maandag 22 september 2014

Cyprianus - Brief 14 - Aan de priesters en diakenen

Deze brief is gericht aan de priesters en diakenen in Carthago.

Niet alleen zijn de meeste gemeenteleden overweldigd door de storm van verdrukking, maar zelfs een deel van de geestelijkheid. Cyprianus bidt dat degenen aan wie hij schrijft wel stand houden. (1.1)

Hij wil graag snel naar Carthago komen, omdat hij naar ze verlangt maar ook om samen over de zaken van de leiding van de kerk te kunnen spreken. Toch blijft hij zich verbergen, beter om diverse redenen zoals de vrede en veiligheid van allen. Tertullus zal alles uitleggen; hij heeft er bij Cyprianus op aangedrongen om verborgen te blijven, en zeker om niet verschijnen in de stad waar hij werd gezocht en waar zijn naam werd geschreeuwd. (1.2)

Dus moeten de priesters en diakenen de taken van Cyprianus in de stad waarnemen - hun aanwezigheid in Carthago schept geen aanstoot en veroorzaakt nauwelijks gevaar. Ze moeten vooral voor de armen zorgen, voor hen die in de verdrukking stand hielden. (2.1)

De belijders verdienen extra zorg. Er wordt al goed voor ze gezorgd door de broeders, maar er zijn er misschien nog die kleding of eten nodig hebben. Toen ze nog gevangen zaten schreef ik dat ook al aan jullie. Maar zorg wel dat je die mensen goed onderwijs geeft. Ze moeten nederig, bescheiden en vreedzaam blijven. Op die manier bewaren ze hun eervolle naam. (2.2)

Ze moeten Jezus volgen die in zijn lijden niet trots maar nederig werd. Hij waste de voeten van zijn discipelen. (2.3)

De belijders zullen juist na hun overwinning des te meer door de duivel worden aangevallen, dus vermaan ze nederig te zijn. (3.1)

Er zijn belijders die zich arrogant en slecht gedragen, frivool, ruzie-achtig, ze vervuilen de leden van Christus door met vrouwen samen te wonen, en ze laten zich door diakenen en priesters niet gezeggen. Ze moeten uitkijken want ze kunnen uit de gemeenschap worden verwijderd. (3.2)

Donatus, Fortunatus, Novatus en Gordius, vier priesters, hadden aan Cyprianus een brief geschreven met een vraag. Cyprianus wil die niet beantwoorden ‘omdat ik vanaf het begin van mijn episcopaat vastbesloten ben om niets te doen op basis van mijn persoonlijk oordeel, maar alleen met uw advies en de instemming van de mensen.’ Cyprianus hoopt dus snel te kunnen komen om de kwestie samen te bespreken.(4)

Opmerkingen: 
  • Dit is zeker de brief die tegelijk met brief 13 werd verstuurd. voor midden april 250 geschreven. 
  • Was Tertullus uit Carthago naar Cyprianus gegaan om te zien waarom hij niet terugkeerde? 
  • Cyprianus heeft door dat er kritiek op hem is, vanwege zijn afwezigheid. 
  • Er zijn acute problemen die een oplossing nodig hebben, maar we horen niet welke. In de volgende brief (11) die hij schrijft, blijkt dat sprake is van ernstige verdeeldheid. De kwestie was de toelating van gevallen gelovigen tot de gemeenschap, en de rol van belijders en priesters bij die toelating. In volgende brieven komt dit aan de orde. (15 en verder) 
  • Donatus, Fortunatus, Novatus en Gordius waren wsl. de ringleiders van verzet tegen Cyprianus. Clarke geeft in deel 1, p. 266-268 een goed overzicht van de kwestie. 
  • opvallend: de bisschop besluit, clergy adviseert, het volk wordt om instemming gevraagd. 
Voor deze bespreking heb ik gebruik gemaakt van The Letters of St Cyprian Volume 1 (Letters 1-27) door G.W Clarke (Newman Press, New York, 1984). Dit is deel 43 van de serie Ancient Christian Writers.

donderdag 11 september 2014

Cyprianus - Brief 13 - Cyprianus aan zijn broeders, Rogatianus de priester, en de andere belijders

Cyprianus schreef deze dertiende brief aan de broeders, de priester Rogantianus, en aan de andere belijders.

