zondag 29 maart 2009
Wimco nam afscheid
Voor aap staan
Naar een Keltische Psalm
uw need’righeid strekt u tot eer,
u schiep de wereld, mij tot woningl
Eeuw’ge, immer sterke koning!
Mysterieus geheimenis:
u was er vóór de duisternis,
voor de zon aan de hemel brandde,
het water in de zee belandde.
U omvat het begin en ‘t slotakkoord
En stuwt daartussen d’eeuwen voort
U schiep het land uit natte klei,
maakte bergen, kerfde elk’ vallei,
bekleedde ‘t land met tere bloemenpracht
mat het heelal in eindeloze kracht.
Hoge bergen, oceanen diep
U bent de koning die het schiep.
En aan het eind, als laatste wens
maakte u voor uzelf de mens
die u op aarde heersen doet
die u voor uw liefde prijzen moet!
(c) Jos M Strengholt
(naar een lied uit het Keltische Psalmboek, 9de eeuw)
dinsdag 24 maart 2009
preek over Numeri 21 en Johannes 3
donderdag 19 maart 2009
'Mijn' prof Jan Jongeneel stopt met promovendi
In godgeleerd Utrecht en in missiologisch Nederland is een aantal van 41 promoties een absoluut record, meldt de hoogleraar met enige trots. Alleen G. C. Berkouwer (1903-1996), systematisch theoloog aan de Vrije Universiteit, belegeidde meer theologische promoties: 46 in totaal.
Prof. Jongeneel ging in 2003 op 65-jarige leeftijd met pensioen, nadat hij in de jaren negentig met een flinke burn-out kampte. „Wettelijk is het geregeld dat ik na mijn pensioen de promovendi mocht begeleiden die in de kaartenbak zitten. Dat waren er toen nog dertien. Ik heb hen met plezier mogen begeleiden en daarin veel voldoening gevonden. Maar nu is het tijd om er een punt achter te zetten. Ik ben in december 70 jaar geworden. Dat is een grens als het om het begeleiden van promoties gaat.”
Meer over Prof Jongeneel in het Reformatorisch Dagblad.
Hoe het de kerk in de islamitische middeleeuwen verging
[Een iets ingekorte versie van onderstaand artikel verscheen op 20 maart in het Reformatorisch Dagblad.]
Hoe verging het de kerk in de Islamitische middeleeuwen?
[Een iets ingekorte versie van dat artikel verscheen op 20 maart in het Reformatorisch Dagblad.]
Hoe verging het de kerk in de Islamitische middeleeuwen?
In een verslag van een lezing van de historicus Philip Jenkins (foto) in het Reformatorisch Dagblad (Duizenden kerken verdwenen in Irak, 18 maart 2009) kwam ik een interessante uitspraak tegen die ik graag tegen het licht wil houden. Ik lees: ‘Tot in de dertiende eeuw kenden kerken en kloosters in Irak een grote bloei. Onder de opeenvolgende islamitische regimes konden christenen uitstekend overleven.’ De neergang van het christendom in het Midden Oosten begon volgens Jenkins pas bij de Mongoolse invasies, dus rond het jaar 1220.
Jenkins heeft helemaal gelijk met zijn opmerking dat de neergang van de kerken van het Midden Oosten langzaam verliep, maar ik denk dat hij ongelijk heeft met zijn opmerking dat de echte problemen pas met de Mongolen begonnen. Ze begonnen al veel eerder. Maar laat me eerst zeggen, ik denk dat de kerken het in de begintijd van de Islam helemaal niet moeilijk hadden. Integendeel. Voor veel kerken was de eeuw na de komst van de Islam de beste tijd die ze ooit hebben gekend.
Moslims als bevrijders
In grote delen van het Midden Oosten hadden de kerken voor de komst van de Islam veel te lijden van de dwingelandij van de keizer in Constantinopel, die er met hulp van zijn legers voor wilde zorgen dat de christenen in landen als Egypte en Syrië zich netjes aan de theologie van de staatskerk hielden. De Kopten in Egypte werden soms zwaar vervolgd door de Byzantijnse stadhouders; echte vrijheid kenden ze nooit. Toen legers uit Arabie de Byzantijnen uit Egypte en het Midden Oosten verjoeg, haalden miljoenen christenen opgelucht adem. De Kopten werden zo slecht behandeld door de Byzantijnen dat George C. Anawati, een Egyptische kerkhistoricus, concludeert: ‘de Kopten zouden iedereen hebben omarmd die hen bevrijdde van degenen die hen godsdienstig en politiek vervolgden.’[1]
De eerste serieuze problemen voor de christenen begonnen in het jaar 718, toen ‘Umar II kalief van het moslimrijk werd. Deze ‘Umar heeft een serie wetten uitgevaardigd die christenen en Joden in de moslimwereld aan zwaar discriminerende regels onderwierpen. Christenen en Joden werden juridisch tot minderheden verklaard – de term dhimmis wordt daarvoor gebruikt. Gelukkig voor die minderheden waren ze aanvankelijk getalsmatig nog in de meerderheid, waardoor die wetten nauwelijks konden worden uitgevoerd.
Vooral in de vroege periode van de ‘Abbasieden, in de tijd van kalief Haroen al-Rashied (rond het jaar 800), was het islamitische rijk heel liberaal; christenen hadden veel vrijheden. In het hele Midden Oosten speelden christenen een voorname rol in de administratie en de handel van het islamitische rijk, en doorgaans waren ze de geleerden en de artsen van de kaliefs.
Toch werden al in de achtste eeuw de Kopten onder een aantal kaliefs zo gewelddadig verdrukt, dat een aantal bisschoppen de benen nam, en de eerste massabekeringen tot de Islam plaatsvonden.[2] De situatie in Egypte was slechter geworden dan voorheen onder de Byzantijnen. Maar ook is waar dat na periodes van harde vervolgingen vaak weer een periode van wat rust volgde; de moslims beseften dat ze hun minderheden nodig hadden.
Getalsmatige minderheid
Langzaam gingen steeds meer christenen tot de Islam over, waardoor de islamitische heersers hun discriminerende wetgeving beter konden implementeren. Rond het jaar 900 was meer dan de helft van Irak moslim geworden. De Libanese historicus Albert Hourani beschrijft de situatie van de christenen in die middeleeuwse moslimwereld als uiterst kwetsbaar. Vooral in tijden van economische problemen wilden de heersers de bevolking tevreden houden, en de eenvoudigste oplossing was dan om maar weer eens de christenen te gaan vervolgen. ‘Op zulke momenten kon de heerser reageren door de wetten (van ‘Umar II) strikt toe te passen.’ Hourani voegt daaraan toe dat dit meestal niet lang duurde.[3] Ja, dat zal best, maar als zoiets je elke 15 jaar een paar maanden overkomt, voelt elke christen zich dus voortdurend in zijn bestaan bedreigd. ‘Zelfs onder de beste omstandigheden was de positie van de (christelijk) minderheden ongemakkelijk’, erkent Hourani in een understatement.[4]
Een berucht voorbeeld van hoe christenen in het Midden Oosten soms werden behandeld, was onder het regime van de ‘gekke kalief’ al-Hakim van Egypte. Die voerde een hard regime naar aanleiding van een verschrikkelijke hongersnood; de wetten van ‘Umar II werden weer van stal gehaald, en daar werd nog een flinke schep bovenop gedaan. Dat al-Hakim de Heilige Grafkerk in Jeruzalem verwoeste was volgens de Libanese historicus Philip Hitti (afbeelding) een belangrijke antecedent voor de kruistochten.[5]
Kruistochten
Door de kruistochten werd de positie van christenen nog moeilijker, ook in Irak. De Arabische christenen werden als vijfde colonne gezien. Een voorbeeld is dat de heerser van Aleppo in die tijd alle christenen in zijn gebied de keus gaf van bekering of de dood. Armeniërs werden bloedig verdrukt door moordende bendes. En in Egypte werden de beperkte vrijheden van de Kopten ingeperkt door Saladin. Veel Kopten werden uit de ambtenarij ontslagen; ze moesten in overeenstemming met de wetten van ‘Umar II aparte kleding aan, mochten geen paard rijden, en ze moesten zware belastingen betalen. De kathedraal in de haven van Alexandrië werd verwoest.
Mongolen
En toen kwamen de Mongolen onder leiding van prins Hülegü (afbeelding) die in 1258 Bagdad veroverden en Irak verschrikkelijk verwoestten. Aanvankelijk waren die Mongolen Shamanisten, Boedhisten, en onder hen waren zelfs Nestorianen. Ze beschouwden de moslims uiteraard als hun grootste vijanden, en gebruikten de Nestoriaanse minderheden als hun plaatselijke vertrouwelingen. Zo doen veroveraars dat.
Voor de Nestorianen in Irak betekende dit een bevrijding; ze mochten van alles wat onder de ‘Abbasieden niet mocht. Hun kloosters bloeiden, ze konden openlijk zending bedrijven, en ze mochten zelfs een kerk bouwen in het voormalige secretariaat van de ‘Abbasidische soeltaan. Het was in die periode op zeker moment niet ondenkbaar dat de Mongolen en masse de christelijke religie zouden adopteren. Maar wat gebeurde? Hun heerser Ghazan Mahmud (1295-1304) aanvaardde de Islam, naar verluidt omdat hij in 1291 zag dat Acre viel, en de christelijke kruisvaarders de aftocht moesten blazen. De Islam was sterker gebleken, dus Ghazan aanvaardde de Islam.
Pas toen werd de situatie van de Nestorianen echt slecht. Het was meteen afgelopen met hun vrijheden. Er was, zegt Arabische kerkhistorikus Aziz Atiya, sprake van een ‘hernieuwing van de vervolging van Nestorianen met intense hardheid.’[6] Hij gebruikt het woord hernieuwing; de vervolgingen en de slechte behandeling van de christenen ging weer door zoals dat eerder ook al het geval was in wat veel moslims graag bestempelen als de ‘gouden eeuw’ van de Islam.
Voetnoten
[1] Anawati, George C., ‘The Christian Communities in Egypt in the Middle Ages’, in Michael Gervers and Ramzi Jibran Bikhazi (eds), Conversion and Continuity: Indigenous Christian Communities in Islamic Lands Eight to Eighteenth Centuries (Toronto, 1990), pp. 237-238.
[2] Kenneth S. Latourette, A History of the Expansion of Christianity Vol. 2: The Thousand Years of Uncertainty - 500 AD to 1500 AD (Grand Rapids, 1976, first edition 1956), p. 203.
[3] Albert Hourani, A History of the Arab Peoples (London, 2002, first edition 1991), p. 118
[4] Ibid.
[5] Philip K. Hitti, History of the Arabs (Houndsmills, New York, 2002, first edition 1937), p. 316.
[6] Aziz S. Atiya, A History of Eastern Christianity (Millwood, 1991, first edition 1967), p. 275.
(c) Dr Jos M. Strengholt
zondag 15 maart 2009
Stephanie in Schevingen op de Logos-Hope
donderdag 5 maart 2009
Waarom emigreren zoveel Kopten uit Egypte?
Voor meer hierover zie mijn blog ARABIEREN.
Koptische exodus uit Egypte
Economische malaise en islamisering
Een Egyptische vertegenwoordiger van een een westerse organisatie die opkomt voor verdrukte christenen, we noemen hem Ragab, is helder. ‘Nee. Er is in Egypte zeker geen sprake van vervolging door de overheid. Er is geen beleid om het christenen moeilijk te maken.’ Wel is sprake van een steeds verder islamisering van de wetgeving, omdat elke nieuwe wet wordt getoetst aan de islamitische shariah. Voorlopig heeft dit weinig directe invloed op de christenen in het land, hoewel veel Kopten heel bezorgd zijn hoe dit in de toekomst hun vrijheiden kan beperken.
Veel problematischer is dat de Kopten vanuit de samenleving veel discriminatie meemaken, waarbij ze zich door de overheid nauwelijks gesteund weten. Christen worden voortdurend behandeld als ‘anders’, en vaak als ‘minder’. In islamitische preken op televisie en in de moskee wordt keer op keer herhaald dat christenen en hun religie in wezen niet in Egypte thuishoren; er leeft in Egypte een sterk gevoel dat Christenen welkom zijn als gasten, maar dat ze als nette gasten wel gedwee en stil moeten zijn. Vaak zorgt dit ervoor dat al seen christen een geschil heeft met een moslim, de christen aan het kortste eind trekt.
De echt rijke Kopten hebben in de corrupte samenleving geen problemen, want met geld krijg je in Egypte bijna alles gedaan. Maar als het je aan geld ontbreekt, is het voor christenen heel moeilijk om geschillen met moslims te winnen. De sociale ongelijkheid is groot, en dat geeft christenen een sterk gevoel van onzekerheid. Daarbij zijn ook veel christenen erg bang dat het steeds zal gaan met hun situatie, vooral vanwege de vrees dat de moslim broederschap de macht in Egypte gaat overnemen. ‘De vrees voor een machtsovername is groot’, zegt Ragab. ‘Veel mensen emigreren niet vanwege hoe de situatie momenteel is, maar uit vrees voor wat zou kunnen gebeuren.’
Brandstichting in Bimha
Het volgende voorbeeld geeft de situatie treffend weer. In het dorpje Bimha, 70 kilometer zuidelijk van Cairo, riepen moslims vorig jaar op tot aanvallen tegen christenen in het dorp. Bijna 40 huizen en winkels van christenen werden door bewapende moslims in brand gezet. De politie stak aanvankelijk geen vinger uit, maar greep tenslotte toch in, en tientallen brandstichters werden gevangen genomen.
Waarom greep de politie zo laat in? Volgens de liberale islamtische schijver Ahmad al-Aswani zijn dit soort aanvallen op christenen en de manier waarop de politie ingrijpt, niet zomaar toevallige gebeurtenissen. ‘Wat gaande is, is een poging om de Kopten te terroriseren’, schreef hij onlangs. ‘Doel is om ze te dwingen tot emigratie of tot bekering tot de Islam om zichzelf en hun families te beschermen, en om hun bezittingen niet kwijt te raken.’
Ragab is het hier mee oneens: ‘De overheid is simpelweg altijd traag met reageren. Wel zijn er natuurlijk radikaal-islamitische officieren die soms bewust laat ingrijpen, maar van beleid is zeker geen sprake.’
Om de problemen te sussen en de moslims en de christenen in Bimha te ‘verzoenen’, schreef de overheid de oplossing voor: De islamitische daders werden vrijgelaten op verzoek van de Kopten, die ook vergevingsgezind hun aanklachten introkken en geen schadevergoeding vroegen. Zo’n 50 priesters en evenveel imams kwamen bij elkaar en omhelsden elkaar. Ziedaar, de vrede was hersteld. Maar de Kopten waren intussen hun huizen en winkels kwijt, de priesters hun eer, en de daders lopen vrij rond.
Volgens Ragab vinden dit soort problemen vooral in Zuid Egypte plaats. ‘Dat gebied is een vulkaan. Analfabetisme is hoog, het is straatarm, de situatie daar is heel deprimerend. Daarbij heb je te maken met een cultuur waarin bloedwraak de norm is. Daarom is de overheid daar heel voorzichtig, en het gevolg is dat christenen telkens het slachtoffer zijn van communale twisten en van de manier waarop de overheid probeert de sluimerende vulkaan niet te laten uitbarsten.’
Twisten tussen moslims en christenen in Zuid Egypte worden doorgaans breed in de Egyptische pers uitgemeten, en telkens als zoiets gebeurt, voelen christenen in heel Egypte zich boos, machteloos, en vaak ook bang. Zulke gebeurtenissen overkomen gelukkig maar heel weinig christenen, maar ze zorgen er wel voor dat alle christenen in Egypte zich vernederd en bedreigd voelen; en graag het land verlaten.
Christelijk milieu
Ragab is teleurgesteld dat christenen zich zo makkelijk laten intimideren. ‘Christelijke ouders voeden hun kinderen op met het gevoel dat we niet in Egypte thuishoren, dat we altijd moeten uitkijken met wat we zeggen, en dat we in het publiek nooit over ons geloof kunnen praten.’ Dat Kopten ‘anders’ zijn wordt dus ook door henzelf onderstreept. Daardoor leeft de droom van emigratie sterk onder de Kopten. ‘In mijn kerk hebben de meeste mensen visa voor de Verenigde Staten en Australie aangevraagd. Bijna iedereen probeert weg te komen. Voor veel Kopten staan emigratie centraal in het leven.’
+++++++++
Veel Kopten uit mijn eigen vriendenkring zijn de afgelopen jaren geemigreerd. Hier een paar voorbeelden van die vrienden, die me lieten weten waarom ze hun land verlieten.
Hossam Aziz: van Sohag naar Utrecht
In 2005 vertrok Hossam Aziz naar Utrecht. Hossam had een goede baan in Cairo, en ging alleen naar Nederland omdat zijn Nederlandse vrouw, die hij in Cairo had leren kennen, na jaren in Egypte gewoond te hebben, terug naar Nederland wilde. De meeste Kopten hebben andere redenen voor emigratie. Volgens Hossam spelen economische redenen vaak een rol, ‘omdat de Kopten weten dat hun kans op betere banen bij de overheid of in de oliesektor heel klein zijn.’
Er is volgens Hossam ook sprake van over religieuze onderdrukking, vooral op het werk en bij universitaire studies. Veel Kopten hebben het gevoel dat ze in wezen niet welkom zijn in Egypte. ‘Zelfs al zou ik in Nederland de vloer met mijn tong moeten schoonmaken, dat is beter dan in Egypte moeten leven’, zeggen veel Kopten volgens Hossam.
Bahgat Haleem: Van Mallawi naar Sydney
Begin jaren ’90 emigreerden Bahgat Haleem en zijn vrouw Margot met dochtertje Grace naar Australie. ‘Onze belangrijkste reden was de verdrukking door moslims. Dat is niet noodzakelijk een fysieke kwestie, maar het ging me ook om de atmosfeer van discriminatie en het gebrek aan vrijheid van meningsuiting’. Bahgat was manager in een bank in de zuidegyptische stad Mallawi, en werd voor promotie, tegen de administratie gewoontes in, gepasseerd door een moslim. In het statusgevoelige Egypte is dat een erg pijnlijke kwestie.
Waarschijnlijk zou Bahgat niet naar Australie zijn geemigreerd als hij in Cairo een goedbetaalde baan had kunnen krijgen, heeft hij me wel eens verteld. De problemen tussen moslims en christenen zijn beduidend groter in het zuiden dan in Cairo. Maar intussen zijn Bahgat en zijn vrouw heel tevreden met hun besluit. ‘Er zijn hier veel betere carrieremogelijkheden; mijn dochter wordt hier een apotheker. En je bent hier tenminste weg van de islamitische cultuur. Dit is een open, multiculturele samenleving.
Magdy Wassef: Van Cairo naar New York
Dat de opkomst van de radikale Islam in Egypte sinds de jaren ’70 niet voor elke émigré een aanleiding voor vertrek is, vertelt Magdy Wassef me. Hij hielp me in 1988 om ons eerste appartement in Cairo te vinden in 1988, maar woont zelf inmiddels in de Verenigde Staten. In Egypte was hij handelreiziger voor een chemisch bedrijf, waarmee hij minder dan 100 Euro per maand verdiende.
Bij zijn vertrek indertijd vertelde hij me dat hij niet langer mee wilde doen aan het systeem van corruptie in zijn branche van werk, en dat hij een normaal salaris wenste. Nog steeds noemt Magdy dit als voornaamste reden voor zijn emigratie. ‘Toen ik afstudeerde was er geen schijn van kans op een goede baan. Ik had net zo goed niet kunnen studeren. Dus toen ik de gelegenheid kreeg om te vertrekken, ging ik meteen. De situatie met de Islam was voor mij in elk geval geen reden om weg te gaan.’ Magdy kwam een paar jaar gelden naar Egypte terug om te trouwen; zijn Egyptische vrouw nam hij mee terug naar new York.
Maggie Morgan: Tussen Cairo en Canada
Maggie Morgan is een film producer, die jaren voor me heeft gewerkt. Ze woont nog steeds in Cairo, maar heeft ‘voor de zekerheid’ toch een Canadees paspoort genomen. ‘Ik was tevreden met mijn Egyptische paspoort, hoewel een groot deel van mijn familie al in Canada woont. Mijn ouders zijn geemigreerd omdat ze het gevoel hebben dat ze als christenen in Egypte langzaam worden uitgerangeerd, en ook vanwege de beroerde economie.’
‘Ik ben tevreden in Egypte en heb een fijne baan. Ik heb het Canadese paspoort aangevaagd toen ik een keer niet op tijd mijn visum voor Nederland kreeg met mijn Egyptische paspoort, waardoor ik de bruiloft van een vriendin miste. Nu kan ik makkelijk reizen, op mijn Canadese paspoort. Ik ben tevreden in Egypte, maar geef wel toe: mijn leven in Egypte is goed omdat ik weet dat ik op elk moment kan vertrekken.’
(c) Jos M. Strengholt