maandag 6 mei 2013

Het altaar en de richting van het liturgisch gebed

De vroege kerk plaatste een altaar in de heilige ruimte voor de viering van de Eucharistie, aan de oostkant van de ruimte. In het midden stond de preekstoel voor de bisschop. Maar meer was nodig voor de christelijke eredienst. Waar moest worden gedoopt? Waar konden mensen biechten? Hoe ga je om met beelden en iconen? En met de kerkelijke muziek?

Met al deze zaken stond de vraag centraal hoe dit in harmonie kon worden gebracht met de essentie van de liturgie. Of leidde het daar juist van af?

In alle verscheidenheid van de eerste eeuwen, bleef vaststaan dat het oosten de gebedsrichting is, als fundamentele uitdrukking van de christelijke visie op kosmos en geschiedenis en dat het christelijke geloof geworteld is in de eenmalige evenementen van de geschiedenis van de verlossing en van ons verlangen de Heer tegemoet te gaan bij zijn wederkomst.

De moderne mens heeft weinig op met deze 'orientatie' (letterlijk: focus op het oosten, op de Orient). Het Jodendom en de Islam snappen dat je bidt in de richting van waar God zich openbaart, maar de westerse, abstracte manier van denken maakt dat lastiger.

God is geestelijk, hij is overal. Betekent dit niet dat God overal is en dat we overal kunnen bidden? Ja natuurlijk. Maar onze kennis van Gods universaliteit is de vrucht van openbaring. God heeft zichzelf bekend gemaakt aan ons. Alleen daarom kunnen we hem kennen en overal tot hem bidden. En tot die God die zich in een lichaam, als Jezus Christus, aan ons onthulde, keren we ons. Het kosmische symbool van de opkomende zon geeft uitdrukking aan de universaliteit van God en tegelijk aan de concreetheid van de Godsopenbaring.

En het altaar? In welke richting moeten we bidden tijdens de Eucharistische liturgie? Joseph Ratzinger houdt een sterk pleidooi om als gemeente en priesters samen in de richting van het oosten te bidden, met een altaar aan de oostkant. En de priester moet dus de Eucharistie ook vieren met een orientatie op het oosten.

De liturgie is niet in de eerste plaats een gemeenschappelijke maaltijd, argumenteert hij. En zelfs al zou het dat zijn, in de oudheid at men niet in een circel maar met lag aan de buitenkant van een hoefijzervormig stel tafels.

De eucharistie is niet een maaltijd - ook al werd het ingesteld tijdens een maaltijd. De instelling van de eucharistie hangt samen met het Woord en het Kruis - met synagoge en tempel, met kosmos en geschiedenis. Het is veel meer dan samen eten.

In de oudheid stond vast dat de priester net als alle mensen, naar het oosten moest bidden. Dus ook het eucharistisch gebed. Dat betekent niet dat hij 'naar de muur bidt' of dat hij 'met zijn rug naar de mensen staat'. Hij neemt simpelweg deel aan hetzelfde gebed. En staat dus veel minder centraal in de eredienst dan als hij naar de mensen jkijkt en als het ware steeds met hen in dialoog is.

Als de priester met het kerkvolk in de richting van het oosten bidt, kijkt men samen naar de komst van de Heer, er spreekt verwachting uit. Als de priester naar de gemeente staat, wordt een gesloten circel gevormd. In zijn uiterlijke vorm lijkt het niet open voor wat buiten en boven haar ligt, aldus Ratzinger in The Spirit of the Liturgy (Ignatius Press, San Francisco, 2000) p. 80.

De liturgie van het Woord is een dialoog tussen priester en het volk. Dat geld ook voor de Psalmlezing: de luisteraar verinnerlijkt wat hij/zij hoort en transformeert dat in gebed.

Maar als er wordt gebeden, doet iedereen dat richting oosten. Naar de priester kijken is niet van belang. Het gaat om samen naar de Heer kijken. Het is geen dialoog als in de liturgie van het woord, maar het is 'common worship'.

Als door de vorm van de kerkbouw een samen naar het oosten kijken niet gaat, dan kan met samen naar het kruis op het altaar kijken - als het hart van waaraan we denken als we ons op het oosten richten. Het moet dan midden op het altaar staan, als het hart van de zaak.

De Heer is ons aandachtspunt. Hij is de opgaande zon van de geschiedenis.

1 opmerking:

Rob Allaert zei

Met paus Benedictus zou je in de verte nog kunnen gedacht hebben dat er een wens was om het altaar terug om te keren, met priester en biddend volk in dezelfde richting.

We moge wel stellen dat met paus Franciscus deze verwachting totaal geen grond meer heeft.

Ook denk ik dat de Anglicaanse kerk wel andere zorgen heeft dan het vasthouden aan deze preconcilaire katholieke liturgie-erfenis.

Terwijl alles inderdaad om God draait, is het sinds Vaticanum II erg duidelijk geworden dat wij te midden van het vieren van God, onze blik gelijktijdig op elkaar gericht moeten houden. 'Verzoen je eerst met je broeder, alvorens je je naar het altaar begeeft'.

Het gebrek aan naastenliefde kan niet langer opgevangen worden met het meticuleus vervullen van de liturgische plichten en regeltjes. God aanbidden heeft niet langer voorrang op het andere deel van het gebod, namelijk, je naaste liefhebben als jezelf. En dat heeft niets van doen met enige windrichting.