Het is al weer enige tijd geleden dat Cyprianus aan hen schreef. De hele kerk is blij met het standvastige geloof van deze broeders, maar vooral de bisschop, want “de heerlijkheid van de kerk is de heerlijkheid van haar leider”. Deze vreugde zorgt voor de balans want er is verdriet over hen die zijn gevallen door de gewelddadige storm. (1)

Cyprianus waarschuwt de gelovigen dat ze standvastig moeten blijven tot het eind. (2.1)

Wie belijder is, moet oppassen dat hij zich aan het onderwijs van de Heer blijft houden, anders zal Gods genade hun alsnog verlaten. (2.2)

Cyprianus moedigt de lezers aan om nederig, vreedzaam en rustig te blijven. Vooral jullie die belijders zijn en veel respect genieten moeten dat voorbeeld geven. (3.1)

Met veel bijbelverzen laat Cyprianus het belang van een goede levenswandel zien, en hij zegt blij te zijn dat de meesten van hen ook zo leven. (3.2)

Maar Cyprianus heeft gehoord dat sommigen de gemeenschap bezoedelen met hun gedrag. Omwille van hun eigen reputatie moeten geadresseerden de personen vermanen en corrigeren. Cyprianus noemt gevallen van dronkenschap, een moreel losse levensstijl, en iemand die is teruggekeerd naar Carthago na verbannen te zijn als crimineel. (4.1)

Ook zijn er gemeenteleden die opgeblazen zijn en trots. (4.2)

De gelovigen moeten hun Heer navolgen, nederig, vreedzaam en stil. Hoe nederiger iemand is, de meer hij wordt verheven. (4.3)

Ook zijn er tot verdriet van Cyprianus belijders die de tempels van God vervuilen door schandelijk met andere vrouwen het bed te delen. Misschien zijn ze voor hun geweten niet bezoedeld, maar het is ook al een zware zonde om een schandaal te veroorzaken en een slecht voorbeeld te zijn waardoor misschien anderen ten val komen. (5.1)

Belijders moeten ook uitkijken dat ze niet ruziën of jaloers zijn; wie woorden van vrede en goedheid spreekt is een dagelijkse belijder van Christus. (5.2)

Toen we werden gedoopt hebben we de wereld afgezworen, maar dat hebben we nu, na alle testen, pas echt gedaan. (5.3)

We moeten elkaar versterken door elkaar te bemoedigen; en als er weer vrede is en we naar de Kerk terugkeren, gecorrigeerd en hervormd door de verdrukkingen, zullen de mensen ons des te meer bewonderen.(6)

Toen jullie nog gevangen zaten schreef ik aan de priesters en diakenen, en dat heb ik nu weer gedaan. Dat ze jullie alles wat je op gebied van voedsel en kleding nodig hebt, zullen geven. Eerder stuurde ik 250 sestertiën, en nu stuur ik jullie rechtstreeks opnieuw dat bedrag. Victor, de diaken en voorheen een lector die bij me is, stuurt jullie ook 175 sestertiën. Ik ben blij dat onze broeders onderling wedijveren om jullie bij te staan. (7)

Opmerkingen: 
  • De vorige brief waar Cyprianus naar verwijst is natuurlijk brief 6, maar waarschijnlijk voor de martelingen etc. die in de brieven 10-12 worden genoemd. Dus voor medio April 250AD.
  • Toen deze brief werd geschreven waren Rogatianus en de andere belijders uit de gevangenis vrijgelaten.
  • Voor Cyprianus was er maar een kerk en dat was de kerk van de bisschoppen.
  • Iemand die uit ballingschap terugkeerde ging tegen de Romeinse wet in en maakte zich daarmee een crimineel. Cyprianus als aristocraat respecteerde blijkbaar zulke wetgeving.
Voor deze bespreking heb ik gebruik gemaakt van The Letters of St Cyprian Volume 1 (Letters 1-27) door G.W Clarke (Newman Press, New York, 1984). Dit is deel 43 van de serie Ancient Christian Writers.


maandag 8 september 2014

Creationisten zijn veel te modern

Vandaag in het Reformatorisch Dagblad:
De creationistische organisatie Answers in Genesis (AiG) ondervindt de meeste tegenstand van kerken, aldus directeur Ken Ham zaterdag op de UK Creation Megaconferentie in het Engelse Birmingham.
AiG richt zich vooral op kerken. Daarin is volgens Ham het seculiere gedachtegoed verder doorgedrongen dan meestal wordt aangenomen.
De ouderdom van de aarde is volgens Ham hét punt waarop het gangbare wereldbeeld en de Bijbel botsen. „Alle ontstaanstheorieën van christenwetenschappers, behalve die van een zesdaagse schepping, hebben gemeen dat ze op een of andere manier miljoenen jaren in de Bijbel willen stoppen.”
Dat verzet vooral van de kerken komt is toch niet vreemd? Buiten de kerken heeft niemand interesse in dit zogenoemde 'creationisme'.  En ook ik heb geen enkele interesse in dit soort fundamentalisme.  Even vooropgesteld, ik heb ook geen interesse in evolutionisme.

Maar om binnen-kerkelijk verzet tegen AIG gelijk te stellen met secularisme is ook eenzijdig.  Was kerkvader Augustinus seculier? Hij geloofde niet in een schepping in 6x24 uur, in 4004 voor Chr.

Ik geloof van harte het scheppingsverhaal in de bijbel.  God schiep de wereld.  Maar om Genesis 1 en 2 als moderne geschiedschrijving te zien, is onbijbels.  Wie dat doet, is moderner dan hij denkt; hij probeert de bijbel te persen in een 19de eeuwse wetenschapsopvatting.






Cyprianus - Brief 12 - Cyprianus aan priesters en diakenen in Carthago

Cyprianus richt deze twaalfde brief aan zijn priesters en diakenen in Carthago.

Cyprianus beseft dat hij in eerdere brieven ook al aandrong op goede zorg voor wie de Heer beleden en die nu gevangen zitten. Hij zou graag zelf in de stad zijn om de vervolgenden bij te staan maar dat gaat niet door zijn positie. Hij vraagt de priesters en diakenen om in zijn plaats charitatief werk te doen. (1.1)

Speciale zorg moet worden besteed aan de lichamen van hen die in de gevangenis zijn overleden zonder dat ze gemarteld zijn. Deze mensen moeten net als wie ter dood zijn gemarteld, tot de martelaren worden gerekend. Ze waren bereid gemarteld te worden, en dus is hun verdienste even groot als die van wie uiteindelijk werden doodgemarteld.(1.2)

Met wat bijbelverzen moedigt Cyprianus de gelovigen aan tot trouw aan de Heer; de marteldood is glorieus. (1.3)

De prriesters en diakenen moeten de dag waarop de martelaren stierven noteren om hun herinnering te vieren bij de viering van de martelaren. Tertullus, die zorg draagt voor de lichamen van hen die stierven, laat aan Cyprianus hun sterfdag weten. Cyprianys viert met wie bij hem zijn de gaven en offers (Latijn: oblationes et sacrificia) in hun gedachtenis, en hoopt dat spoedig ook in Carthago te doen. (2.1)

Zorg ook goed voor de armen, dat is voor de armen die trouw zijn gebleven aan het geloof. (2.2)

Opmerkingen: 
  • De brief moet ergens in april of mei 250 worden gedateerd maar niet duidelijk is wanneer precies.
  • Duidelijk is dat de aandacht voor martelingen in jaarlijkse herinneringen al normaal was ttv Cyprianus. Romeinen herdachten hun ouders’ geboortedagen. Christenen gedachten de sterfdagen van de martelaren. Dit ging niet om de gewone mis voor overledenen; dit waren jaarlijks festiviteiten.
  • Tertullus hield Cyprianus op de hoogte van de sterfdagen van de martelaren, en vast ook wel van andere dingen die gaande waren in Carthago. Was dit een manier van Cyprianus om te laten weten dat hij wist wat onder de gelovigen gaande was? 
Voor deze bespreking heb ik gebruik gemaakt van The Letters of St Cyprian Volume 1 (Letters 1-27) door G.W Clarke (Newman Press, New York, 1984). Dit is deel 43 van de serie Ancient Christian Writers.