dinsdag 10 oktober 2017

Nieuw boekje van mijn hand: Seven Temples of God

Ik heb net opdracht gegeven mijn meest recente pennenvrucht naar de (digitale) drukker te sturen.  Seven Temples of God: Life as a temple.

Dit is de inhoudsopgave:


Introduction
1. God’s First Temple: Creation
2. God’s Second Temple: Adam
3. God’s Third Temple: From altars to the temple of Herod 
4. God’s Central Temple: Jesus Christ 
5. God’s Fifth Temple: Church
6. God’s Sixth Temple: Individual Christians
7. God’s Final Temple: New Jerusalem

Boekje bevat nogal wat illustraties, en is geheel in full color. Kosten binnen Nederland incl p&p, 12.50 euro.  Buiten Nederland 16 euro.

Bestellen kan door me te betalen via Paypal of mijn bank, dan met volle adresgegevens in de mededelingen.  Bank: NL74ABNA0553582011.


dinsdag 29 augustus 2017

Jezelf een oordeel eten bij het avondmaal?



Iemand vroeg me van de week wat deze vervelende verzen toch te betekenen hebben. Maakt God mensen ziek als ze het avondmaal niet op de juiste manier gebruiken?
29 Want wie op onwaardige wijze eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelf een oordeel, omdat hij het lichaam van de Heere niet onderscheidt.
30 Daarom zijn er onder u veel zwakken en zieken, en velen zijn ontslapen
31 Want als wij onszelf zouden beoordelen, zouden wij niet geoordeeld worden.
32 Maar als wij geoordeeld worden, worden wij door de Heere bestraft, opdat wij niet met de wereld veroordeeld zouden worden.
Een eerste belangrijke zaak is de vraag wat wordt bedoeld met de woorden ‘omdat hij het lichaam [van de Heere] niet onderscheidt.’ Wat betekent dit ‘niet onderscheiden van het lichaam van de Heere’? Eerst is van belang goed naar de context te kijken. Het gaat hier niet introspectie over de vraag of je wel in alle opzichten heilig leeft, maar het gaat om een veel concretere zaak. Het gaat hier over het feit dat sommige gemeenteleden het eten en drinken bij de maaltijd al ophebben voordat alle mensen hebben gegeten. De viering van de ‘eucharistie’ werd gedaan in de context van een gewone maaltijd, en sommigen kwamen te laten: het eten was op. Dat dit de context is blijkt uit wat voorafgaat: lees de verzen 20-22. En de concluderende slotwoorden van Paulus onderstrepen dit, in de verzen 33-34.

De klacht van Paulus is dus dat een deel van de gemeenteleden zich niks aantrekt van anderen. Ze minachten de gemeente van God en vernederen degenen die niks hebben. (vers 22) Dat wekt de indruk dat degenen die zich tegoed doen tijdens de maaltijd, de mensen met geld zijn. De armen in de gemeente van Christus verachten ze.

Wie met zo’n gesteldheid en op zo’n onwaardige manier de eucharistie viert, toont zijn minachting voor het lichaam en het bloed van de Heere. (vers 27)

Wat betekent dus het niet onderscheiden van het lichaam van de Heere? (Vers 29) Ik denk dat je hier het eucharistische brood niet moet scheiden van de gemeenschap waartegen deze mensen zondigen. Omdat ze het lichaam van Christus - de gemeente - minachten (ze laten de armen in hun gemeente verrekken) tonen ze dat ze de maaltijd die ze vieren niet op waarde schatten.

Paulus zegt in Romeinen 12:1 dat we onszelf als offergave aan God moeten geven - dat is onze geestelijke eredienst. We zijn door het geloof verenigd met het offer van Christus - en dus is de eucharistische eredienst niet alleen een gedenken van wat Christus deed, maar we verenigen ons daarmee. Ook wij liggen met Hem op het altaar. Dood in zijn dood. Hier zijn het lichaam van Christus - het lijf van Jezus - en zijn lichaam op aarde - de kerk - verenigd in de eucharistie.

Wie dus delen van de kerk slecht behandeld, behandeld Christus slecht. Nogmaals, het ‘jezelf beproeven’ rond de eucharistie is dus niet een intense innerlijke speurtocht naar of er nog donkere hoekjes in je hart zijn. Natuurlijk zijn die er. En God vergeeft. Maar het gaat Paulus om iets heel concreets. Het gaat om het minachten en mishandelen van een deel van de kerk van Christus, namelijk de armen.

Wie als kerk niet samen kan leven in harmonie, kan ook niet samen bidden in eenheid. Er wordt minder gebeden, en gebeden worden minder verhoord.

Wie zich niet goed gedraagt rond de maaltijd, en de armen aan de kant duwt en laat verrekken, die is ‘schuldig’ (vs 27) en die drinkt en eet zich een ‘oordeel’ (vers 29). Me dunkt dat het woord ‘daarom’ (vers 30) dus echt de kracht heeft die het lijkt te hebben - het legt een relatie tussen wangedrag en mensen die daarom ziek zijn. Vers 31 noemt dat ook ‘geoordeeld worden’.

Maar dat oordeel is opvoedkundig. (vers 32). Het gaat erom dat de kerk zichzelf aanpakt en zich beter gedraagt ten aanzien van de armen en de heilige eucharistie. Er is ook niets dat suggereert dat de mensen die zich slechts gedroegen, zelf ziek werden. Het ging om een 'gemeentelijk' probleem.

Gods oordeel is, denk ik, niet dat hij mensen ziek maakt. Dat gebeurt gewoon en is deel van de wereld waarin we leven. De hele schepping zucht en kreunt, zegt Paulus in Romeinen 8, en dat geldt ook voor de gelovigen in de kerk. Ze worden net als alle mensen ziek en gaan daaraan dood.

Maar in de kerk zie je soms tekenen van het komende volmaakte koninkrijk - mensen die onverwacht beter worden. God’s oordeel in Korinthe was dat dit niet gebeurde.

Let wel, dit vers is ook precies het enige vers in de twee brieven aan de Korinthiers die dit noemt. Als het nou zo zijn dat er opvallend veel mensen ziek werden en dood gingen, dan zou dat vast wat breder zijn besproken in de twee brieven, maar het lijkt geen bijzonder thema te zijn in de gemeente daar. Daarom denk ik dus dat het aantal ‘gevallen’ niet bijzonder was. Maar het had beter kunnen zijn, als de gemeente meer een zorgzame gemeente was geweest.

Wie gingen er dood? Misschien wel de armen die tekort kwamen. Die door slechte voeding eerder ziek werden. In een goede kerk in de vroege periode, waren veel armen. Als die nou echt geholpen werden door de rijken in de kerk, zou het percentage ziektegevallen in de kerk beslist kleiner zijn dan in de hele samenleving. Dus misschien was de kerk toen wel bij uitstek een wellness center waar minder zieken waren. Maar ja, dat is dus niet zo als die armen nog evengoed worden genegeerd.

vrijdag 7 juli 2017

Mythe #11: Arabieren zijn lui

Zijn Arabieren lui? Volgens de Libische leider Mu’ammar Kaddafi, hij onthulde het in 2006, zijn Arabieren ‘achterlijk, lui, en middeleeuws’. En wat recenter, in 2008, zei Majid al- Alawi dat Arabieren ‘lui, hebzuchtig en incompetent’ zijn. Hij was toen de minister van arbeidszaken in Bahrein, dus je zou zeggen dat hij het wel kan weten. Pas trouwens wel op, als je deze Arabieren op hun woord gelooft, haal je daarmee meteen mythe #10 onderuit, die zegt dat Arabieren onbetrouwbare leugenaars zijn. Je moet dus wel kiezen welke mythe je wilt geloven hè?

Zijn Arabieren luier dan andere mensen? Ik hoor het wel regelmatig. Overigens, ik hoor het ook van Afrikanen, van Italianen, van Grieken, Fransen, Mexicanen, en ga zo maar door. Er lijken volken te zijn die luier zijn dan wij. Op zich een mooi gevoel natuurlijk voor onszelf. Wie zich spiegelt aan anderen, doet dat graag zacht. Wij Hollanders zijn een nijver volk, en om dat te bewijzen is het natuurlijk wel handig dat er volken zijn die beduidend luier zijn dan wij. Zoals die luie Arabieren.

Het kan niet worden ontkend, waar je ook reist in de Arabische wereld, je komt ze overal tegen, de mannen die in de koffieshop zitten met hun waterpijp. Hebben die mannen niks beters te doen? De Arabische koffieshop, de qahwa, wordt door veel sloom ogende mannen bezocht. Let trouwens op, in de Arabische koffieshop wordt aan de waterpijp gezogen, en veel thee gedronken; met softdrugs hebben die locaties weinig van doen. Behalve in Jemen dan.

Jemenieten, het moet gezegd, zijn een uniek verschijnsel; elke rechtgeaarde man in dat land gaat na een lange werkdag van misschien wel vijf uur naar het café waar hij met zijn vrienden qat gaat zitten kauwen. Qat is licht verdovend, en geeft de heren een gevoel van gelukzaligheid, een vrij dom uiterlijk, een beroerd gebit, en een uitermate slome levensstijl.

Maar terug naar de gemiddelde Arabier, Volgens mij is die niet lui, maar hij heeft niks te doen. Dat is een belangwekkend verschil. Wie bijvoorbeeld in Egypte naar een kantoor van de overheid gaat, komt in aanraking met de spreekwoordelijke luie ambtenaar. De man of vrouw werkt gemiddeld 27 minuten per dag, de rest zit hij op zijn plek waar de zon nooit schijnt. Maar geef de ambtenaar eens een reden waarom hij harder zou werken? Ten eerste, zijn baan en bureau deelt hij met een paar andere ambtenaren. Ten tweede, er is bijna niets te doen. En ten derde, de salariëring is zo verschrikkelijk beroerd, dat ik ze groot gelijk geef dat ze liever op hun luie zitten.

Het probleem in de Arabische wereld zit niet zozeer in de luiheid, maar bovenal in het totale gebrek aan positieve prikkels. Er is geen enkele reden om hard te werken, omdat je nauwelijks wat kan verdienen. Of je hebt het omgekeerde: In sommige landen hebben ze zoveel oliegeld, dat je voor elk klusje een niet-Arabische buitenlander kan inschakelen die akelig werk wil doen, terwijl je als Arabier rustig op afstand toezicht houdt. Ben je dan lui? Misschien gewoon slim. En draai de mythe van de luiheid eens op zijn kop. Laten we eens zien, zijn er ook Arabieren die heel hard werken? En jawel, ze bestaan, echt waar, en niet eens zo weinig ook.

Bij bedrijven waar Arabische medewerkers een behoorlijk salaris krijgen zijn ze doorgaans gemoti- veerd. Ze werken dan hard! Weet u wie ook hard werken in de Arabische wereld? De mannen en vrouwen die door hun eigen inzet meer geld verdienen, zoals mensen met een eigen bedrijf. Zulke mensen werken vaak van ’s morgens vroeg tot laat in de avond, en dat zeven dagen per week. Als mensen beter worden van hard werken, dan doen ze dat graag. Ik zou de mythe dus liever wat aanpassen. Er zijn inderdaad veel mensen die hun bestaan in een permanente sluimer doorbrengen, maar ik denk dat dit een gevolg is van hun treurige onmogelijkheid om hun eigen leven te verbeteren.

Volgens mij is de religieuze gelatenheid die je onder Arabieren aantreft vooral het gevolg van hun economische omstandigheden. Als je toch arm ben en je kunt daar niet veel aan doen, dan lijkt het me heel plezierig om bij jezelf te denken: God wil het zo... Dat voelt beter dan te denken: ik ben te dom, ik ben te onbekwaam om een goedbetaalde baan te hebben. 

maandag 26 juni 2017

Mythe #10: Arabieren zijn onbetrouwbare leugenaars

Een iegelijk met een greintje kennis van zijn religieuze klassiekers, moet bij deze mythe natuurlijk meteen denken aan de apostel Paulus, die aan de kerk in Rome schrijft dat geen mens betrouwbaar is. Hij spreekt over alle mensen, en zegt: ‘Hun keel is een open graf, met hun tong plegen zij bedrog, addergif is onder hun lippen.’ Wie kan dus ontkennen dat de Arabieren onbetrouwbare leugenaars zijn?

Maar de mythe suggereert natuurlijk, dat de Arabieren nog ergere leugenaars zijn dan bijvoorbeeld de Duitsers, en al helemaal vergeleken met onszelf, brave Nederlanders. Aan zulk racisme kunnen we natuurlijk niet meedoen. Maar toch... de mythe komt toch ergens vandaan, nietwaar? De realiteit is, dat Nederlanders die met Arabieren in aanraking komen, wel makkelijk de indruk kunnen krijgen dat het om een leugenachtig soort mensen gaat.

Taalkundigen en antropologen kunnen ons wat helpen om de stelling te ontwarren. Arabieren hebben, wat de dames en heren geleerden noemen, een taal waarbij de context een grotere rol speelt dan bij Nederlanders. Laat me een simpel voorbeeld geven. Als je door de straten van Marokko wandelt en je wilt met iemand een afspraak maken, bijvoorbeeld om morgen samen ergens heen te gaan, dan moet je enorm opletten hoe je Marokkaanse vrind dat zegt. De betekenis van de woorden moet je inschatten op basis van zijn serieuze blik. En mocht hij de afspraak beëindigen met de vrome wens: insha Allah, zo de Here wil, dan weet je zeker dat hij beslist niet van plan is te komen. 

De brave Hollander die de volgende dag keurig op de Marokkaan staat te wachten, denkt natuur- lijk dat die vent een gluiperige leugenaar is. De Marokkaan echter heeft klip en klaar duidelijk gemaakt dat hij nooit van plan was te komen.

Een andere hinderlijke gewoonte die je bij veel Arabieren tegenkomt, is dat ze ten koste van alles willen voorkomen dat ze je ontrieven. Ze zullen je niet snel een slecht-nieuws-boodschap doorgeven, en al helemaal niet als ze daar zelf bij betrokken zijn. In een samenleving waar heel veel draait om de eer van de individu, zal niemand toegeven dat hij iets niet heeft afgekregen, dat ze iets fout heeft gedaan, dat hij iets niet kan. Is dat liegen? Welnee. Het is ‘iets niet zeggen’. En als je die Arabische gewoontes kent, weet je ook hoe je de juiste vragen moet stellen om erachter te komen hoe de vork in de steel zit.

In mijn werken in de Arabische Wereld kon dit culturele verschil soms erg lastig zijn; je moet goed doorhebben hoe je afspraken maakt, en wanneer iets echt duidelijk is. Anders sta je vaak op de stoep bij iemand die niet thuis is, ook al meende je als handige Hollander dat je een duidelijke afspraak had gemaakt, insha Allah. Maar ligt dat dan aan die Arabier? Of wellicht aan mijn eigen onbekwaamheid om die cultuur te snappen? Ik hou het op dat laatste, en moet de mythe dus echt afschieten. Arabieren zijn heus geen grotere leugenaars dan Hollanders. 

zaterdag 24 juni 2017

Geef ons heden ons “dagelijks” brood (Mat 6:11, Luk 11:3)


In het gebed dat Jezus zijn discipelen leerde bidden, het zogenaamde “Onze Vader”, leren we te bidden: “geef ons heden ons dagelijks brood.”

Dit woord 'dagelijks' is problematisch. Er wordt namelijk een uniek Grieks woord gebruikt, namelijk ἐπιούσιον [epi-oesion, klemtoon op de ‘oe’]. Dat woord komt verder nergens in de bijbel voor, en ook niet in de Griekse literatuur.

De meeste bijbelvertalingen houden het erop dat het wellicht ‘dagelijks’ betekent. Als het die betekenis heeft, is het vreemd dat dit eigenaardige woord is gebruikt, want voor ‘dagelijks’ gebruikt het Grieks, ook in het NT, het woord ἡμέρᾱν [hemeran].

Een van de eerste vertalers van het Griekse NT was Hieronymus; in 382 of daaromtrent vertaalde hij het Griekse ἐπιούσιον in het Latijn als supersubstantialem in Matheus 6:11, en als quotidianum [dagelijks] in Lukas 11:3.

Wat zou ἐπιούσιον kunnen betekenen? Er wordt van alles over gezegd, maar ‘dagelijks’ wordt door de meeste geleerden aan de kant geschoven. Het woord bestaat uit twee delen, epi en ousia. Dat laatste betekent, zoals Hieronymus vertaalde, inderdaad substantia in Latijn; in Nederland is het: essentie, wezen. Epi betekent super, of boven, dus Hieronymus’ supersubstantialem is niet vreemd.

In dat geval zou het niet om gewoon brood gaan, maar om bovennatuurlijk brood? Als ik de litrugie van de eucharistie vier, bidden we het OnzeVader. Ik heb vaak de neiging om bij de woorden ‘geef ons heden ons dagelijks brood’, het brood van het altaar omhoog te willen houden. Ik ben trouwens in goed gezelschap, ook de theoloog en paus Benedictus XVI meent dat Jezus' woorden naar de viering van de eucharistie verwijzen.  


Wikipedia heeft een goed artikel over het woord ἐπιούσιον , zie https://en.wikipedia.org/wiki/Epiousios.