woensdag 28 april 2010

Zwaarlijvigheid: zonde tegen God en samenleving

Ik ben een geboren Bourgondiër, vrees ik. Vlees, vis, bier, wijn, het heeft, laat ik maar zeggen, de neiging mijn onmiddellijke en volle aandacht te krijgen. En deze aandacht die ik welhaast van nature lijk te hebben, zorgt dat ik alleen met grote moeite de koelkast dicht kan houden. Is het een wonder dat ik dagelijks vol stress op de weegschaal sta? Ik mag niet zwaarder worden, er moet veel af! Voor veel mensen is de relatie tot hun eten en drinken een levenslange veldslag, met als inzet de vraag wie de macht heeft. ‘Vul ik mijn bord nog een keer, op laat ik het erbij? Nog één glaasje dan?’

Eten heeft ons in de greep


Op grond van het sterk toenemende aantal gevallen van obesitas in Nederland, en trouwens in onze hele westerse samenleving, mag je wel constateren dat we de strijd tegen het eten lijken te verliezen. Eten houdt ons in de houdgreep. We weten dat het een groot probleem is – een gevaar voor de gezondheid en een dure last voor de samenleving.

Vraatzucht, het niet kunnen stoppen met denken aan eten en drinken, en het daaraan ook toegeven, werd vroeger een zonde genoemd. Tegenwoordig gebruiken we die term niet, maar het wordt nog steeds als een ernstig probleem gezien. En heel eigenaardig is, dat het steeds prominenter wordt gestimuleerd en bestreden tegelijk.

Onze vraatzucht is gestimuleerd door steeds meer kookprogramma’s, boeken over voor het goede culinaire leven, stratenvol prima restaurants en een levensstijl van uitgaan. We hebben ons als samenleving met vreugde op eten en drinken geworpen.

Maar omdat tegelijk de vetloze mens met een lijf als een spijker het ideaal is, is ook de aandacht voor afvallen, lijnen, sportscholen, gezond eten, van zodanige omvang dat het tot een enorme industrie heeft geleid. We willen alles eten en drinken maar er mag geen grammetje teveel aan ons skelet drillen. We besteden onze miljarden eerst aan enorme hoeveelheden kwalitatief prachtig eten en drinken, om vervolgens miljarden uit te geven om dat genot weer teniet te doen. Het lijkt wel een aardse vorm van de helse straffen van de Middeleeuwen.

Hel op aarde

Dante Alighieri (1265-1321) beschrijft in zijn Inferno hoe veelvraten in de eeuwigheid lijden in de kou, in hagel, sneeuw en regen. Ze zitten voorgoed in smerige omstandigheden. Deze lichamelijke ellende is de straf voor hoe ze hun lichaam op aarde alles hadden geschonken wat het maar wilde. Hieronymus Bosch heeft op zijn schilderij Het Laatste Oordeel veelvraten in een kookpot zitten. De vette mannetjes eten niet meer, maar worden zelf opgegeten. Ze krijgen wat hun toekomt.

Vroeger werd je als dik mens door de kerk aangesproken op de vraag of je je aandacht wel op God richtte, en kreeg je de vermaning tot zelfbeheersing tegen de achtergrond van de meest gruwelijke voorstellingen van de hel. Nu ervaren veel dikke mensen deze hel reeds op aarde, beschrijft Francine Prose in haar boekje Gluttony (Oxford, 2003). Ze schetst een beeld van hoe afkeurend de geseculariseerde wereld met obesitas omgaat.

Wie door zijn lichaamsomvang bewijst dat eten machtiger is dan zijn zelfbeheersing, wordt door de samenleving vaak verstoten. Dikke mensen worden uitgelachen, sociaal gemeden, hebben moeite een huwelijkspartner te vinden. Ze lijken een wandelende ontkenning van onze o zo dierbare nadruk op gezondheid en een lang leven, ze spotten in feite met ons. Soms ontnemen ze je zelfs de adem, het zou toch niet toegestaan moeten zijn dat zulke lui naast je in een vliegtuig zitten. En ook heel schandalig, in een wereld van honger en gebrek lijken ze niets te geven om het lot van de hongerige wereldburger.

De zonde van vraatzucht

Vanaf het begin van het christendom was eten en drinken een voornaam thema dat zich in het theologische denken een plaats verwierf. De Heer Jezus Christus zei dat het wat hem betreft echt niet uitmaakt wat mensen eten of drinken; wat uitmaakt is er wat er in je hart leeft. Als zielendokter stelde hij de diagnose, en hij bood bovendien alle hulp om die harten te genezen.

