Als onze Heer het over de toekomst heeft, waarschuwt hij zijn volgelingen dat Hij op zekere dag terugkomt, en dat mensen tot op de laatste nipper bezig zullen zijn met eten, drinken, trouwen en ten huwelijk geven. Zo was het ook in de dagen van Noach, toen plots de grote vloed kwam. (Mt 24:38)
Foute boel dus, dat gewone leven van eten en trouwen en al dat soort alledaagse bezigheden. Met het oog op de komst van de Heer moeten we uitstijgen boven de middelmaat. Het is niet goed om je leven met gewone dingen bezig te zijn.
Ja, dat zou je op het eerste oog denken, maar Jezus legt vervolgens uit, dat twee mensen op de akker werken, en dat een van hen zijn eigendom zal zijn. En twee vrouwen zijn graan aan het malen met hun molen, en de een zal worden afgewezen, de ander aangenomen door onze Heer. (Mt 24:40-41)
Gelovigen zijn dus tot op de laatste nipper bezig met alledaagse zaken. En dat is goed. God roept ons om te eten, te drinken, om vrolijk te zijn, om te trouwen, te feesten, te werken, te ontspannen, een ommetje te lopen, een briefje te schrijven aan je kinderen, naar een voetbalwedstrijd te kijken. En terwijl we met die alledaagse dingen bingen zijn, komt de Heer en Hij neemt ons aan.
Juist de alledaagse dingen van het leven zijn de arena waar we God dienen. Jezus roept ons op om waakzaam te zijn, maar dat betekent dus niet dat we niet op de akker werken, of dat we geen graan zouden malen. Werk, en de huishouding, zijn de arena.
Waakzaamheid is niet dat we buitengewone dingen gaan doen, maar dat we temidden van onze alledaagse bezigheden, het oog op onze Heer gericht houden. Hij verwacht van ons geen buitengewone acties, maar dat we buitengewone mensen zijn, die met onze liefde voor God en onze naaste, glans geven aan het dagelijks leven.
Foute boel dus, dat gewone leven van eten en trouwen en al dat soort alledaagse bezigheden. Met het oog op de komst van de Heer moeten we uitstijgen boven de middelmaat. Het is niet goed om je leven met gewone dingen bezig te zijn.
Ja, dat zou je op het eerste oog denken, maar Jezus legt vervolgens uit, dat twee mensen op de akker werken, en dat een van hen zijn eigendom zal zijn. En twee vrouwen zijn graan aan het malen met hun molen, en de een zal worden afgewezen, de ander aangenomen door onze Heer. (Mt 24:40-41)
Gelovigen zijn dus tot op de laatste nipper bezig met alledaagse zaken. En dat is goed. God roept ons om te eten, te drinken, om vrolijk te zijn, om te trouwen, te feesten, te werken, te ontspannen, een ommetje te lopen, een briefje te schrijven aan je kinderen, naar een voetbalwedstrijd te kijken. En terwijl we met die alledaagse dingen bingen zijn, komt de Heer en Hij neemt ons aan.
Juist de alledaagse dingen van het leven zijn de arena waar we God dienen. Jezus roept ons op om waakzaam te zijn, maar dat betekent dus niet dat we niet op de akker werken, of dat we geen graan zouden malen. Werk, en de huishouding, zijn de arena.
Waakzaamheid is niet dat we buitengewone dingen gaan doen, maar dat we temidden van onze alledaagse bezigheden, het oog op onze Heer gericht houden. Hij verwacht van ons geen buitengewone acties, maar dat we buitengewone mensen zijn, die met onze liefde voor God en onze naaste, glans geven aan het dagelijks leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten