Deze vierde brief van Cyprianus, samen met de bisschoppen Caecilius, Victor, Sedatus en Tertullus en met een aantal priesters, is gericht aan bisschop Pomponius.
Probleem in de brief, is dat een aantal ‘maagden’ het bed heeft gedeeld met een aantal gemeenteleden, waaronder een diaken. Pomponius vraagt in een brief die hij via bisschop Paconius naar Cyprianus heeft gestuurd, wat hij moet doen. (1.1)
Deze maagden waren meisjes die ‘eenmaal een sterk besluit hadden genomen om hun kuise staat te bewaren met onwankelbare standvastigheid’. Ze gaven toe dat ze mannen in hun bed hadden gehad, maar ze hielden vol dat ze hun maagdelijkheid hadden bewaard.(1.1)
Cyprianus overtuiging is dat hij de voorschriften van de evangelisten en apostelen moedig en krachtig moet uitvoeren voor het welzijn van de kerk. Het gaat om ‘de discipline van de kerk’. Cyprianus citeert enkele bijbelverzen over de noodzaak van discipline. (1.2) Het gaat hem om ‘het leven van elke persoon’. (2.1)
Cyprianus geeft een paar voorschriften, zoals dat maagden niet eens in hetzelfde huis moeten wonen als mannen. Ze zijn immers niet alleen ‘zwak wegens hun geslacht’ maar ze zijn ook ‘nog op een kwetsbare leeftijd’. De maagden moeten dus ‘compleet door onze aanwijzigingen en controle worden geleid.’ De duivel is maar al te graag bereid om ze kwaad te doen.(2.1)
Cyprianus legt vervolgens uit dat als dienstknechten van God te lang in de gevarenzone van de duivel en verleidingen zijn, ze zich niet meer kunnen losmaken. Snel optreden is dus geboden. Cyprianus maakt een interessante pastorale opmerking in deze context: ‘Zodra ze verenigd zijn in een gezamenlijk schuldgevoel’ zal het moeilijk zijn ze uit elkaar te halen. Hij bedoelt ongetwijfeld, de meisjes en de mannen waar ze te hecht mee waren. (2.2)
Cyprianus zegt dat de meisjes die niet kunnen wachten op het loon van hun maagdelijkheid, beter kunnen trouwen, ‘in plaats van in het vuur te vallen door hun zonden.’ Ze moeten bovendien in overweging nemen dat ze voor hun broeders en zusters geen schandaal mogen veroorzaken. (2.3)
En het feit dat de maagden ondanks alles hun lichamelijke maagdelijkheid hebben bewaard betekent voor Cyprianus niet veel. Samen in bed liggen, elkaar omhelzen, samen praten, kussen, is erg genoeg. (3.1) Bovendien, hoe kan je zeker zijn dat ze nog maagd zijn? De meisjes hadden blijkbaar gesuggereerd dat vroedvrouwen het konden testen, maar ‘de hand en het oog van de vroedvrouw kan zich vaak vergissen’.(3.1)
Als een echtgenoot zijn vrouw met een ander in bed aantreft, is hij dan niet zo ziedend dat hij misschien het zwaard wel trekt? ‘Christus is onze Heer en onze Rechter: als Hij ziet dat zijn eigen maagd die Hem haar geloften heeft gedaan en die zich geheel aan Hem heeft overgeleverd, met een andere man ligt, stel je dan Zijn woede en boosheid voor en de straffen waarmee Hij dreigt wegens zulke onkuise bijeenkomsten.’ (3.2)
Kerkleiders moeten bovenal het voorbeeld geven door hun levensstijl. ‘Hoe kunnen ze opzichters zijn van de onschuld en kuisheid als ze zelf de bron en oorsprong zijn van corruptie en onderwijs in de ondeugd?’ (3.3)
Pomponius heeft er dus goed aan gedaan de diaken te excommuniceren, net als de andere mannen die er een gewoonte van maakten met de meisjes te slapen, zegt Cyprianus.(4.1)
Wat betreft de maagden, als die serieus penitentie hebben gedaan en zijn gestopt met hun relaties, moeten ze eerst lichamelijk worden onderzocht door de vroedvrouwen. Als ze nog maagd zijn moet de kerk ze ontvangen en kunnen ze aan de Communie meedoen. Ze moeten wel worden gewaarschuwd dat als het weer gebeurt, ze niet weer zo makkelijk in de kerk worden toegelaten. (4.1)
Wie toch geen maagd meer blijkt te zijn, moet volle penitentie doen. Alleen na langere tijd en na openbare schuldbelijdenis mag ze naar de kerk terugkeren. (4.1)
Als ze toch doorgaan met hun gedrag, kunnen we ze nooit meer in de kerk toelaten, aldus Cyprianus. Zijn vrees is dat ze met hun zonden ook anderen de weg naar de ondergang wijzen. (4.2)
De meisjes moeten niet denken dat er nog hoop is op leven en redding als ze hebben geweigerd hun bisschoppen en priesters te gehoorzamen. Cyprianus bewijst dit met een citaat uit het OT waarin wordt gezegd dat wie de priesters ongehoorzaam is, ter dood moet gebracht. (4.2) De toepassing daarvan in de kerk is dat mensen worden geëxcommuniceerd. (4.3)
‘Ze kunnen geen leven vinden buiten de kerk want er is slechts een huis van God en niemand kan redding vinden behalve in de kerk.(4.3)
