie'. [I Clemens 4:2] Een term die lijkt te duiden op een formele overlevering van het vroeg-christelijke geloof.
6. Paulinische visie op de verlossende dood van Christus: 'laat ons aandacht geven aan het bloed van Christus werd gestort... voor onze redding en het bracht de genade van bekering aan de wereld.' [1 Clemens 7:4]
7. Rahab de hoer hing een scharlaken koord uit haar raam, 'om te laten zien dat door het bloed van Christus verlossing zou komen...'[I Clemens 12:7]
8. Vrede en harmonie worden zeer hoog geacht als na te streven doelen, en lijken sterk te maken te hebben met orde. Dit lijken me deugden die wel sterk Romeins klinken. [Zie I Clemens 19:2-21:4] Ze waren in de situatie waarover Clemens schrijft, het schisma, natuurlijk ook zeer zinvol om te benadrukken.
9. Clemens heeft een verwachting van een toekomstige opstanding, waarvan Jezus de eersteling was. Daarbij lijkt hij naar 1 Cor. 15 te verwijzen. [I Clemens 24:1]. Als voorbeelden voor het concept van opstanding wijst Clemens op de regelmatigheid van de seizoenen, dag en nacht, en het zaad dat in de aarde valt en tot een oogst wordt. Hij noemt als voorbeeld ook het verhaal van de Feniks.[I Clemens 24-25]
Is het dan een te grote en te wonderlijke gedachte dat de Schepper van alle dingen hen uit de doden doet opstaan die hem hebben gediend in heiligheid en in de zekerheid van een goed geloof? [...] God is trouw aan zijn beloften. [...] Hij zal niet liegen.[I Clemens 26:1, 27:1-2]
Clemens spreekt ook over onsterfelijk leven en een toekomst die beter is dan wat de mens zich kan voorstellen.[I Clemens 34:8-35:2] Hij spreekt ook over het Koninkrijk van Christus dat nog komen moet, en dat er een goede dag komt waarop mensen uit hun graven zullen opstaan.[I Clemens 50:4] De scheuringmakers moeten niet denken dat ze hoop hebben.[I Clemens 57:2]
10. Clemens ziet de kerk als het erfdeel van God, en citeert verzen over Israel die hij op de kerk toepast.[I Clemens 29:1-30:1]
11. Clemens heeft het over rechtvaardiging door geloof alleen:
Wij, die naar zijn wil zijn geroepen in Christus Jezus, zijn gerechtvaardigd niet uit onszelf of door onze eigen wijsheid of begrip of vroomheid, en ook niet door dingen die we in reinheid van ons hart hebben gedaan, maar door het geloof waardoor de almachtige God alle mensen vanaf het begin heeft gerechtvaardigd.[I Clemens 32:4]

12. Goede bisschoppen offeren de gaven op een vlekkeloze en heilige manier.[I Clemens 44:4]
13. Clemens zegt over de gemeenteleden in Korinthe dat ze de Schriften kennen en bestuderen.[I Clemens 53:1]
14. In een slotgebed bidt Clemens dat de gelovigen gehoorzaam zullen zijn aan God, en aan de heersers op aarde. God heeft hen de soevereiniteit gegeven.[I Clemens 60:4-61:2]
15. Aan het slot van de brief vat Clemens de zaak samen. Hij stuurt enkele mannen (Claudius Ephebus, Valerius Bito, en Fortunatus) om de brief af te leveren en daarna terug te keren, hopelijk met een verslag dat de vrede en harmonie zijn hersteld.[I Clemens 63-65]

3 opmerkingen:

John Miller zei

Bedankt dat je je erin hebt willen verdiepen. Beetje nette kleding voor de clergy kan inderdaad geen kwaad, maar de RK-gewoonte van die exotische tunieken nu gebruikt door bishops & co, inclusief meiters en staffen, zou zijn afgeleid van de oude Romeinse Senaat en dat is toch weer minder navolgingswaardig, dunkt mij.

Jos M. Strengholt zei

Me dunkt dat kledingstukken, kaarsen, bellen, geurtjes, inderdaad bij de uiterlijke zaken horen die vallen buiten wat van wezenlijk belang is. Nu zal een echte traditionalist dit betwisten en zeggen dat ALLES van belang is. Maar dat lijkt me een beetje overdreven. Ook de kerken in de eerste eeuwen waren aan veel uiterlijke veranderingen onderhevig.

Anoniem zei

Het is dus de vraag of men Clemens vertrouwt of niet gezien er toen al mensen waren die beweerden dat de apostolische succesie nieuw was.
JP