vrijdag 30 mei 2008

Wat is de 'katholiciteit' van de kerk?


De apostolische geloofsbelijdenis zegt: Ik geloof een heilige, algemene, christelijke kerk. Wat bedoelen we met dat woord ‘algemene’? De oorsponkelijke Latijnse belijdenis had het over ‘catholicos’, en dat kwam weer van het Griekse ‘kath holon’. Dat betekent letterlijk: ‘betreffende het geheel’.

Maar wat wordt er nu eigenlijk mee bedoeld? Ik las onlangs een boekje van Dr. Herman Berhof, De Katholiciteit der Kerk (Nijkerk, 1962) over dat thema. Een paar gedachten daaruit wil ik u niet onthouden. Al is dat boekje wat oud, Berkhof citeert nog veel oudere bronnen.

De eerste keer dat de kerk ‘katholiek’ wordt genoemd in de christelijke literatuur, is bij Ignatius (zie afbeelding), bisschop van Antiochie vanaf 69 na Christus, en een leerling van Johannes. Een man met gezag, mag je toch zeggen? Hij schrijft in zijn brief aan de gemeente in Smyrna, zo rond het jaar 115: ‘Als de bisschop verschijnt, moet de hele gemeente aanwezig zijn, net zoals waar Jezus Christus is, de algemene (grieks: katholieke) kerk is.'

Deze eerste aanduiding voor katholiek lijkt dus te duiden op de gehele kerk. Dat heeft dan in de eerste plaats een geografische betekenis. Alle christenen overal in de wereld.

Bisschop Cyrillus van Jeruzalem, aangesteld in het jaar 348, was naar het lijkt de eerste die de term katholiek heel formeel ging gebruiken, zowel in zijn geloofsbelijdenis als in de catechese die hij gaf. In zijn 18de catechese legt hij dat woord uit:

'De kerk wordt katholiek genoemd , omdat zij over de gehele wereld bestaat van het ene einde der aarde tot het andere; en omdat zij totaal en compleet alle leringen onderwijst die ter kennis van de mensen moeten komen […] en omdat zij gehele menselijk geslacht, regeerders en geregeerden, geleerden en eenvoudigen, aan de ware Godsverering onderwerpt; en omdat zij alle soorten van zonden […] tesamen (letterlijk: op katholieke wijze) heelt en geneest, en in zichzelf alle soorten bezit van wat men deugd noemt, in werken en woorden en allerlei geestelijke gaven.'

Voor Cyrillus was het begrip katholiciteit dus nogal breed. Het ging hem om de wereldkerk, om alle standen en rangen in de samenleving, om de breedte van de christelijke boodschap, en om de volheid van het christelijke leven.

Als we belijden, 'ik geloof een heilige, algemene, (dus: katholieke) christelijke kerk', welke kerk bedoelen we dan?

Geen opmerkingen: