woensdag 23 juli 2014

De brieven van Cyprianus - brief 2 Een christen kan geen acteur zijn


Deze tweede brief van Cyprianus is gericht aan ‘zijn meeste geliefde broeder (dus bisschop) Eucratius’.

Probleem in de brief, Eucratius heeft aan Cyprianus advies gevraagd ten aanzien van een acteur die lid van de kerk van Eucratius was. Hij was weliswaar gestopt met acteren maar gaf nog steeds, als zijn beroep, dramalessen aan studenten. 

Het advies van Cyprianus was duidelijk: de man moet onmiddellijk stoppen, en als de kerk van Eucratius niet voor de man kan zorgen als hij werkeloos wordt, dan kan Eucratius hem naar Carthago sturen waar Cyprianus wel voor eten en kleding voor de man kan zorgen.

Cyprianus noemt acteren een ‘schandelijk beroep’. Dat de man anderen lesgeeft betekent dat hij ‘jonge knapen corrumpeert’. (1.1) Zoiets spoort niet met de eer van God en respect voor de kerk. De kerk wordt hierdoor ‘vervuild door een lage en schandelijke besmetting.’ (1.2)

Cyprianus verwijst naar de OT wetten die het mannen verbiedt om kleding van vrouwen te dragen. Zulke mensen zijn ‘vervloekt’. Zoiets aan andere aanleren is nog erger. Het is ‘immoreel, laag, gedegenereerd, verwijfd.’ (1.2)

Het gaat in tegen de inzettingen van God om 'jezelf te verlagen als vrouwen' en om je 'geslacht te veranderen en aldus door de zondige daden van [je] perverse en gedegenereerde lichamen de duivel te behagen die het maaksel van God vernietigt.’ (2.1)

Als de man het inkomen niet kan missen moet de kerk hem helpen, maar wel met een lager salaris en het moet ook niet een soort pensioen zijn (waardoor hij er in wezen beter op wordt) (2.2)

Eucratius moet alles doen om de acteur weg te halen uit zijn slechte beroep ‘naar de weg van onschuld en en naar de hoop van zijn ware leven’. En ‘Als jouw kerk niet in staat is om hen die behoeften hebben, te helpen, kan hij naar ons toekomen om te ontvangen wat hij nodig heeft op gebied van voedsel en kleding.’ (2.3)

Cyprianus sluit het briefje af met goede wensen voor ‘zijn beste zoon’ Eucratius. (2.3)

Opmerkingen: 
  • De datering van deze brief is onzeker. Misschien tegen het einde van Cyprianus’ leven? Hij schrijft aan een bisschop - Eucratius ‘mijn broeder’ - die hij tevens ‘mijn zoon’ noemt. Is dat op basis van anciënniteit.  Het blijft onduidelijk, dus de datering is 249-256 - tijdens het episcopaat van Cyprianus.
  • Eucratius was vast dezelfde Eucratius als degene die in 256 bisschop van Thenae was. Dat stadje lag aan de middellandse zee, 350 kilometer ten zuidoosten van Carthago.
  • De weerzin tegen het theater is een veel terugkerend thema, zowel bij Cyprianus als andere kerkvaders uit deze zelfde periode. Bedenk dat het theater doorgaans enorm grafisch-seksueel georiënteerd was. Acteurs werden vaak als homoseksuelen gezien. De rol van vrouwen was vaak weggelegd voor kleinere jongens.
  • Misschien was de christelijke gemeenschap in Thenae te klein om een nieuwe persoon financieel te onderhouden? Dat lijkt wel de suggestie, want anders kan het aanbod als insult tegen bisschop Eucratius worden gezien. Aan de andere kant, misschien was bekend dat deze (en andere) kerken financieel gebukt gingen onder een veelheid aan mensen die steun nodig hadden.
  • Het advies dat de betreffende acteur door de kerk kon worden onderhouden was genereus. Het advies dat hij tevreden moest zijn met minder en dat zijn onderhoud niet een verkapt ‘pensioen’ moest zijn (oftewel, hij moet wel weer een baantje vinden) is praktisch en pastoraal.
  • Dat Cyprianus tegen bisschop Eucratius ‘mijn zoon’ zegt, kan erop wijzen dat Cyprianus veel langer bisschop was, dat hij veel ouder was, dat Eucratius van oorsprong een priester onder Cyprianus was, of dat de bisschop van Carthago zulke eer kreeg van zijn collegas wegens het belang van zijn bisdom. We weten het niet.
Voor deze bespreking heb ik gebruik gemaakt van The Letters of St Cyprian Volume 1 (Letters 1-27) door G.W Clarke (Newman Press, New York, 1984). Dit is deel 43 van de serie Ancient Christian Writers.

3 opmerkingen:

Marijn zei

Wat als je geen acteur/actrice bent, maar wel film- theater- en televisiewetenschappen studeert ;-)?

Paul Miller zei

Die man had helemaal gelijk. Wat een walgelijk beroep. Nee, we moeten allemaal de verpleging in. Of het ambt. Hoe dan ook, acteren is slecht, tenzij je Clint Eastwood heet natuurlijk. Dit weekend weer. Twee films achter elkaar. Ik kan niet wachten. :-)

Unknown zei

wel beetje aan context denken van wat acteren toen betekende he? zoek maar eens uit :)