Het is een pak van mijn hart dat een paar van mijn collega's in Nederland te kennen geven dat ze wat moe zijn van alle praten over discipelschap. Zoiets hardop zeggen is natuurlijk bijna vloeken in de kerk, want we willen toch allemaal leerlingen van Jezus zijn?
Zonder in te gaan op de bestaande discussies - dan ga je toch maar herhalen wat anderen al zeggen of juist niet zeggen - hier een paar redenen waarom ik weinig kan met het begrip 'discipelschap' voor mezelf of voor mijn kerk.
1. Discipelschap refereert per definitie aan de omgang van de apostelen met Jezus. Jarenlang trokken ze met hem op. Ze waren, in de joodse traditie van dit tijd, leerlingen van hun rabbi Jezus.
a) Wij zijn niet op die manier leerlingen van Jezus, want we trekken niet fysiek met hem op.
b) Onze manier van leren en onze levensstijl zijn anders dan die in de tijd van Jezus
2. Als die term discipelschap nou van belang zou zijn, waarom heeft de vroege kerk die dan geheel genegeerd? In de brieven van Paulus, Petrus en Johannes gaat het keer op keer op keer over gelovigen zijn. Waarom houden we het niet bij die term, om mensen uit te leggen in wie we geloven en wat we geloven?
3. Mijn kerk is vol met gammele mensen, die ik niet met methodieken en systemen wil opzadelen. Mijn mensen hebben zoveel ellende en gedoe in hun leven, die moeten horen dat God van ons vraagt dat we hem en elkaar liefhebben en dat we voor elkaar zorgen, en dat God onze zonden vergeeft en dat Hij ons kracht geeft voor elke dag. Ik wil ze geen lasten opleggen die ze niet kunnen dragen en als discipelschap meer is dan God en je naaste liefhebben, dan hoef ik het er niet bij dank u.
4. Waar halen we de nieuwe waan van de dag - discipelschap was er zo een de afgelopen jaren - vandaan? Van boekjes en bekende sprekers. Wat voor soort mensen hebben tijd voor boeken schrijven? Dat zijn vast mensen van een bepaald karakter. Geen chaoten en rommelaars, vermoed ik. Het zijn de managers, de leiders, de mensen die knap aan time-management doen, die de boeken schrijven. En die moeten natuurlijk wel telkens met nieuw inzichten, nieuwe plannen, nieuwe trucjes komen. Ik heb dat afgezworen.
5. Ik wil niks nieuws. Mijn gemeente wil niks nieuws. We willen gewoon God liefhebben, en onze naasten. en leven bij liefde en vergeving van die God waar we in liefde tekort schieten. We geloven in God zoals dat alle eeuwen is gedaan, en wat ons betreft is dat wel genoeg. En wat God betreft ook, geloof ik.
6. De discipelschap-discours heeft iets Farizeïsch. De Farizeeërs in de tijd van Jezus, namen alle wetten van Mozes, ook de wetten die strikt genomen alleen voor de Levieten golden, en pasten die wetten op creatieve manier op alle mensen toe. Als je wat Jezus tegen zijn leerlingen zei die hij opleidde tot apostelen, gaat toepassen op alle christenen, hanteer je dezelfde methodiek als die Farizeeërs.
6. De discipelschap-discours heeft iets Farizeïsch. De Farizeeërs in de tijd van Jezus, namen alle wetten van Mozes, ook de wetten die strikt genomen alleen voor de Levieten golden, en pasten die wetten op creatieve manier op alle mensen toe. Als je wat Jezus tegen zijn leerlingen zei die hij opleidde tot apostelen, gaat toepassen op alle christenen, hanteer je dezelfde methodiek als die Farizeeërs.