Onder de vroegste christelijke schrijvers, zoals Tertullianus (Ca 165-240) kom je veel weerzin tegen de eetgewoontes van de heidense Romeinen tegen. Hij spreekt zich bijvoorbeeld uit over de walgelijke zure lucht bij de grote feesten waar de welgestelde dames en heren luid liepen te boeren. Tertullianus was niet tegen eten; hij was tegen de uitwassen eromheen.

De woestijnvader Evagrius uit Pontus (345-399) schreef stichtelijke werken waarin de belangrijkste zonden werden opgesomd en beschreven. In zijn lijst van acht hoofdzonden, ‘demonen’ noemde hij ze, kwam vraatzucht voor. Evagrius beschreef de vraatzucht als een kameraad die hij goed kende maar waar hij als woestijnheilige afstand van had moeten doen.

Vraatzucht is de moeder van alle lust, het voedsel van kwade gedachten, luiheid in het vasten, obstakel voor ascetisme, de terreur tegen morele doelen, het inbeelden van voedsel, de tekenaar van kruiden, een ontembare hengst, ongebreidelde dwaasheid, ontvanger van ziekten, afgunst van gezondheid, obstructie van de (lichamelijke) doorgangen, het kreunen van de ingewanden, de uiterste der gewelddaden, medewerker van de lust, vervuiling van het intellect, zwakheid van het lichaam, moeilijk slapen, duistere dood.

De kerkvader Gregorius de Grote (540-604) is degene geweest die de traditionele zeven doodzonden heeft vastgesteld die tot nu toe in de kerk worden behandeld. Dat zijn hoogmoed, afgunst, vraatzucht, begeerte, woede, hebzucht en luiheid. Gregorius beschreef in zijn Moraliteit Xxx.18 de zonde van vraatzucht als volgt:
De zonde van de vraatzucht verzoekt ons op vijf manieren. Soms loopt het vooruit op het uur van de noodzaak; soms zoekt het enkel dure vleessoorten; soms vereist het dat eten op overdreven manier wordt gekookt; soms gaat het de hoeveel die ter verfrissing nodig is te boven door teveel te nemen; soms zondigen we door de verhitting van een onmatige eetlust.
Het gaat dus om te snel, te luxe, te veel, te hebzuchtig, te overdreven. Daarmee gaf Gregorius aan, dat een bescheiden manier van eten en drinken, niet verkeerd is. De kerkvaders waren intelligent genoeg om te beseffen dat ze weinig kerkleden zouden overhouden als ze ten strijde zouden trekken tegen eten als zodanig. Hun verzet was tegen de overdrijving, en de pijnlijke consequenties, niet tegen eten als zodanig. Overigens was bij deze kerkvader het genieten van eten wel verdacht; dat zou eigenlijk niet moeten. Van die houding heeft de kerk afstand genomen. Het adagium werd: genieten met mate. Zelfbeheersing werd een belangrijke deugd.

Thomas van Aquino (1225-1274) meende dat teveel eten en drinken leidt tot overdreven en ongepaste vreugde, luidruchtigheid, viesheid, praterigheid, en een sloomheid van denken waardoor de mens weinig meer begrijpt. Ook Thomas van Aquino sprak naar het lijkt uit de ervaring van een levenslange strijd tegen deze ‘demon’ van vraatzucht, want voor hem was het genieten van een goede maaltijd en een lekker glas, van groot belang. De Britse G.K. Chesterton omschrijft hem in zijn boek Saint Thomas Aquinas aldus:
Zijn omvang maakte het makkelijk om hem, met een zekere humor, te beschouwen als een soort wandelende ton. [...] Hij maakte daar zelf grapjes over. Misschien was hij zelf [...] verantwoordelijk voor de overdrijving dat een halve maan uit de eettafel moest worden gezaagd zodat hij kon zitten.
Voor Aquino lag de zondigheid van vraatzucht niet zozeer in de hoeveelheid eten en drinken als zodanig, maar in de mate waarin dat in staat was de zinnen van God en de hogere dingen af te trekken. Wat overigens niet alleen een probleem is voor mensen die teveel eten en drinken, maar evengoed voor hen die niks willen eten en drinken. Ook voor meisjes met boulimia draait alles om eten.

Voor de christelijke mens was lekker eten en drinken nimmer verboden. Maar het steeds maar in gedachten bezig zijn met eten en drinken, de overdreven aandacht, dat werd afgekeurd. Tegenwoordig spreken we niet meer over de ‘demon’ of de ‘zonde’ van vraatzucht; we weten dat voor veel dikke (of spijkerdunne) mensen innerlijke problemen de aanleiding voor hun eet- en drinkgewoontes zijn. Soms liggen er ook serieuze fysieke oorzaken aan ten grondslag. Maar in zekere zin maakt dat niet eens zoveel verschil met de houding die de kerk altijd heeft gehad ten aanzien van mensen die zich voleten. Het ging nooit om het eten als zodanig, maar om het feit dat de veelvraat zijn aandacht niet op God richtte maar op zichzelf. Voor veel mensen met eetstoornissen zit daar precies hun probleem; ze zijn haast niet meer in staat om ergens anders aan te denken. Hun hel is op aarde.

En misschien is er ook wel een verband tussen de enorme hoeveelheid zielse kwellingen waaraan mensen tegenwoordig lijden, en waardoor er dus steeds meer dikke mensen komen, en de secularisering van het leven. Zonder een goddelijke verlosser in het centrum van het bestaan, voelen veel mensen zich verloren. Tegenwoordig ga je met je innerlijke kwalen langs een psychiater, of je gaat aan de zelfhulp met magische stenen, wichelroedes, en allerhande ik-mag-er-zijn boekjes. Of je zoekt, als een alternatieve vorm van christelijke gemeenschap, je heil bij Overeaters Anonymous Vroeger kon God je tenminste nog redden, nu moet je het zelf doen. Geen wonder dat we steeds dikker worden; van ellende gaan we eten. De apostel Paulus waarschuwde ons nog zo dat we van de buik geen afgod moesten maken, maar we hebben meer aandacht voor wat in die donkere krochten terecht komt, dan voor Degene die ons kan behouden van alle onheil van de ziel en meer.

4 opmerkingen:

Andreas Prins zei

een goed stuk, je vergeet mijn inziens echter een ding in je artikel en dat is de mensen die wat in de knoop zitten en zich simpelweg niet kunnen beheersen.

Echter de oproep klinkt denk ik te weinig om er iets mee te doen, dus daar heb je een heel goed punt.

Unknown zei

Ja ik weet het. Maar ik kon niet alles zeggen in een korte stukkie he?
Ik moet natuurlijk ook onderstrepen dat mensen soms genetisch belast zijn.

Hoewel de hoeveelheid eten die de route naar de maag vindt, naar me lijkt vooral een psychische kwestie is.

Ja, soms zitten mensen zo in de knoop dat ze zichzelf niet kunnen helpen. Maar dat bevestigt mijn benadering lijkt me. Tegen zulke mensen heeft het ook weinig zien om te zeggen dat vraatzucht 'zonde' is. Dat helpt ze niks; ze hebben hulp nodig om uit hun cyclus van problemen en eten te komen.

gert zei

Hoi Jos,je slingerd wel heen en weer zeg.Dan kom je met een boekje over de zonde van gulzigheid,dan steek je ons de ogen uit met twee knoerten van Nijlbaarsen.En nu dit artikel weer.Ik ben op dit moment zelf hevy aan het lijnen iedere dag met lege maag stompen op de racefiets of spinningbike,het kleine dotje vet wat nog rondom de navel zit moet weg,ik wil naar de 72kg(nog 2 eraf)Als je honderd wil worden las ik moet je dagelijks als 50+ er een honger gevoel hebben.
Mensen die teveel eten schijnen toch een of ander minderwaardigheids gevoel te hebben,eten/vreten is bij hun een soort beloning.Een gouden tip is om ten eerste van al het eten waar je doorgaans niet voor bid/dankt af te blijven.
Enne,Jos,ik had op enkele foto's al gezien dat je zwaarder geworden bent dan toen ik je afgelopen zomer zag.
Hoe zwaar weeg je en wat mag je wegen?

Unknown zei

Geen tussendoortjes eten, en geen tweede keer opscheppen.

en ontbijt als een koning, lunch als een prins, diner als een bedelaar.

En oppassen met bier en wijn...

Hoeveel ik weeg? Laten we zeggen, ik zou best 15 kilo kwijt moeten.