Cyprianus roept Pomponius dus op om alle betrokken individueel te adviseren en te leiden, opdat ze niet verloren gaan. (5.1) Dat moet hij krachtig doen, want dat dient Christus en leidt wellicht tot het welzijn van de zondaars.(5.2)
Opmerkingen:
Cyprianus zegt dat de meisjes die niet kunnen wachten op het loon van hun maagdelijkheid, beter kunnen trouwen, ‘in plaats van in het vuur te vallen door hun zonden.’ Ze moeten bovendien in overweging nemen dat ze voor hun broeders en zusters geen schandaal mogen veroorzaken. (2.3)
En het feit dat de maagden ondanks alles hun lichamelijke maagdelijkheid hebben bewaard betekent voor Cyprianus niet veel. Samen in bed liggen, elkaar omhelzen, samen praten, kussen, is erg genoeg. (3.1) Bovendien, hoe kan je zeker zijn dat ze nog maagd zijn? De meisjes hadden blijkbaar gesuggereerd dat vroedvrouwen het konden testen, maar ‘de hand en het oog van de vroedvrouw kan zich vaak vergissen’.(3.1)
Als een echtgenoot zijn vrouw met een ander in bed aantreft, is hij dan niet zo ziedend dat hij misschien het zwaard wel trekt? ‘Christus is onze Heer en onze Rechter: als Hij ziet dat zijn eigen maagd die Hem haar geloften heeft gedaan en die zich geheel aan Hem heeft overgeleverd, met een andere man ligt, stel je dan Zijn woede en boosheid voor en de straffen waarmee Hij dreigt wegens zulke onkuise bijeenkomsten.’ (3.2)
Kerkleiders moeten bovenal het voorbeeld geven door hun levensstijl. ‘Hoe kunnen ze opzichters zijn van de onschuld en kuisheid als ze zelf de bron en oorsprong zijn van corruptie en onderwijs in de ondeugd?’ (3.3)
Pomponius heeft er dus goed aan gedaan de diaken te excommuniceren, net als de andere mannen die er een gewoonte van maakten met de meisjes te slapen, zegt Cyprianus.(4.1)
Wat betreft de maagden, als die serieus penitentie hebben gedaan en zijn gestopt met hun relaties, moeten ze eerst lichamelijk worden onderzocht door de vroedvrouwen. Als ze nog maagd zijn moet de kerk ze ontvangen en kunnen ze aan de Communie meedoen. Ze moeten wel worden gewaarschuwd dat als het weer gebeurt, ze niet weer zo makkelijk in de kerk worden toegelaten. (4.1)
Wie toch geen maagd meer blijkt te zijn, moet volle penitentie doen. Alleen na langere tijd en na openbare schuldbelijdenis mag ze naar de kerk terugkeren. (4.1)
Als ze toch doorgaan met hun gedrag, kunnen we ze nooit meer in de kerk toelaten, aldus Cyprianus. Zijn vrees is dat ze met hun zonden ook anderen de weg naar de ondergang wijzen. (4.2)
De meisjes moeten niet denken dat er nog hoop is op leven en redding als ze hebben geweigerd hun bisschoppen en priesters te gehoorzamen. Cyprianus bewijst dit met een citaat uit het OT waarin wordt gezegd dat wie de priesters ongehoorzaam is, ter dood moet gebracht. (4.2) De toepassing daarvan in de kerk is dat mensen worden geëxcommuniceerd. (4.3)
‘Ze kunnen geen leven vinden buiten de kerk want er is slechts een huis van God en niemand kan redding vinden behalve in de kerk.(4.3)
Cyprianus roept Pomponius dus op om alle betrokken individueel te adviseren en te leiden, opdat ze niet verloren gaan. (5.1) Dat moet hij krachtig doen, want dat dient Christus en leidt wellicht tot het welzijn van de zondaars.(5.2)
Opmerkingen:
- In de vroege kerk lezen we wel vaker over jonge vrouwen die met hun maagdelijkheid de Heer dienden, ook voordat dit werd geformaliseerd in kloosters.
- Dat vrouwen als het ‘zwakke geslacht’ werden gezien kom je wel vaker tegen in het Romeinse Rijk; het valt makkelijk te combineren met oog op de rol van Eva in het paradijs.
- De pastorale benadering van Cyprianus is opvallend. De, naar het lijkt nog jonge meisjes werden veel lichter gestraft dan de betrokken mannen. Het ging Cyprianus om het eeuwig welzijn van de betrokkenen.
- Uit de vroege kerk weten we niets van een formele en publieke wijding van maagden; misschien dat zoiets meer een private zaak was.
- De excommunicatie van de diaken was waarschijnlijk door de bisschop alleen verricht; daarom zoekt hij advies of hij daar goed aan heeft gedaan?
- De maagdelijkheidstest klinkt in moderne oren schandelijk, en met een overdreven nadruk op het fysieke aspect. Dat laatste geeft Cyprianus zelf ook aan, maar hij acht de test toch nodig. Dit overigens nadat, naar het lijkt, de meisjes hier zelf om hebben gevraagd.
- De penitentie die de meisjes moesten doen bestond waarschijnlijk uit extra gebeden, aalmoezen geven, goede werken.